ST F57TT
TesMjiit iaislijts, litpzoiieri linsfiai.
Tïaanoa^
X) v i e n 1 I> <5 i- ,t i s t e J a a r g a u g.
i
iBONNEMENTSI'BIJb, per kWUI'tiUll1,85.
Franco per post, door hot geheele Rijk. - '2.50.
Afzonderlijke nominees- O.IO.
COURANT.
MUltSSAIJ: MA1HKT, E, 124.
Ad veutentiepbusvan 110 gewone regels
met inbegrip van eene Courant 1.10,
Iedere gewone regel meer- 0.10,
Dui km aai, plaatsing wordt tegen twkehaal berekend.
Bij deze Courant bclioort een Bij voegsel.
Schiedam, '15 Maart 1879.
Militaire zakeu plegen in den regel den
h'ederlandscheu burger tamelijk koud te laten.
Heen als zijn zoon den leeftijd heeft bereikt,
aarop hij aan de loting voor de nationale
jilitie moet deelnemen, vestigt hij zijn aan
dacht, minder nog op onze landsverdediging,
dan wel op de offers, dir deze van hern kan
eischen. Of als, gelijk ii. i'iH het geval was,
het huwelijk van een oifit.er met een bakkers
dochter in onze Tweetle Kamer wordt gewraakt,
dan komt de penbare meeuing in beweging;
je houdt zich een weinig met de zaak bezig,
doch sluimeit weer in, en slaapt een diepen
slaap, waaruit zelfs de lolled van de gezameu-
lyke tamboers en het steken der bazuinen vau
hst muziek korps der optrekkende dieristdoeude
schutterij haar niet vet mogen te wekken. Iiide
laatste dagen kwam de zaak weer aan de orde
't was by gelegenheid van de caclmtstiaf
{oegep..st op of ten minste 'uitgesproken tegen
ten soldaat, die veigat de wacht in 'tgeweer
te roepen, toen een Koninklijk rijtuig voorbij
reed. Dat laatste voorval deed pijnlijk aandat
voegde niet in het kader van een vrij land, dat
deed den tegenziu tegen al wat tot de militaire
iaak behoort, sterk toenemen. Wij, voor ons,
hebben steeds gemeend, dat die onverschillig-
beid voor militaire zakeu een fout was; ons
grootsch verleden is daarmede in lijnrechte
tegenspraak. Bovendien, willens of onwillens j
we moeten' ons wapenen, en werd door den
dood van den vorigen Minister van Oorlog
lau de hoop de bodem ingeslagen, dat Neder
lands defeusiowe/en op hechten grondslag zou
worden gevestigd, er zijn er gelukkig, in wie
«Ie deelea van zijn geest aanwezig zijn, die
onverholen den vinger op de wonde leggen,
en tevens do middelen ter genezing aaugeven.
In ons vaderland bestaat eene Vereenigiug ter
Beoefening van de Krijgswetenschap. Op de
vergaderiugeu dezer vereenigiug worden door
bekwame deskundigen denkbeelden en meetda
gen ontwikkelddie later bij algemeene dis
cussie worden gewikt en gewogen. De laatste
aflevering van het Verstag dezer veieeniging
bevat een hoogst meikwnardige rede, den '19
December j.l. uitgesproken door de» heer
T. T. C. Van Dam van fsselt, over de opleiding
tot officier en het middelbaar onderwijs ten
hliocve van het legeraan het hoofd waarvan
de schooue woorden uit Tegncrs Frithiof Saga
lijn geplaatst:
Het zwamd moet elk beschermen, maar niemand
(scliiulen,
En 't schikt moet hangslot we/en op 's lantlinnns Imlen.
Jit eiken regel van dit uitnemend geschreven
opstel spreekt de veelzijdige kennis van den
schrijver, die niet sleehts het aangegeven on
derwerp grondig behandelt, maar er lal \an
bjjzondorhedon in vlecht, welke van veel wijder
trokking zijn dan l,et opschrift wel zou doen
vermoeden. Op enkele daarvan wenschen wij
de aandacht onzer lezers te vestigen.
Wat heeft meu door militairen geest te ver
staan? Ik noem, zegt de heer Van Dam,
militairen geest niet dien stompzinuigea geest
van baatzuchtige of flauwhartige en altijd vuile
serviliteit, gelijk meu dien somwijlen beschouwt
uit onbekendheid met het wezen van het leger;
maar wel dien edelen, geest van mannelijk
zelfbewustzijn, gepaard met niet minder vol
komen gehoorzaamheid en onderwerping, uit
toewijding en*, plichtbesef, overal waar het de
samenleving eu samenwerking geldt van het
zedelyk lichaamwaarin en waarvoor men
leeft. Ik 'versla, onder militairen geest niet dien
geest vau ruwheid, losbandigheid eu zedeloos
heid, den tijd ".waardig toen hetsoldeuierskleed
den schobbejak in de volkstaal voerde; maar
wel dien geest van orde, tucht eu nauwgezette
plichtsbetrachting, ook daar, waar alle stoffe
lijke voordeelrp komen ten bate van het geheel
eu geenu ten gate van het individu.
- Ik -bedoel'ftAct -militaire» geest dien Ottd-
Geruuiauached geest vau kloekmoedige stry'd-
haftigheid, welke nimmer den oorlog zoekt als
de strijdlustige Galliër, muur met rustigen,
mannemvaardigen ernst de wapens inet liefde
aanbindt voor den strijd tegen vreemde over-
heersching, ter handhaving der eigeu zeden eu
instellingen, ter verdedigiog der eigen haard
steden, ter bescherming van eigen vrouw ea
kind.
Het is die 'grootmoedige heldengeest, welke
alleen bij machte is die luacht en bezieling te
scheuken, noodig om tot staud te breugeu
groote werken, om te verrichten gioote daden,
op welk gebied dau ook.
Het is eu hier wordt de vlucht, dien de
schrijver neemt, wel wat hoog het is die
militaire geest, welke in een volk dien heklenziu
kweekt, Uie, beter clan hel letteiziften van de
bestoven geschriften der oudheid, het volk
klassiek leert deuken en gevoelen; door daden,
geestdrift eu bezieling wekkend, klassieke oor
spronkelijkheid kweekt, eu naar 't edele, ver
hevene eu ideojie den zin richt door de gioot-
sehe gedachte pan de verdediging \an het Va
derland, moetij het zijn, door den dood zelve
bezegeld. Wa noch ia een kametjapou, noch
'in een studiezaal, maar met helm en schild,
strijdende vooij de vrijheid van den geboorte
grond, vormden zich zonder de hulp van
oude en ueomÜe talen do klassieke auteurs
der oudheid. In de gemoedsaandoeningen vau
den strijd'der ijbe'ul tegen de slavernij vond
hun kuuslesiaaijsziel het voedsel, dut hun stoute,
hoog zedelijke, edele heldengeest veroverde om
een Apollo, lht mot heus, de Perzen m Antigone
in 't leven te ie epen.
Aan dien ge?st heeft elk volk behoefte eu
't onze evenzeer, neenmeer dan aan een
kanaal door d GefdSche vallei, nau hooge
koffieprijzen eu.een gedempte Zuiderzee."
"Wel wat hooge vlucht, zeiden we, maar de
schrijver is geheel onder den indruk van de
noodzakelijkheiddie er ook voor ons land
bestaat, te zorgen, dat het zich in staat van
verdediging bevindt, en van htt-onvoldoende
onzer levende strijdkrachten. We vergeven hem
dus gaarne een weinigje overdrijving, te meer
daar hij op een andere plaats duidelijker toont,
wat hij eigenlijk bedoelt.
In Griekenland, zegt hij, was, volgens de
wetgeving van Solon, elk Atheensch burger
van 18 tot 60 jaar tot den krijgsdienst ver
plicht, maar de geheele opleiding geschiedde
onder 't wakend oog des vaders. Van hun 7de
tot hun 18de jaar werdeu de knapen en jon
gelingen onderwezen in de gymnastiek, geen
nthletiek, de muziek, met de dicht- en let
terkunde. Van hun 18de tot huu 20ste jaar
werden de jongelingen in den krijgsdienst ge
oefend. Daarna traden zij als vrije mannen in
't burgerlijk-leven, waren stemgerechtigd, doch
eerst op hun 30ste jaar verkiesbaar.
Het oude Griekenland is verdwenen; maar
nog heden leeft Atheues klassieke geest in-de
volken voort. Sparta daarentegen is onmachtig
gebleken, mannen voort te breDgen als een
Pericles of Demosthenes, een Plato of-Aristoteles.
De militair-aristocratische opvoeding van Ly-
curgus staat dau ook alleen in Griekenland.
Iu Sparta werd itl. de knaap op zijn 7e jaar
uit het ouderlijk huis verwijderd en tot zijn
18e jaar in een opvoedingsgesticht geplaatst.
Na dien tijd mocht hij haren en baard laten
groeienoefende zich in den wapenhandel en
nam op zijn 20e jaar plaats in het leger. Tot
zijn 30e jaar bleef hij als jongeling in eene
kazerne; daarna eerst mocht hij een eigene
woning betrekkeu. Tot hiertoe beantwoordt
dit gewis zeer goed aan de inzichten, ook in
otis leger uitgesprokeu. Men bedenke echter
wel, dat het familieleven bij den Spartaan
weinig in eere stond. Het huwelijk was niet
het doel bij den tneusch, maar, als bij den
veeboereen middel iu de handen van dea
staat, die soldaten uoouig had en daarom
alleen vooitplauting van het las begeerde.
Huwelijkstrouw was bij den Spartaan geen
deugd, eu kinderloosheid reden tot echtschei
ding of veelwijveiij. Bij bet onpmtijdig lezen
der Grit'ksche geschiedenis heeft liet mij dik
werf getroffen, hue Sparta met zijne Heloten-
jachten en ruwe zeden arm is geweest aan
groote mannen en i ijk aan veiachlelijkc karak-
teis. Puusanias veriaaddo zijn vallei huid. De
vrede van Peiicles werd verkiegeu door om-
kooping vau den Spartiuuiseheu aanvoerder.
Lysunder, de overwinnaar aan de Geiteurivier,
vervulde tegenover zijn Koning Agesilaus een
hoogst dubbelzinnige lui, en Autulcidas sloot
in 387 een vieile met Perzië, waarbij Sparta
met ilea vreemdeling een zelfzuchtig eu eerloos
vei bond sloot. Agis III, Sparta's groote Koning,
die zijn aanzienlijk vermogen den Slaat had
geschonken, werd listig gevangen genomen ea
gewurgd. Eindelijk'ontaardde ook Sparta in eea
11
I I
f I