BiBBeBlanigche" Berichtea. Gemengde Berichten. van dien aard, dat men het noodig oordeelde haar den aanslag voorloopig nog geheim te houden. OOSTENK IJ K. In het lagerhuis van den Rijksdag alhier zijn gisteren de beraadslagingen over het ontwerp op de weerbaarheid voortgezet. Voor paragraaf 2, waarbij, volgens de redactie der commissie, de verlenging dier wet voor 10 jaren wordt voorgesteld, stemden 174 afgevaardigden vóór en 155 tegen, zoodat die paragraaf, aangezien niet de vereischte meerderheid van twee derden der stemmen was verkregen, werd verworpen. Ook het gedane voorstel, om die wet slechts voor 3 jaren te verlengen, werd met 178 tegen 146 stemmen verworpen. K D S 1 1 N I). De Pettrsburger Zeit. deelt mededat aan het station van den Nischnei-spoorweg twee personen zijn gearresteerd, die waarschijnlijk iu.den jongst gepleegden aanslag op het leven van den Gzaar betrokken zijn. ITALIË. Er heeft een aanhoudende wisseling van dépêches plaats tusschen het Vaticaan en den nuntius te Brussel. TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Zitting van 5 December. In de zitting van heden is het debat voort gezet over hoofdstuk "V (Binnenlandsche Zaken) en de motie van den heer Keuchenius, om, in afwachting der herziening van het kiesrecht, de invoering der onderwijswet uit te stellen. De heer Van Houten verklaarde zich voor de rootie. Daardoor zal blijken of de schoolwet js nationaal of niet. Is zij nationaal, dan kan zij krachtig uitgevoerd worden; zoo niet, dan moet men er geen schatten aan opofferen. De heeren Schinimelpenninck van der Oije, Elout van Soeterwoude, van Nispen tot Seve- naer en Keuchenius verdedigden de motie, als gewettigd door de finaeciëele bezwaren aan de uitvoering der schoolwet verbonden, als billijk bij het verzet dat de schoolwet heeft ondervon den in het land. De heeren Lieftinck, Van DeldenGoeman Borgins, Oorver Hooft, Van der Linden en Rutgers van Rozenburg bestre den de motie als revolutionair en inconstitu tioneel, daar zij de vertegenwoordiging, die op wettige wijze de schoolwet had. tot stand ge bracht. karakteriseerde als niet te zijn de ware vertegenwoordiging. De motie betwistte den Koning het hem toekomend recht tot invoering der schoolwet. De heer Heydenrijck stelde, ter voorkoming van de geopperde bezwaren eene andere motie voor met het oog op de onoverkomelijke finaociëele bezwaren, strek kende om te verklaren, dat aan do invoering der schoolwet behoort vooraf te gaan de rege ling tier fmanciëele vraagstukken, daarmede in verband staande. De heer HafTmans verde digde de motie van den heer Keüchenius. De heer Fransen, van de Putte bestreed haar, als zijnde eene motie van wantrouwen tegen het Kabinet en dus onstaatkundig en niet in 's lands belang. De motie van den heer Keuchenius werd daarop verworpen met 56 tegen 22 stemmen. Vóór stemden de heerenReekers, Barge, De Jonge, Haffmnns, Mackay, Kerens de Wijlré, "Van Nispen tot Sevenaer, Lainbrechts, Des .Amorie vau der Hoeven, Van "Wassenaar Cat- wjjck, Elout van Soeterwoude, Luyben, Schim- melpenniock van Nyeahuis, Schirnmelpenninck vau der Oije, Van Dedem, Bichou van IJssel- monde, Tediug van Berkhout, De Savornin Lohtnan, Arnoldts. Van der Hoop van Slochte- ren, Keuchenius en Van Houten, De motie,van den heer Heydenrijck, om de jiitvoering der schoolwet te verdagen tot na de regeling der finaociëele vraagstukken, werd ver worpen met 46 tegen 27 stemmen. Daarna werd het algemeen debat over hoofd stuk V hervat. Vooraf werd besloten het nieuwe strafwet boek te doen onderzoeken in sectiën, te trek ken na het winter-reces, Tot leden der speciale commissie voor het strafwetboek werden be noemd de heeren GodefroiPatijn, Van der Kaay, De Savornin Lohman en Des Amorie van der Hoeven. De heer Savornin Lohman bestreed de libe- lale politiek in zake het onderwijs, verdedigde het recht der anti-revolutionairen en verklaarde dat de strijd dezerzijds zou voortduren, totdat recht was gedaau en de onderwijskwestie niet langer svas een politiek verband der liberalen. De heer Bredius behandelde verschiüeude pun ten en drong ook aan op spoedige invoering der onderwijswet. Maandag voortzetting. SCHIEDAM, 6 December 1870, Omtrent het ook door ons medegedeelde bericht betrefieude de uitvinding van de eeuwig durende beweging zegt de Arnh Ot. Wederom heeft iemand dezer dagen nu voor de duizend en eerste keer de eeuwigdu rende beweging uitgevouden. Volgens de advertentie van den uitvinder, waarvoor hij dit kunststuk voor een miilioen guldens te koop aanbiedt, schijnt het dat zijn studiën van wi3- en werktuigkunde hem zelf geen tijd hebben gelaten tot bestudeeriug van de beginselen der Nedeilaudsche taal. Dat deze uitvinder echter, ook in dezen tijd, niet geheel op zichzelf staat, en dat de men- schelijke geest nog altijd op de zonderlingste wjjze kan verdwalen, wanneer hij zich op een gebied begeeft dat hein vreemd is, bewijst een Duitseher, de heer D. Hutzier, te Tiefenstein. Deze heer kondigde onlangs een oorlogswerk tuig aan, bestemd om te schieten op afstanden van vier, vijf of meerdere uren gaans. Hiertoe had hij een projectiel uitgedacht dat op gewone wijze uit een kanon kan geschoten wordenbij het afvuren van het stuk wordt echter een aan het projectiel bevestigde tijdbuis ontstoken, die, wanneer de eerste impulsie bijna is uitge put, een tweede lading ontsteekt, die in een cilindervormig omhulsel achter het projectiel besloten is. Door deze werking moet dan aan dat gedeelte van het projectiel, dat bestemd is het doel te treilen, een nieuwe snelheid in de oorspronkelijke richting worden medegedeeld. Door meerdere in elkander sluitende cilinders, achter het projectiel te bevestigeu en hunre ladiagen op aelijke wijze achtereenvolgens te doen ontbranden, wil de heer Hutzier de meest verwijderde doelen treilen. Wanneer beide heeren konden goedvinden zich gezamenlijk aan het uitvinden te zetten, zouden wij misschien nog verrast worden door uitvindingen als het construeeren van driehoeken met drie techte hoeken, of de kunst zich zelf bij de haren op te tillen, om over een muur te kunnen zien. Moeijeiijker dan de thans docr hen aangekondigde uitvindingen, zijn deze toch zeker niet." Het Handelsblad ontving eeigisteien het volgende schrijven: In den nacht van 1 op 2 December beleefde ik iets, dat ik mijnen medeburgers wensch be kend te maken, opdat het enkele hunner tot kalmte stemme. Ik woon op de Leidschegiacht en betaal •10 ceuts daags extra-belasting voor de onder linge nachtpolitie der grachtbewoners. Mijne veiligheid is dus voldoende verzekerd. Boven dien ben ik niet erg bang uitgevallen en word dan ook volstrekt niet beheerscht door de pa niek, die de paneelzagers te weeg brachten. Des nachts werd ik gewekt door mijue vrouw, die door de shaker" opmerkzaam gemaakt was op een niet-doordringead en onregelmatig ge luid, dat scheen te komen van de huiskamer (beneden onze slaapkamer). Daar het niet de eerste keer is, dat mijn vrouw verdachte ge luiden meent te hooren en uitroepen als »nu moest er toch eens een kerel in huis zijn ge slopen mij volstrekt niet vreemd zijn, was ik voor haar waarschuwing zeer ongevoelig, Maar, de aanhouder wint. Door gedurige her halingen wist mijn vrouw het zoover te brengen, dat ik ten bedde uittoog (het was toen even kwartier over vieren) om, met het oor op den grond, te luisteren. Ik luisterde, inderdaad, ik hoorde niets," nl. onbestemde geluiden en daaronder duidelijk zwakke voetstappen. Ik kleedde mij half, luisterde weder en opende met de pook gewapend zachtkens de deur, liep een portaal over uaar de voorkamer om de straatdeur op te nemen. Nu wil het onge luk dat ik door het zwakke licht van een kaars niet de overtuiging kon bekomen dat de deur gesloten was of wei op een kier stond. Wegeus afwezigheid van een huisgenoot was de ketting niet op de deur, en ik dus omtrent dat punt in het onzekere. Ik keek uit naar onze eigene nachtwacht, maar ontwaarde nie mand, en vond het daarom maar raadzaam op eigen kracht te vertrouwen. Weer luisterde ik en weer hoorde ik zachte voetstappen en met moeite onderdrukte geluiden. Mijn vrouw had inmiddels al haren moed bijeengeraapt en was naar boven gevlucht, alwaar zij door zacht spieken en herhaald tik ken op een communicatiedeur er in slaagde onzen buurman en zijn huisvrouw te wekken, die zich terstond kleedden en bij ons kwameo. Onze maatregelen waren zóó behoedzaam ge nomen dat ik mij overtuigd mocht houden, dat beneden niet het minste geritsel kon ge hoord zijn. Ik had mijn licht verborgen gehou den en dit scheen onze vijand ook te doen, want nergens bespeurden we het minste straaltje. Daar stonden we met ons vijven bovenaan een trap van twaalf treden; mijn buurman niet zijn vrouw, de eerste gewapend als ik, met een pook, 'de tweede met een zakje peper; mijne vrouw en ik en voorts de baker op den achtergrondgewapend met een tang. Allen half gekleed en bibberend van kou. Ik ging een paar treden af en bleef toen staan, want duidelijk hoorde ik naderende voet stappen en na een paar seconden verschijnt eene vrouw, die onder den gillenden uitroep t nach Godop de trap nederstort. Tableau! Het was onze dienstmaagd, die, misleid door het de sneeuw helder weörkaatsende maanlicht, had gemeend dat het haar tijd was om op te staan. Zij had in de huiskamer de kachel aan gemaakt, theewater opgezet en was dapper be gonnen met het zachtkens hanteren van stoffer en blik, toen zij, getroffen, door geritsel en door licht, zich naar den trap begaf, alwaar zij hevig ontstelde op liet zien van zoo'n ge wichtige »gewapende macht." In de gevangenis van de Fransche stad Aix heeft men onlangs een plan tot ontvluch ting ontdekt, dat door eenige veroordeelden was beranmd, die in geheime coi respondentia stonden met een hunner kaïneiaden buiten de gevangenis. De aanlegger van het plan hield briefwisseling met zjin minnares, en schreef onder de postzegels, die hij op den brief plakte, al de noodige instruction voor de uitvoering van- het komplot. Hun kameraad zou in den nacht, van buiten af, de traliën van een venster doorvjjlen, en zoo in de gevangenis zien te komen. Dan zou hij zich verbergen, en van een onbewaakt oogeublik gebruik maken om, de .deuren der cellen te openen en 'allen in de gelegenheid te stellen de vrijheid te hei nemen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1879 | | pagina 6