Vmcliijnt japlls, litpiiM Diuflat
A0. 1878.
Maandag 8 Juli.
M 4452.
mi
rX? w e- g> en D tiff ste
a a r s a n ff
i' u?
COURANT:
Abonnementsprijs, per kwartaal1.85.
Frartco per post, door het geheele Rijk. - 2.50.
Afzonderlijke nommersO.'IO.
BUREAU: MARKT, E, 124.
Advertentieprijs: van 110 gewone regels,
met inbegrip van eene Courant1.10.
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.
deze Courant bchooren twee
Bijvoegsels.
Schiedam, 6 Juli 1878.
»Er loeit vau oost tot west, van zuid tot
nooitl door geiieel Europa een onheilspellende
wind, het dof gemompel vau ontevreden
heid, onrust onder den vieiden stand, nu
en dau vermengd met schrille, kreten tan haat
en wraak tegen de meer gegoeden." Dezen
oniustbarenden zin vinden weineen artikel in
de Juni-aflevering van den Tijdspiegel, dat
over de momdaanslagen op den Duitschen
Keizer en dè woelingen der sociaal-democraten
handelt. In weinige bladzijden eene kwestie
van zoo ingiijpenden aard grondig te behan
delen, kan het doel van den schrijver zeker
niet zjjn geweest. Toch bevat zijn opstel een
aantal wen ken Aan het hoogste gewicht. Het
is een artikel dat tot nadenken, tot zelfbeproe
ving moettot% veler vet betei ing kan leiden,1
waarom we el gaarne de aandacht op ves-
Tigen;;
ïls die onteviectenheid (onder deu zooge-
noemdeu vieiden stand) het gevolg van giooter
armoede, van dieper elleude?" vraagt de schi ij
ver. Men kan het moeilijk beweren; wel zijn
de levensmiddelen in de laatste jaren duurder
geworden, maar ook de loonen zijn" veihoógd,
en al weegt het een niet geiieel tegen het
ander op, men behoeft slechts rond te zien
om de overtuiging te erlangen, dat bij eeu
groot deel van het volk, althans voor het
uiterlykej een weelde' wbrdt gevonden, die men
vroeger niet zag. De hoofdbron van de ontevre
denheid is dan ook niet de veel minder
gunstige toestand van de werkende klasse, dau
wel het onevenredig toenemen der begeerten,
het is de revolutionnaire koorts der gelijkheid,
alleieerst in genietingen, welke door de aderen
woelt, gepaard gaat met afkeer van den arbeid
en daardoor reeds een bewjjs geeft vau een
sociaal-ziekteverschijnsel." En verder: nis er
minder dan vroeger belangstelling in het lot
van den vveiktnan? Niemaud zal het beweien;
wanneer er een arbeiderszaak is, wel overlegd,
op goede vooruitzichten gegiond, dan vindt zi)
steeds kiachtige ondersteuning; meu denkeeens
aan de oprichting vau kosthuizen en aibeiders-
woningen. Toch schijnt niets de ontevreden
heid te kunnen keeren; het is eeu gapende
afgrond, waarin alles verdwijnt; ja, soms schijnt
het of alle pogingen om den toestand van de
arbeidende klasse te veibelèien alleen dienen,
om haar de minder gel'yke bedeeling nog
meer te doen gevoeleu en haar veeleischender
te maken." Tot staving vau dit bevyeren wijst
de schrijver op Duitschlaud, waar in de laatste
zitting wan deu Rijksdag vooisteilea werden
ingediend" trit regeling!JüEu de. overeenkomsten
L.n.,u..1&&7J l„.
banken. Toch wordt tot; tweemalen door een
,nö5't11-&pV 'tbVi -v -•«
u ïf
sociaal-democraat een verradei lijk schot op iiet
hoofd der t Rcksregeering gelost, op den om
ziju welwillendheid en minzaamheid alom ge-
roeindeu Keizer.
ïZulk eeu vprschijusel, ilat men m een anderen
vorm in alle landen terug vindt, moet een
I-
bijzondere oorzaak hebben. In onze maatschappij
kan het een rad niet kiank zijn, zonder dat
de andei e mank gaan, enwanneer men vei der
zoekt dan de** arbeidende klassestuit men
spoedig op wonden, die niet de ziekte van den
vierden staiidjnauw samenhangen."
ïDe vvoestej.piediking van de sociaal-demo-
ciaten, commune-mannen, internationalisten,
heeft daarom zulk een diepen mdiuk gemaakt op
het volk, omdat zij wijzen kondeu op de demo-
ïalisatie van de ineer gegoede klassen.
Veel genotf weinig arbeid is, helaas, een
stieven, dat file tmndeie stand gemeen heeft
met eea goed deel vau de bezittende klasse,
waar de zudit tot snel i uk worden zonder
ai beid aanleiding heeft gegeven tot een dobbel-
zucht, waarvan men in de slechtste tijden van
lietRooiéinscne'"'Keizeïrijk~ nauw"" de "weel ga
viudt; hoeveel slachtofleis vau de beluchte
y>6riinder" zouden na hun ongeluk voorstandeis
zyn geworden van de sociaal-democratie? "Wij,
Nederlandeis, hebben wel niet zulke tGriinder",
maar wij hebben onze dobbelende kooplieden,
onze speculeei ende baukieis, die voor geen
oplichting van welken aatd ook tei ugdeiuzen.
Zeker, er is altijd gedobbeld in de wereld, er
zijn altijd lichtzinnige fortuinzoekers geweest,
maar men vond hen vioeger uitsluitend in de
lageie koopmanskringen; het kwaad rees niet
dan tot zekeien tiap van de maatschappelijke
ladder; tegenwoordig zijn het soliede fuma's,
mannen uit den aanzienlijken stauil en van
gewichtige betiekkiug, die geslepen ionselaars
zyn geworden.
En wat is het doel, dat men zich voorstelt
met de dikwijls mislukte pogingen om snel i ijk
te woiden? Is het, zooals in vioeger jaien het
geval was. het stieven om zich een onafhan
kelijk bestaan te veioveien, een eigen huis te
bouwen door eigen kiacht, aan zijn kinderen
een eigen fortuiu na te laten, opdat de slujct
van het leveu hun unndei zwaar zou vallen?
Wy weten allen, dat. zij, die ai beiden met zulk
eeu gezindheid, zulke uitzuuileiingen zijn ge-
woiden, dat uuu bestaan wordt geminacht als
dat van wezens van den bekiompen ouden
stempel. Eu toch is het oude hier het hechte
en liet moieele, want het gaf aan den aibeid
van den man een meiischwaardig doel."
at "f
De ^schildeiy is somber, overdieven zullen
>- r n
velen zoggen, iloch waarin men het niet met
den'schrijver eens moge zijn,Vliet slot/van z'yn
'.fWf','1 1 t,
enr^Vooivde op-,-,.
opstel zal men ..zeker w w.
lossing van de - sociale HsWëstie benoevenf we
-S ftI» -Ö
.nietd^verehl^jspud^te gaan,? om. den steeu^der^-
t .aki. .1nnlflccinr. iSlntilao
ui het volbiengen van eigen plicht; naarmate
ons eigen leven eenvoudiger, krachtiger, zede
lijke!' wordt, zal ook onze omgeving het zyn.
Een derde gedeelte der artikelen van het
wetsontwerp op het lager onderwijs is thans
door de Tweede Kamer afgehandeld, en het
lijdt geen twijfel, of in voile wapenrusting komen
Maandag a. s. de strijders weder samen, om
over het gewichtige drie en dertigste artikel,
handelende over het doel en de strekking van
het onderwijs, een lans te breken. Het zal dan
het viaagstuk gelden, of de Nedei landsche
jeugd tot Christelijke en Maatschappelijke of
wel tot de laatste alleen moet worden opge
leid. Onze Volksvertegenwoordiging zoude aan
de natie een uitneraenden dienst bewijzen»
indien uit haar midden een stem opging, die
in den echten volkstoon het begrip van beide cate-
gorien eens scherp afbakende en de grens tus»
schen beide nauwkeui ig aanwees. Van de eerste
wetgeving in het lager onderwijs in 1798 tot die
welke thans aan de orde is, steeds vindt men deze
formule opgenomen. Zy is van alle zyden bezien;
dè beideWde vrienden Thorbecké en Groen heb-
ben er inenig haitig woord over gewisseld; en
de eeiste was nog het naast aan haar ware
beteekenis toe, toen hij sprak van een Chris
tendom boven geloofsverdeeldheid. De bondige,
zaaki ii ke definitie van die formule echter zijn zelfs
die heldere hoofden aan Neerlands volk schuldig
gebleven. De heer De Jonge wenscht de uit
drukking sChristelijke deugden" te schrappen.
Welnu, zijn amendement worde aangenomen:
de geest der openbare school zal daardoor niet
gewijzigd worden; de edelste, snaren in het
jeugdige hatt zullen daar blijven tiillen.
Men kan decreteeseu, wat men wil, het
schoone woord blijft steeds van kracht: >Men
scluijft in acten, maar niet in harten." Van
het gesprokene in de afgeloopen week mag
het woord van den heer Bredius Jr. nog wel
eens in herinnering worden gebracht. Deze
oud-schoolopziener in een Noord-Brabantsch
distiiet heeft sedert enkele jaren zijn ambt
nedergelegd; de zaken gingen hem niet naai'
den zin, en zelfs met de wet in de hand kon
hij ze niet veibeteien. In velschillende plaatsen
van ous vadeilaml is hy daarna opgetreden,
om deu toestand van het volksondeivvijs in het
Zuiden te schetsen, en daai uit de noodzakelijk
heid vau wetsheiziening te betoogen. Nu is de
wetsheiziening aan de oide en de heer Bredius
stelt niet voot, maar brengt tu het midden de wen-
schelykheid, dat aan geestelijken verboden worde,
lager onderwijs te geven. Op hoeveel voor-
steinmeis een amendement in dien zin zou
mogen i ekenenwagen we niet te gissen.' -
Maar zelfs indien hier, zooals helaas, elders
het geval is, kon gewezen worden op schan
delijke daden, die de zedelijkheid verbiedt ook
•'"'maar te noemen, dan nog zou het een-
finaal aangenomen beginsel: »Vryheid van'on
derwijs" in de verste, verte niet mogen worden
aangerand, en in Nederland ten,.minste zou