l
A0. 1879.
Maandag 18 Augustus.
1
14737.
iiit
Ij
k
jjii
r> v i ii X> ertiggte Jaar gan
Abonnementsprijs, per kwartaal-1.85.
Franco per post, door het geheele Rijk- 2.50.
AnmmerUjke nomtners- 0.10.
UOREiLO: HARKT, 134.
Advertentieprijs: van 110 gewone regels
met inbegrip van eene Courant1.10.
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.
By deze Courant behoort een Bijvoegsel.
Schiedam, 16 Augustus 1879.
Toen in 1866 een vreeselijke c. a-epidemie
ons land teisterde, behoorde Utrechti onder de
gemeenten, waar de meeste slachtoffers vielen.
In enkele maanden toch werden 1725 harer
inwoners door de epidemie ten grave gesleept.
Tijdenshet woeden der ziekte ontbrak het
natuurlijk niet aan behulpzame handen en ge
opende beurzen, en in den grooten nood werd
ook door particulieren op voorbeeldige wijze
voorzien.
Nadat de plaag had uitgewoed, bleef het
gebeurde echter nog lang hoofden en harten
vervullen en de vrucht van de gehouden over
wegingen was de oprichting der Vereeniging
tot verbetering der Volksgezondheid, die nu-
reads meer dan twaalf jaren haar taak met
ernst opvat, en die niet alleen in de gemeente
harer stichting zelf op uitstekende wjjze werkt,
maar die tevens door de verspreiding harer
verslagen' ook in ruimen kring opgeklaarde
denkbeelden over een zoo uitnemend belang
als de volksgezondheid tracht te verspreiden.
Het kon wel niet anders, of onder de punten,
die de aandacht der vereeniging tot zich trok,
behoorde de kwestie van het drinkwater.
Beschouwingen en bespiegelingen heeft de
vereeniging over dit onderwerp niet geleverd;
maar op echt ^ractische wijze stelde zij twee
vragen aan de orde, namelijk:
lo. Hoedanig is op dit oogenblik de toestand
van het drinkwater te Utrecht?
2o. Welke middelen kunnen worden aange
wend om in de behoefte aan goed drinkwater
te voorzien?
De bekwame lapporteurDr.F. W. 0. Krecke
beantwoordde beide vragen op uitvoerige wijze,
en daar hetzelfde onderwerp vroeg of laat
overal een punt van voorziening moet uit
maken, laten we thans volgen, wat de schrijver
mededeelt omtrent de wyze waarop het water
in den bodem komt en de bestanddeelendie
het daaruit opneemt, om later de Vereeniging
op nog andere terreinen harer werkzaamheid
gade te slaan.
»In de natuur is het water nooit in rust: het
wordt voortduiend in een ciikel rondbewogen,
om, na korteren of langeren tijd, weder te
keeren tot de plaats, van waar het is uitgegaan.
Bjjna drie vierde van de oppei vlakte onzer
planeet wordt door water bedekt, slechts één
vierde verheft zich, als vast land meer of
minder daarboven, en ook hiervan is nog een
aanzienlijk deel, in den vorm van rivieren en
meren, met water bedekt of meer of minder
met deze vloeistof doortrokken. Van al dit
water verdampt door de warmte der zon eene
aanzienlijke hoeveelheid zuiver water, dat als
onzichtbare waterdamp in de atmosfeer wordt
opgenomen. Na korter of langer daarin te hebben
rondgezworven, neemt het den zichtbaien vorm
aan en geeft het aanzijn aan wolken en nevels,
waaruit hetj-water als regen, sneeuw of hagel
op aarde neervalt.
Regenwater is dus oorspronkelijk volkomen
zuiver en door de warmte der zon gedistilleerd.
i Verschillende oorzaken werken echter mede om
het te verontreinigen. Het eerste regenwater,
dat na eene" langdurige droogte valt, wordt
beladen met, allerlei stoffen, die in de lucht
zweven en die het onder het vallen opneemt;
daai onder behoort fijn verdeeld zand en stof,
benevens de kiemen van .verschillende lagere
organismen, zooals infusoriën, conferven enz. 1)
Deze laatsten zijn bij hunne ontwikkeling, de
oorzaak, dat het water een onaangenamen reuk
en smaak verkrijgt. Bovendien lost het regen
water verschillende gassen uit de lucht op,
zooals stikstof, zuurstof, koolzuur, ammoniak
en bij onweder bovendien salpeterzuur en andere
nitreuze verbindingen. In de, nabijheid der
zee bevat het bovendien niet zelden keuken
zout en geringe hoeveelheden zoutzuur. In fa
brieksplaatsen heeft men nog velschillende
andere stoffen in het regenwater aangetroffen.
Barral "vond* %n*Hd&i"liter r regenwater j te
Brunoy op het land verzameld, 8 mgr.
vreemde stoffen en in dezelfde hoeveelheid,
te Parjjs verzameld, 23 mgr. Onder aile
wateren, die in de natuur voorkomen, is het
regenwater het zuiverste en daarom, wanneer
het goed wordt opgevangen, een uitstekend
drinkwater, dat gedurende eeuwen kan bewaard
worden zonder te bederven. Voor eenige jaren
werd te Algiers, het oude Icosium, bij het
graven voor de fundeeringen van het portaal
der hoofdkerk, op omstreeks 4 meters beneden
den begauen grond, een groote regenbak uit
den Romeinschen tijd gevonden, waarin het
water 1% meter hoog stond. Het was aange
naam van smaak en geschikt tot allerlei keu
kengebruik, hoewel het gedurende eeuwen
bewaard was. In sommige streken van
Friesland, waar het welwater brak is, verza
melt men het regenwater in dus genoemde
dollen. Men laat het hemelwater, dat op eene
zekere oppervlakte weiland valt, afvloeien in
een vijveitje, welks bodem met eene laag
waterdichte klei is bedekt en plaatst daarop
eene pomp. Een aanzienlijk deel van het ver
zamelde water gaat door verdamping verloren,
doch het overige is uitstekend drinkwater,
wanneer men slechts zorg draagt, dat de klei
niet scheui t, waardoor bet regenwater zich met
het biakke grondwater zou vermengen. Te
Venetie, waar het welwater insgelijks brak is,
verzamelt men het regenwater, dat op openbare
en bijzondei e gebouwen valt, in groote regen
bakken, cassettoni genoemd. In het midden
daarvan is een hoop zeezand gebracht, waarin
een gestapelde put is gegiaven, waaruit de
pomp haar -water verkrijgt. Het regenwater
wordt dus eerst door zand gefiltreerd, vóór het
1) Hoe rijk de lucht aan deze fijne stofdeeltjes is
kan men waarnemen, als een lichtstraal in een donker
veitiek valt.
kan worden opgepompt. De meest gebrui
kelijke wijze van opzameling van het regen
water bij ons te lande is echter in regentonnen
of regenbakken. De eerste staan evenwel licht
organische stoffen uit het hout, waarvan za
vervaardigd zijn, aan het water af en zijn dus
minder doelmatig. De laatste worden het best
inwendig met verglaasde tegels bekleed, Yoor
eiken vierkanten meter oppervlakte van het
dak, moeten ze een inhoud van 100 liters be
zitten. "Wanneer men het regenwater opvangt
op daken, die gedeeltelijk met lood zijn bedekt,
of voert door loodeu buizen, dan neemt het
water niet zelden loodverbindingen in zich op,
die schadelijk voor de gezondheid zijn en aan
leiding geven tot chronische ongesteldheden.
In de nabijheid der zee is het gevaar, dat
regenwater met loodverbindingen wordt bedeeld,
grooter dan op meer binnenwaarts gelegen
plaatsen. Wanneer regenwater wordt verza
meld op vuile daken en in vuile goten, dan is
het steeds bedeeld met organische stoffen,
afkomstig van rottende bladeren en andere
onreinheden': het "gaatTspdeclig in'bederf over
en verkrijgt een onaangenamen reuk en smaak,
terwijl zich niet zelden lageie dieren daarin
ontwikkelen. De roode wormpjes, die men
dikwerf iu regenwater vindt, zijn de larven
eener mug: Ohironomus plumosus.
Het water, dat van den hemel valt, dringt
in den poreuzen bodem en verzamelt zich daarin
op de meeste plaatsen op eene geringe diepte,
dewijl het door ondoordringbare oer- of kleiban-
ken wordt tegengehouden. In zandgronden kan het
echter tot eene aanzienlijke diepte wegzinken.
Vandaar dat, wanneer men een put graaft,
deze zich tot eene zekere hoogte met water
vult. Het waterpeil van het dusgenoemde teel'
water is, wanneer rivieren of grachten in da
nabijheid zijn, omstreeks even hoog als de
waterstand daarin. Op de meeste plaatsen zijn
de putten niet dieper dan 4 tot 6 meters. In
het hoogste gedeelte der stad Nijmegen heeft
men echter welputten die eene veel grootere
diepte, tot 25 meters, bezitten. Bij het aard-
huis in het Soeiensche bosch is men genood
zaakt geweest een welput van 73 meters diepte
te graven, omdat de begane giond aldaar
omstreeks 90 meters boven A. P. ligt.
Het spreekt van zelf, dat de aaid van het
water, dat zich in den bodem vei zamelt en ia
de putten dringt, afhankelijk is van de be
standdeelen der aardlagen, waarmede het in
aanraking is geweest, dewijl het de oplosbare
stoffen daaiuit opneemt. Dit feit was leeds
vóór 18 eeuwen aan Plinius bekeur1, die deze
uitspraak deed: "stales sunt aquae, qnalk terrain,
per quarn jluunt" (de aard -van bet water is
afhankelijk van den bodem, waardoor lmt vloeit).
In de bovenste lagen van ceu bodem, die met
planten bedekt is, vindt het water, dal uit de
lucht neervalt, aanzienlijke hoeveelheden kool-,
zuur, afkomstig van de ontleding van planten-}
deelen bij hunnen overgang in,hu nus. Het lost
ft
a
V
ft-J
a
5*1
ill
V®
courant;
4 f
A
«i
'V
1
Pi