1879. •"•85- TmcMjifflaplljts, nitpzoierS BWai. BlnBenlaitdsthe ISiïïtêï Maandag 16 Juni. „tg 4692.' X>rie e 1> e'*V t i s t e J a a r <r a w a:« Hij dexe Courant behoort een Bijvoegsel. Schiedam, 14 Juni 1879, sVor eenige jaren, zoo lezen we in een reis>'Ui-al, begaf zich een zendeling naar liet tapd uer thans zoo druk besproken Zulu's, met het doel dit volk en zijn Koning, kraal geheeten, tot het Christendom te bekeeren De Koning stemde toe hem den volgenden Zondag aan te hcoren, en riep zijn volk en twee van zijne beste regimenten bijeen, om te hooren, welke boodschap hem van de blanken gebracht werd. De zendeling hield eene korte maar sierlijke preek, waarin hij zijne aandachtige toehoorders den hemel zoo heerlijk mogelijk en de hel zoo zwart mogelijk afschilderde. Bij "zeide hun, dat, als 2ij niet stalen, altijd de waarheid zeiden en bovenal maar édne vrouw hadden, zij na hun dood zouden overgaan naar een gelukkig jacht veld, waar zij hun wild nooit konden missen en waar over 't geheel, louter vreugde engelult, Vun'in een eeuwig leven wachtten; als zij echter een zondig leven leiden en deden wat hij hun zoo even had aangeraden niet te doen, dan' zouden zij in een ontzaglijk vuur geworpen worden, zoo groot dat het in weinig oogen- blikken het geheele Zulu-volk zou verteren, ai was het zoo talrijk als sprinkhanen. Het oppei hoofd en zijn volk luisterden aan dachtig toe, en toen de zendeling gedaan had, noodigde de Koning hem bij zich ten eten. Onder het eten bespeurde de zendeling, dat er ,.van alle kanten hout aangedragen en op een hoop gelegd werd. Dat beviel hem niet; het zag er zoo onheilspellend uit, en de Zulu, die de geschiedenis vertelde, zeide dat de zendeling met eten ophield en alleen groote hoeveelheden melk gedronken had als om wat te bekoelen. Eindelijk toen het eten afgeloopen was, wendde de Koning zich streng tot den ongerusten zendeling en zeide*. Wat was dat ook, dat gij straks gesproken hebt van het groote Zulu- volk in een groot vuur te werpen nadat het gestorven is? Kom hier, dan zal ik u laten zien wat de Zulu's voor Heden zijngij kent hen hog niet naar ik zie," Hij bracht hem naar den houtstapel, die inmiddels ontzaglijke afmetingen had aangenomen, en liet het hout rondom aansteken. Toen da glos'd hoog op vlamde, en eene sterke hitte verspreidde, beval de Koning den beiden legimenten, die de preek aangehoord hadden, zich op den brandenden houtstapel te storten en hem uit te blusschen. ia naakt als zij waren, wierpen'de krijgslieden zich op de brandende massa, rukten den hout stapel .uit elkander en rustten niet voordat er geen spoor van het vuur meer over' was. Toen, zeide de Koning tot den zendeling b; >Gjj hebt" Het gezien. Zoo zullen de Zulu's mêt^eènrh'eï doen. De Zulu's lateu 'zich door uw vuur niet baug maken, en het is u geraden maar hoe eer hoe beter het land uit te gaan, anders zal ik een vuurtje voor u laten aanleggen, dat gij moet uitblusschen." De zendeling maakte zich den wenk dadelijk ten nutte. De indrukken, die dit verhaal op verschillende lezers zal teweegbrengen, zullen ongetwijfeld van zeer uitèenloopenden aard zijn. Daar, zullen er zijn, die weemoedig de ver stoktheid der, harten van daze blinde heidenen betreuren; quderen, welke den zendeling be wonderen, diej, met achterlating van vrienden, magen en vaderland, een taak heeft op zich genomen, waaraan zooveel moeiten en gevaren verbonden z\jn, en waarvan de resultaten niet zelden zoo uiterst gering mogen genoemd worden. Dan zullen er gevonden worden, die de gansche geschiedenis wel zeer grappig gelieven te noemen, en er hartelijk om lachen, dat de missionaris er bij den Zulu-Koning eeus recht inliep. Deze Jaataten wiüeiKwjj ten eeuen male'buiten 'rekening laten. De zaak van godsdienst en beschaving is van ie ernstigen aard om er mede te spotten. We achten het buiten allen twijfel, dat deze zendeling met de reinste bedoelingen zich zijne zware taak tot levensdoel heeft gesteld; dat hij er al het gewicht van heeft gevoeldmaar we meenen bij hem hetzelfde verschijnsel waar te nemen, waarop zoo dikwijls in de geschiedenis dar opvoeding is gewezen, het ontbreekt velen dergenen, die zich, hetzij met de godsdienstige, hetzij met de zedelijke, hetzij met de verstandelijke ontwikkeling der menschheid bezighouden, niet zelden aan dien recht practischen zin, waardoor men zich toegang verschaft tot het hoofd en het bait, van hen, dio men zijn volgeling en leerling noemt. Toen de vei heven stichter van het christen dom zijn beginselen verkondigde, was alles eenvoud; woord en beeld werden genomen uit de onmiddellijke omgeving zyner hoordeis. De bloemen des velds, liet verloren schaap en de veitoien penuiug, zakeu, waarmede elk gemeenzaam was, leverden dc stof tot die onvergelijkelijk schoone lessenwaarvan de wedeigade nergens, neigens te vinden is. Het arme volk, in diepe maatschappelijke en zede lijke ellende verzonken, weid niet gepijnigd door dien helschen factorde vreesdie Aagje Deken heeft het zoo terecht gezegd het gebrek, in plaats vau het weg te nemen,r naar binnen drijft, waar het zich verbergt, om* ter gelegener tjjd mpt wpede, los te barsten neen, zonnestrajej; yjxhflderden (jet-pad ijer.. armen van geestals zijmisschien zeiven liefhebbende vaders ca veiloren zonen, zich met den meesten eenvoud de heerlijke gelijkenis van den Verloren Zoon zagen aanschouwelijk gemaakt. Dochzoo gaat het in deze wereld leerlingen, oneindig beneden de meesters staande, willen de zaken beter inzien dan dezen, of welbij hunne armoede van denkbeelden trachten zij door holle klankenluide uitge- galmd, te bedekken, wat aan innerlijke waarde ontbreekt. Een geniaal schrijver heeft gezegd, misschien wel wat hard gezegd: ®De roeping van den mensch is tnentctt te zijn. Daarheen moeten leiden opvoeding, onderwijs, beroepskeuze, zeden leer, wetgeving, godsdienst. Dit nu geeft mij verdriet, dat we veelal belet worden mensch te zijn, omdat wij door op voeding en onderwijs zijn verschoóld; door beroepskeuze verambtenaard, vermilitaird, en verbeursd; door zedenleer en wetgeving ver wrongen en vermanierd; door godsdienst ver- stelseld en verkerkt." Werkelijk, deze taal is hard en wie ,zal ze hooren? Dai is de plicht van ieder^diezickgejgggeg^i voélt" op hei, Wfrêin~vnn dei gees ,er te zijn. Men geneest, zeide de vrome Pestalozzi, de menschen niet van dwaling ais men de woorden tegenspreekt, waarin ze die dwaling uiten, maar wel 'als men den geest der dwaasheid in hen uitbluscht. Het helpt niets voor het zien, of men den nacht beschrijft en de zwaï te kleur, de schaduw, schildert, maar wel dat men licht opsteekt. Wie blind geboren is, moet eerst in staat gesteld worden het licht te aanschouwen voor hij weten kan wat duisternis is." Zou er in het bovenstaande voor huisvaders en voor nog vele anderen geen rijke stof ter overdenking gelegen zijn? "i SCHIEDAM, 1* Juni 1879. Op last van den Minister van Binnen- landsche Zaken zijn de gemeentebesturen aan geschreven om, wegens het overlijden van Z. K. II. den Prins van Oranje, alle tooueel- voorstellingen en openbare vermakelijkheden tot nader order, te -verbieden. Uit den Haag vernemen wij, dat de plech- - tige begrafenis van Z. K. H. den Prim vau< Orapje op Donderdag 26 Juni te Delft zal plaats hebben op,.dezelfde wijze als de teraardabestel- ling wam den' dit jaar overleden Prins Hendrik. ruHeb vorstelijk lijk zal rechtstreeks vauParjjs -naar :I)filft: worden overgebracht. De correspondent van de N. B.jOt. te Parijs seint aan dat blad het volgende: Donderdag avond is het lyk van den Prins- van Oranje overgebracht naar de Nederlandsche ambassade. Daaj-by waren tegenwoordig het geheele personeel der,legatie, de heeren vip I v$ Q C R A N T. i* 1' franca par post, door het geheele Rijk. - 2,50. - Afzonderlijke nommeis - 0.10. BtJt ,l«Ji KiKKI, 13d. Advertentieprijs: van 110 gewone regels met mhegrip van eene Courant1.10. Iedere gewone regel meer- 0.10 Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1879 | | pagina 1