Tetsciym flaplijts, «itpzotóer! Dinsflai.
rf
A". 1878.
Donderdag 30 Mei.
.M 4^5.
4
T >v o <3 en
-
h"
'W-.
1
-Tv
KV vO -
UI Vs
Abonnementsprijs. per kwartaal
Franco per post, door het geheeleRijk,
Afzonderlijke nommers
1.85.
- 2.50.
- 0.10.
t lr
-Ai*-
BIIREAÜi.; MARKT, E, 19&.
Advertentieprijsvan 110 gewone regels,
met inbegrip van eene Courant1.10,
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemaal plaatsing 'wordt tegen tweemaal berekend.
Op <len Hemelvaartsdag Tal des
avonds geen Courant worden uitge
geven.
ScKïnnAM29 Mei 1878.
Toen we in onze jeugdige jaren de Fransche
school bezochten, was het standaardboek voor
vertalingen uit de Fransche in de Nederlaud-
sche taal, het thans, naar het schijnt, vei-
oudeide werk sLejons frangaises de litteialure
et de morale" door Noèl et de la Place. In
dat werk komt onder andereu een rubriek
voor: sCaractères ou Poitiaits, et Paialleles.
Parallèlesvergelijkingendeze rubriek werd
door ons met een zekere voorliefde bestudeerd.
Socrates en Cato, César eu Hendrik IV, Sully
en Colbert, Willem III en Lodewijk XIV wer
den door ons, aan de hand van een bekwamen,
door en door belezen gids, vair alie zijden be
keken, en tegelijk werd de lust om zelf ver
gelijkingen te maken, in ons opgewekt.
De oude majoor A, die tijdeus den veldtocht
vati 1815, zich bij he tl reserve-leger te Hal had
bevonden, en da vrederechter P., die in '30 bij
de mobiele schutterij dienst had gedaan, ze
wareu voor ons als Alexander de Groote en
Napoleon, en moesten onze schooljongens-kritiek
onbarmhaitig''verduren. .laren zijn sedert voorbij
gegaats, en ziet, daar komt eensklaps de oude
lust tot het maken van vergelijkingen weer boven.
De gelegenheid was dan toch ook. zoo verleide
lijk, dat ze met geen mogelijkheid ongebruikt
kou blyveu: de beide helden, die het onder
werp ter beschouwing leverden, boden zich op
de meeat opzienbarende wijze aan, eu beiden
byua op hetzelfde oogenblik; hunne namen
zijn: Mr. Willem Wintgens, lid vau de Tweede
Kamer onzer Staten Generaal, door het kies
district 's Gravenhage als zoodanig verkozen,
en Monseigneur Felix Dupanloup, bisschop van
Orleans.
Dat beiden mannen van uitstekende talenten
■zijn, moedige kampvechters voor hunne zaak,
dat'belroelt niet betoogd te worden. Dat men
den eeiste, den laatste der Conseivalieven, de
tweederden laat=te der Galiicanen zou kunnen
noemen, de uiteenzetting dezer stellingen zou
voor een ver handelaar in geleerde genootschap
pen, geduiende de eerste helft onzer eeuw een'
onderwerp zyn geweest, om van te watertanden.
Ons laat bedoeld punt van overeenkomst, dit
namelijk de laatste van een uitstervend ïas
te zijn, koud. Wij vveuschen de aandacht le
•vestigen op het merkwaardige feit, dat beiden,
in de Meimaand van 1878, hoewel de eerste op
wat meer bescheiden terrein dan de tweede, ons
met onweerstaanbare kracht terruggevoerd heb
ben naar het groote tijdvak van gisting en
twijfel, naar de tweede helft van dCachttiende
eeuw. Zij hebben het gewild; welnu,'als min
deren hebben wij met hen den grooten stap
achterwaarts gewaagd,' Cu in levenden lijve
Staan Gotthold Ephraitn Lessing en Frahgois
de Voltaire voor ons.
Men lier inne|t' jrich, dat de lieer Wintgebs
een verklaard (fgenstamier is^yan'jde onlaags
behandelde suejêssiewet. Eèl^lfwr bekwaamste
verdedigers dejprP-vvet ,was*ue-' Amsterdapischet,
afgevaardigde, |lethear. 'Godefroij^r^^j^tón'"'"
den Israelictiscfiéu eeredienst. Wntl as, dat
den heer Wrntgöns*daarfme bewoog,''— overgroots-
kieschheid wash'het Joker niet, in een
zijner redevoerfngen} het woord uit Passing's
weik, Nathanf "Wijze, in të lasschen:
sTlrut uielrts! Der*Jude wird verbrannt". 'tls
hetzelfde, de Jold moet verbrand worden! Die.
Jood heeft een find gered. 't Doet er niet toe;
naar deu bracllstapel^met hem. Maarzon-
der hem ware het van ellende omgekomen.
't Is hetzelfde, 1de Jood moet verbrand wordeft
Doch hij hejft het kiud niet in de Joodsche
leer opgevoed; jfienlijk is het niet in de leer
stellingen van leéigen godsdienst, onderwezen;
men heeft het gespróken van God, maar meer
niet. 't Dool er niet toe; die Jood worde
jfr *lrz hjfe
ja, pm de j laatste oorzaak rem hij
verbrand, ja, b'm deiaatste
drievouilig vet 1-yrjtdVpètgn wo.rde_nZiedaar
het advies van een in Lossiug's werk voorkomen
den Patriarch, wiens optreden in den tijd der
Kruistochten voorvalt. "Lessmg's werk is een
pleidooi in zake godsdienstige verdraagzaam
heid, en de heer Wiulgeus, anders een meester
in gepaste aanhalingen," was ditmaal wei on
gelukkig. Neen, Goddauk! in Nederland passen
we in de negentiende eeuw la mort sansplirasc
niet toe, noch op Jood noch op Christen. Daar
staat zulk een zoon Abrahams voor ons! Hij
heelt een kind gered: we kennen hem een
medaille toe; hij voedt het op: we roemen zijn
menscheulrefde; hij maakt er geen proseliet van;
we eerbiedigen lijn kteseh gevoel. We gaan
vooruit dus, immer vooruit! En elke eeuw,
die daar voorbij gaat, gevoelt met steeds klmi-
meudeu ernst deu diepen zin, die daar ligt iu
de roerende parabel, die tot opschrift diaagt:
»De baimhartigo Samaritaan."
Morgen zal liet honderd jaren geleden zijn,
dat Fraurjois de Voltaire den laatsteu adem uit
blies. Dien dag weuseht men in Frankrijk te
gedenken: eene commissie bestemd totïegeüng
van de plechtigheden bij deze gelegenheid werd
benoemd, en een bloemlezing uit Voltaircs wer
ken reeds voor eenige dagen iu 't licht gezonden.
Een en ander heelt deu toor n gaande geusaaktvan
den Ultr a-kathol reken Fr ansch en publicist Louis
Yeuillot, en toen deze opzijn gewone heftige wijze
de'zaak aanvatte, begon het publiek wakker te
worden en men werd nieuwsgierig eu. begon
iu den reeds '100 gestoi ven Voltaire be
lang te stellend Monseigneur Dupanloup, bis
schop van Orleans, lid vau den Fianschen Se
naat, bracht in dat lichaam de zaak ter sprake
en stelde voor de vervolging* van den uitgever
der genoemde bloemlezing, wegens 'den voor dén
godsdienst bef&digendeu inlioud. Monseigneur
Dupaitlb'üiVis'^a Bij 'uitstek scherpzinnig man; bij
jyeze gelegenhe :!iet hij zich eenigszins vervoeren.
Herhaaldelijk zijn Voltairus werken herdrukt;1
(ook begrepen?) niemand nam er aanstoot aan.
Thans echter zou de uitgever eener„ bloemlezing,
■uit die werken het moeten ontgelden 1 Maai\dqjL'
gaat niet best; voor zoo iemand is maar in één ge-
vangenis, plaats, in de Bastille, en ziet, van haar
kan naar waarheid gezegd worden: Er is van
haar^geën enkelen steek op den anderen gelaten.
De FranschraSerraat begreep dit ook zoo en' de
Minister, die Jen heer Dupanloup beautwooi'dde
liet niqt na," er op te wijzen, dat bij al den bit
teren spot, uit .Voltaire's scherpe pen gevloeid,
men toch vooral niet vergeten moet,., hoeveel ver
plichtingen men, we^ar het de bevordering van
verdraagzaamheid aangaat,- aan dezen zelfden
Voltaire heeft. Daar wordtin 1762 te Tou
louse, de koopman..Jean Calas, gevangengeno
men, beschuldigd van 'moord op izijn eigen
zoon. De* mau Avas Protestant, dus ejgenlyk
oogluikend door de Regeering toegelaten, doch
'r.had .jdcli4 steeds (door zachtaardigheid en goed;
hartigh'ëid onderscheiden. Zijn zoon, zwak vau
hoofd', '.begaat, ecn^zeifdfootd. Het „tegeu.de.
Protestanten verbitterde volk beschuldigde hem
de misdaad te hebben gepleegd, en de zeven
tigjarige grijsaard werd door het Parlement te
Toulouse ter dood veroordeeld, welk vonnis op
de wreedste wijze aan hern werd voltrokken.
Gloeiend vau verontwaardiging vat Voltaire de
pen op, eu niet *alleen in Fianki ijk, maar overal,
zoover de Fransche taal reikt, weet hij zulk een
deelneming in liet lot der ongelukkige familie en
zulk eeu stellige afkeuring van het gedrag der
rechters op te wekken, dat een nieuw onder
zoek ingesteld, het uitgesproken vonnis nietig
verklaard, en de familie var don ongelukkigen
Calas uit 's lands schatkist schadeloos wordt
gesteld. En'dit ië niet de eenige maal, dat
Voltaire aldus tot verdediging vau de rechten
der mensehheid optrad.
Doch er is meer; als de geschiedenis niet
liegt, en wij zyn door den loop der zaken over
tuigd, dat zij waarheid spreekt, dan is Voltaire
opgevoed iu eeu diep gezonken maatschappij.
De aanzienlijke kringen, waartoe de abt ChA-
teauneuf hem toegang verleende, moesten wel een
diepon indruk op irern maken. Iloori en bespotting
over al wat hoog en heilig is, werd er uitge
stort; maar men vervolgde het mindere*volk,
dat ketter sche gevoelens durfde aan dondag
jeggen. Men huldigde in het geheim, watmen
ju het openbaar wreedaardig vervolgdodfziét4
den invloed daarvan op Voltaire. U'y' smaalt
iu het geheim den Koning en den adel in zijne"
gedichten; maar veer lieer-lijkt openlijk Lodewijk
XIV iu zijn zangen, eu wijdt die ook aan de
Heilige Maagd.-Diep in stilte geeft hij 'zijn be
kend'Epistel aan Urania uit tegen het Chris
tendom en diens stichter, orn kort daarop een
Ode over den waren God eu den stervenden
Verlosser
in het licht te zenden.'
In weerwil van dit alles veroorloven we ons
de* viaog: is liet wezenlijk wel de zaak van
politie j en justitiede gevolgen die het honen
X
•s <1