Vrijdag 16 Augustus.
M 4480.. -,
Fersclijut iatelijb, iiitieatei Dinsilai.
Biitenluiithe Berinnen.
A". 1878.
m
i
I?
17 w ee en. e r,t i s t e Jaa
r g a u g.
I ^donnementsprus, per kwartaal.
Franco per post, door liet gelieele Rijk. - 2.50.
Afzondeilijko nommers- 0.10.
ft
BVKm|: MARKT, E, 124.
1.85.
OUR INT;
Advertentieprijs: \an 110 gewone regels,
met mbegup tan eene Courant1.10.
Iedere gewone regel meei0.10.
Diwemaai, plaatsing -wordt tegen tweehaai. berekend.
Somedam, 15 Augustus 1878.
De nieuwe bezitting, door Engeland op het
Berlijusche congres veiworven, het eiland Cy
prus, houdt de Engelsche sn andere buiten-
laudsche bladen nog steeds bezig. Meu zou
geen Eugelschman moeten zijn, als de lust niet
bekroop het nieuwe pand eens te gaan opnemen
en vaii alle zijden te bezien; verschillende pei-
sonen hebben de/en tocht ïeeds gewaagd en
huune bevindingen medegedeeld, die nu nog
juist niet alle van bemoedigenden aard zijn. Zooali
van een Turksch beheer kon worden verwacht,
ontbieken er ten eenenmaSe wegen; de reis
door bet eiland levert daarom tal van moeie-
lijkheden op. Neemt de reiziger des avonds in
een dorp zijn intrek, hij vindt er een onzinde
lijk en haid bed, dat hij met duizenden insecten
van verschillenden aard deelt. De stad Nicosia,
die waarschijnlijk tot hoofdstad zal worden ge
kozen, omdat het ongezonde Larnaea zich daai-
voor weinig aanbeveelt, de stad Nicosia
is veisterkt, maar op zeer antieke manier;
tegen de moderne artillerie zou deze vesting
het zelfs geen uur uithouden. Ongeveer alle
huizen der stad verkeeren in vervallen toestand
en de straten en stegen vormen een waren dool
hof. De Engelschman, die het zich in den regel
pog al gemakkelijk maakt, gevoelt zich in deze
nieuwe hoofdstad niet op zijn plaats. Er zijn
enkele bazars in Nicosia, waar wat levensmid
delen, dekens, katoen op .Oostersche wijze in
kleuren gedrukt, en eenig aardewei k te krygen
zjjn; maar meubelen moeten uit Klein-Azie
nangevoeid worden en eene gelegenheid, om
zich van kleederen en schoeisel te voorzien,
woidt in deze stad leveigeefs gezocht. Er zal
dus nog vrij wat le doen zijn, eer Nicosia
voor een beschaafd volk een bewoonbare plaats
mag heeten; de Eugelsche ponden sterling
zullen met een breeden stroom over het ge-
heele eilaud dienen verspreid le worden, en
de viaag zal veeleer zijn: waar in dezen
chaos aan te vangen, dan: van welken omvang
is de taak, die we op ons hebben genomen.
Gelijk men weet, zal Engeland den Sultan een
jaarlijksche uitkeeiing vejleenen, die hem voor
het gemis der inkomsten, uit het eiland ge
trokken schadeloos stelt. Yoorloopig echter
behoeft men met zijne Turksche Majesteit nog
niet te jekeneu. De Turksche pacha's toch
hebben de belastingen tot 1 April 1879 ver
pacht en de pachtsom natuurlijk reeds geïnd.
Tot dien tijd zal Engeland geen enkelen cent
ontvangen, maar genoodzaakt zijn al de kosten,
die gemaakt worden, te betalen. Is het wonder,
dat de Engelsche Regeering de Turksche pacha's
heeft aangezegd, dat men hun diensten vol
strekt niet meer behoeft, en dat zij wel zullen
doen, zoo spoedig mogelyk het eiland te ver
laten?
Van Nicosia wordt verder medegedeeld, dat het
flltijd overvloed van drinkbaar water heeft, en
de plantengroei er hèeilijk is. Reeds wordt op
de kusten eene handelsbeweging waargenomen,
die vroeger nièL'bestoud, en de speculatiegeest
begint het eila ïeeds te voorzien van goede
ren, die er voorheen onbckeud vvaien. Ook
hebben eenigeSagenten van banken zich te
Lainaca gevestigd; in de laatste drie weken alleen
werden te Lonoen zes maatschappijen opgericht,
die, met een |andelskapitaal van ruim vijftig
miilioen guldeuf hun zetel op het eiland willen
vestigen. Hoe oqguustig velschillende toestanden
er thans nog zijn, hebben Engelsche bezoekers
van het eiland als hun oordeel uitgesproken,
dat hel Britse hf goud het eenmaal zoo schoone
Cypius weer inleen heerlijken tuin zal her
scheppen.
De bezeltingsyan Bosnië blijkt den Ooslen-
ïijkers vrij vraf! moeite te kosten. De divisie
van den aartshertog Jan Saivator heeft zich
wel met die vnj||deu bevelhebber Philippovics
kunnen vereenigen; maar de divisie, die de
stad Zvornick, Siun de Servische giens had
'i.
moeten bezetten?1 is werkelijk tot onmacht ver
oordeeld, aan da'eene zijde door de opstande
lingen, aan ds^andere—-doofde hinderpalen
die het tenein oplevert.
De opperbevelhebber van het bezettingsleger
heeft aan de stad Maglai een ooi logsbelasting
opgelegd van 50 duizend florijnen, te betalen
in den loop der maand, ter zake van de hin-
deilaag, waarin 70 huzaren het leven veiloren
bij hun terugtocht van Zeptzé.
De te Wee tien verschijnende dagbladen toonen
zich ongerust over den tegenstand, dien de
keizei lijke troepen ondervinden. Men had van
eene vreedzame bezetting gedroomd, en vindt
zich geplaatst tegen een opgestaan land, dat
zich met de meeste geestki acht verdedigt. Onze
troepen, zegt een der bladen, hebben verborgen
vijanden te bestrijden, die na elk gevecht zich
in hunne dorpen verspreiden en als vreedzame
laudlieden onderwerping veinzen, om zich bij
de eeiste gemgenheid echter weer bij een bende
opstandelingen aan te sluiten. Op deze wijze
gaat de strijd op een guerilla-ooilog gelijken,
de gevaarlijkste van alle, in een land als Bosnië,
waar geen wegen zijn. En rnag men de Morgen
Post gelooven, dau zou Oostenrijk niet alleen
te strijden hebben tegen fanatieke muzelmannen
en vermomde Tui ksehe troepen maar eveneens
tegen Serviëis en Montenegrijnen, die met de
Turken gemeene zaak maken om het politieke
en godsdienstigs overwicht te handhaven in de
landen, "die zich van de Savè en den Donnu tot
aauThessnlië en Epirus uitspreken. Het Tater-
land, een clericaal blad, maakt van deze ge
legenheid gebruik om aan zijn haat tegen liet
Italiaansche koniukrijk lucht te geven. Het
stelt de verantwoordelijkheid van hetgeen Oos
tenrijk in Bosnië ondervindt op rekening vau
de regeeriug te Rome, die het van medeplich
tigheid beschuldigd in het opiuien der op
standelingen in Bosnië.
Een vrede met eere, juichte de Engelsche
premier! Een vrede, moest men liever zeggep,
die cie kiemen voor nieuwe bloedstoiting in
menigte met zich voert.
De Nederlandsche Maatschappij tot Nut van
't Algemeen hield deze week haar 03e alge-
meene Vergadeiing, Zonder hare weikzaam-
hedeu in bij*zondeiheden te willen nagaan,
mogen we toch niet nalaten op een paar besluiten
te wijzen, die weder getuigen vau den practischeu
geest en het ware inzicht in de behoeften der
natiegelijk gewoonlijk bij deze Maatschappij
wordt aangetroffen.
"Vooi eerst heeft de algemeene vergadering
besloten eeue som van zesduizend gulden te
verstrekken aan de industrieschool voor vrouwe
lijke jeugd, in i8G5 van wege het Depni tement
Amsterdam opgericht, welke instelling uitne
mende vruchten heeft afgeworpen en thans tot
uitbreiding van haar onderwijs en leerplan een
eigen gebouw behoeft. Ten tweede heeft de
Maatschappij duizend gulden beschikbaar gesteld,
om eenige werklieden de gelegenheid te verschaf
fen tot het bezoeken der tentoonstelling te Parijs.
Uitdëmende beslüiten 1 Leer den mensch arbeiden,
en de weg tot geluk |is hem geopendLaat de
stralen van vreugde bet pad van den oerlijken
werkman beschijnen, en ge verhoogt zijn geest
kracht, en spoort hem tot>verdubbelde werk
zaamheid aan. Dat is de ware philantropie,
die de frissdie bloemen der vreugde weet uit
te reiken, in plaats van eerst dan met de ge
droogde kruiden uit de apotheek gereed te
staan, als ziekte den arme op zijn leger heeft
geworpen! Houden we onze oude getrouwe
Maatschappij toch steeds in. eerezij verdient
zulks dubbel
D UI 'f S CIIL A N I>.
De Provincial Correspondent, sprekende van
de onderhandelingen te Kissingen tusschen -
Bismarck en den nuntius Masella, geeft te kennen,
dat het eene dwaling is te gelooven, dat de
Regeering bij die onderhandelingen is afgewe
ken van het standpunt, dat zij tot dusver ver
klaard heeft het grondwettige te ziju. Haar
plicht ten opzichte der kerkelijke politiek is
aangewezen in den slotzin van den blief, dien
de Kroonprins den lOden Juni aan den Paus
heeft gesciireveD. De correspondent Iaat hierop
volgen: Indien Bismarck, in den geest van het
in dien brief aangeduide staudpuut, met een
vertrouwde van den Paus in voorbereidende
onderhandelingen is getreden over een mogelyk^V
eersten stap tot liet tieffen,,eeuer schikking op
den bodem der feiten, dan is dit in volledige
overeenstemming met zijne tot dusver beleden
opvatting in 't algemeen van de taak der Regee
ring in kerkelijk-staalkundige zaken. Of zijn
ernstig,gemeend streven tot een doel zal leiden,
hangt niet van hein, alleen af.
Het aan den Bondsraad voorgelegd ont-
fèf-