Door directeuren van de vereoniging voor hooger onderwijs op gereformeerden grondslag is iu hunne vergadering van '1 October jl., op voorstel van heereu curatoren, besloten de vrije universiteit voorloopigte vestigen te Amsterdam. (Stand.) Van particuliere' zijde schrijft men aan het weekblad het Nieuwst Om een kort begrip van den toestand- van het Rijk van Atjeh te hebben, diene het volgende: Atjeh bestaat uit Groot- en Klein- Atjeh, Groot- Atjeh, nl. het gebied dat ons toebehoort, werd geregeerd door den Sultan, bijgestaan door 4 .rijksgrooten. Dit gedeelte van Atjeh wordt ver deeld in 3 sagi's, het gebied van de Missigit en de eigendommen van den Sultan. In het laatste gedeelte was de Sultan slechts de baas. De 3 sagi's heeten, naar het aantal kampongs, de 26, 22 en 25 moekim? Iedere kampong heeft 5 of 6 onderdeelen. De kampongs staan onder kamponghoofden, die ondergeschikt zijn aan een (tevens geestelijk) hoofd, den pan- glimau, die het hoofd is van een sagi. Het volk brengt zijn wil over aan den pangliman, en deze, t als hij. hun eisclien goedkeurt, brengt ze den Sultan over, die ze moet aannemen. De regeeringsvorm is dus ongeveer beperkt monarchaal, pe hoofden der sagi's zijn met deu raad eti den havenmeester, tevens ontvanger der belasting, de eigenlijke Regeering. Klein-Atjeh besiaat uit verschillende rijken, die in naam den Sultan als opperheer erkennen. Bij het uitbreken van deu oorlog was de toestand vrij verward; bijv,: de pang-liman van de* XXVI Moekims had zicli zoo goed als vrij- gemaakt. In de XXII Moekims was een tweede pangliman opgestaan, die door den Sultan er kend was. Met de -inneming van de XXVI ^loekims 'door generaal v. d. Heyden is Groot-Atjeh in onze macht, terwijl Klein-Atjeh door het bezet ten der kustplaatsen' ia toom gehouden zal kunnen worden. - De politie van Hildèslieïtn heeft een naamlijst opgemaakt van 40 bekende dronkaards aldaar en die lijst aan alle kasteleins enz. dei- stad doen toekomen, met de boodschap, dat aan die 40 personen geen sterke drank meer geschonken mag worden, op poene by de ver ordening van '12 Augustus 1841 bepaald. In zijn ïgeschiedenis van den dag" be- spreekt Noorman in den Tijdspiegel (October) de jongste politieke gebeurtenissen, het aftreden van het Ministerie Kappeyne en het optreden van het tegenwoordig Kabinet. Van het laatste zegt hij o. a,»De aard dei- dingen bracht mee, dat, toen de heereu Van de Putte en Cremers moesten afzien van de i taak om een nieuw Ministerie samen te stellen, niet ten tweeden male een liberale leider kon 1 .worden geroepen om te beproeven, of hij in de onderhandelingen met de libeiale partij geluk- kiger zou zijn. De heer Van Lijnden werd dan ook met de samenstelling van een Ministerie belast. Voorwaar geen aangename taak in de gege ven omstandigheden, een taak, voorliet o o g e n b I i k zeker niet door den heer Van Lijnden gewenscht. Welke bedoelingen Van Lyuden bij het zoeken'naar een Ministerie iieeft gehad weten wij natuurlijk niet; wel is het van overbekendheid, dat de samenstelling vete moeitijkheileu in ziels heeft gehad, want er is veel tijd voor noodig geweest. Letten wij echter op het eindresultaat, dan is de hoofdbedoeling vrij duidelyk: de heer Van Lijnden heeft een Ministerie willen samenstellen uit mannen, die in 'den politieke» strijd der laatste jai en niet direct waren betrokken, mannen wier naam achting inboezemde en wier staatkundige kleur over 't geheel niet veel verschilde van die^van de meer derheid der beide Kamers. Men krijgt van het Kabinet- denifidruk- van een zaken-Kabinet, d. w. z. een Regeei iugwaan an - geen groote veranderingen zijn te wachten en, welke zich bepalen zal tot do oplossing van die vraag stukken, welke óf van neutralen aard zijn, óf waarover vveiaig verschil bestaat onder de par tijen. Wanneer N. spreekt van weinig verschil ouder de paitijeu, dan sluit hij hiet bij de beide clericale fracties uit, omdat van deze zijde eischen worden gesteld, waaraan geen enkel staatsman kan voldoen, eischen," die alleen door een woe lige dweepzieke meerderheid worden onder steund. 1 Zal er nu met deze Regeering ook verbe tering in den toestand komen en meer op zaken dan op persoonlijke kwest|gp worden gelet, dan moet men zegt N. niet spitsvondig over nieuwe partij formatie gaan redeneerenmaar vóór alles den besmetten dampkring zuiveren. De liberale partij moet haar fouten en zwak heden inzien en aan vei betering hiervan be ginnen. Het verstandigst zul dan ook zijn dus den partyrommel vooieerst te laten rustel; er zijn te veel omstandigheden, die een natuurlijke en gezonde partij vorming in den weg staan. Wij moeten èn bij de Regeering èu bij de Kamer meer op de zaken, op de daden letten; de libe rale meerderheid zij gewaarschuwd niet altijd te steunen op de onverschilligheid der natie, op de lamlendigheid der verkiezingsclubs; de ontevredenheid over deu gang der zaken is wassende en de minachting van het betere deel der natie groot. Er'"kunnen uiet veel fouten meer begaan women. De meerdei heid dermatic verlangt, dat Regeeiing en Kamer den weg zullen volgen van gematigden vooruitgang, welke is die der ware vrijzinnigheid. Vooreen staatkunde van bedachtzamen vooi uitgang zijn, naar N.'s meenitig, in de Kamer nog wel eenige mannen te vinden van kennis en lmiakter; vooral op het laatste komt jtet aan. Ten slotte constateert N., dut de Regeering door haar aanvankelijk optreden een gunstigen indiuk heeft gemaaktde toon van de troonrede is eenvoudig eu (iegelijk en geeft een goed getuigenis. De benoeming van den heer Heems kerk tot lid van den Raad van State kan den aangename» indruk slechts versterken. Waar om vraagt N. hebben de liberale Ministe ries de benoeming van dezen bekwamen man aan anderen overgelaten? In Europa komt onder het opschrift j&Nieuwe mannen r oude beginselen" een schrijver tot de conclussie, dat de heer Van Lijnden een liberaal Kabinet heeft gevormd. Met- het oog op de antecedenten van den samen steller betieurt de sehiijver, dat de heer Van Lijnden in het Kabinet heeft zitting genomen en vvenscht vurig, »dat het Kabinet niet nóg naar een halfslachtige modderpolitiek zal over hellen eu met alle partijen zai coquetleeren maar eerlijk eu flink gevolg zal geven aan 't liberale progiam waarmee het is opgetreden. En in de tweede plaats: dat de Regeering in dat geval op den steun der libetale partij in haar geheel zal kunnen rekenen." Zondag jl. beviel, met behulp van de ambtenaren- der belastingen te Rotterdam, by aankomst met een der booten van Lobith, eene dame, wonende in de Zandstraat aldaar, van 60 goede en welgemaakte gouden eu zilveren tiorlogiüu. Hoe onverwachts ook haar deze be valling overkwam, heeft hare gezondheid ten gevolge van dien schok loeit uiets geleden. Dit zaakje heelt zich aldus toegedragen. Te Lobith kwam een ambtenaar der belastingen aan boord, die zich voor dienstzaken riaar Rotterdam begaf. Na een oogoubhk in die boot vertoefd te hebben, kwam de zondes liuge dikte der bedoelde dame hem vreemd voor en besloot tiij haar gade te slaan. Te Dordrecht zynde, vertelde hij zijn geheim aan een collega, die zich mede naar Rotterdam begaf. Te 'Rotterdam gekomen ont dekte mea het bedrog en meu ontnam baar de gestolen voorwerpen. (II. NU.) De Deutsche Ileeres-Zeitung van 20 Sep tember 11. opent hare kolommen met een opstel, waarin, onder het opschrift: Der Schieszwett- streit im Daag, een beknopte beschrijving wordt gegeven van den onlangs in de Waalsdorpsche duinen gehóuden wedstrijd. De schrijver van dat artikel, de beer Hoenig, heeft daarin zijnen landgenooten een Imogen dunk gegeven van dien vreedzame» strijd, terwijl zijne beschou wingen over het b'ygevvoonde feest in hooge mate getuigen van den verkregen gunstigen indruk. Eenige opmerkingen over ons krijgs wezen zij$> niet in alle rleele juist, zooals L. v, het beweren van deu schrijver, dat ons staande leger uitsluitend uit vrijwilligers en plaatsver vangers bestaat. Gedurende de maand September zijn door de rijkspolitie te Zevenaar 63 personen over de Pruisische grenzen gebracht. Gedurende Juli, Augustus.en September 223. Volgens opgaven, ders teruggang van den veehandel gedurende den laatste» tijd in aan merking genomen, zijn toch in het 3de kwar taal van 1879 ruim 25000 stuks vee uit het Noorden en Ovei ijselsehe verhaudeld geworden, uitmakende eene waarde van p. m. f5,500,000. Sedert 1 Januari bedroeg de uitvoer p. m, 80,000 stuks eene waarde van ruim f'15,500,000 verte genwoordigende. Zulke cijfers bewijzen, dat da veestapel in de vier noordelijke provinciën, heel wat te beteekenen heeft. De landbouwer R. J. Blamv schrijft aan de N. Or. Cl De aardappels zijn van 't jaar niet volwassen, dieusvolgens bevatten ze te veel vocht, te veel waterdeelen eu vandaardat ze te weinig melig, te weinig bloemrijk zijn. Dat te veel water, die te vele vochten moeten er uit verdreven worden, en om dat te doeo, graaft men kuiien tot op vier voeten breed en één dM. diép. De uitgegraven aarde legt men tot 2 voeten breed aan weerszijden van den kuil, waardoor deze dan ongeveer 2 dM. diep is geworden. Aan de lengte van dén kuil is men niet gebondeu eu kan men dien zoolang nemen als men denkt voor het bergen van de aardappels noodig te hebben. De losse aarde woidt schoon uit den kuil verwyderd ten op de kanten gelegd, de bodem van den kuil wordt efl'en gemaakt en daarna brengt men de aard appels er in, schept ze hoog en scherp opter dikte van een halven dM. bedekt meu ze dan met rogge- of tarwestroodat stroo moet zoo goed als 't mogelijk is rechtop en neer liggen met de kopeinden er van naar liet bovendeel van den kuil en daarna wordt het geheet bovendien nog met een laag aaide bedekt ter dikte van 1 dM. De aardappels moeten van 't jaar broeien omdat ze veel vocht bevatten, dat er uit moet, en op de navolgende wijze is dat te doen. Heeft men de aardappels op de door my beschieven manier ingekuild, dan komen ze in broeiing, dat is zeker, maar dat moeten ze ookdoch om nu te zorgendat ze door het broeien niet bederven, om te zorgen, dat zeer integendeel onberekenbaar veel beter door warden, gaat men, onmiddellijk na het inkuilen, te werk, op afstanden van 'l'/e meter boven in den kop van den kuil met de handgaten te maken, zóó, dat op die plaatsen de aardappelte bloot liggen. Men neeint dan dakpannen eu legt die het onderstboven in het dwars boven die gaten, Heeft men het een en ander op voorschre ven manier gedaan en de aardappels beginnen! te broeien, dan heeft men zoovele luchtpijpen, waaruit de waterdampen van de aardappels onbelemmerd ontsnappen kunnen, als men gaten in d.e kuilen heeft gemaakt en er dakpannen boven heeft gelegd, eu de aardappels worden dan meer duurzaam, meer melig, meer bloemrijk. Zullen of moeten de aa«lftppets tot in dte leute in de kuiien bijjven, dan wacht men met het opbrengen van de zoogenaamde swinter* laag" totdat het goed vriest.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1879 | | pagina 2