IHGEZOHDSH.
pred. te 'Rotterdamds. E. E. Gewin, pred.
te Rctikum; ds. B. Van Schelven, pred. te
'sHertogenbosch; 2" vacature-Rutgers: ds. W.
J. Geselschap, pred. te Rotterdam; ds. E. E.
Gewin, pr'ed. te Rertkumds. G. Ringnalda,
preii, te Oldebroek.
's-IIertogcnboscli, "14 Januari. Het -water
blijft thans langzaam vallende. De stand bedroeg
gisteren avond 4.82 meter "boven A.P. Omtrent
de spoorwegbruggen kan wórden gemeld, dat
de fundeenngen der draaibrug over de Dieze
en der doorlaatbrug tusschen.de Maas en deze
stad met duikeis worden onderzocht. Door
stortingen van ha/.uitsteen en zakken'zand is
voortzetting der uitschuiving tegengegaan. Men
hoopt, dat binnen weinige dagen tie treinen
naar tlede! weder geregeld zullen ktunien rijden.
De gemeenschap over den Rijksweg naar Oss
en Grave is door dichting van de daarin geslagen
gaten hetsteld, die over den Rijksweg naar
Yught Tilburg en Eindhoven is t.og steeds
gestremd. l)e schipbrug over de Maas te Hedel
is weder gelegd eu voor het publiek upen-
gesteld.
Gen bruiloft bij watersnood.
Men schrijft aan De Tijd uit '.s Bosch:
Denk niet, lezer, dat ik uga beschrijven hoe
onlangs, in een der overstroomde steden of
dorpen van Noord-Brabant, een huwelijksplech
tigheid gevierd werd; hoe bruid en bruidegom
in een schuitje de kerk binnenkwamen, en de
pastoor eveneens aanroeide, om het huwelijk
te voltrekken; hoe het huwelijksbootje eeti
paar malen kantelde, om het bruidspaar bijtijds
op de rampen des levpus voor te bereidenen
hoe eindelijk allen, die vau de plechtigheid ge
tuigen waren, druipnat hunne woningen be
reikten. Om aan alle buitensporige voorstel
lingen op eenmaal een einde te maken, zij
hier vooraf gemeld, dat de bruiloft, waarop
ik met nog een andei en Amsterdamschen stad
genoot op den 7en Januari wus uitgénoodigd,
buiten de overstroomde streek, en wel te Breda
zou gevierd worden. Maar de gasten uit 's Her-
togenboseli, op wier tegenwoordigheid hooge
prijs weid gesteld, waren niet verschenen, en
door die teleui stelling ontstond eene eenigs/ius
gediiikto stemming, en ging liet heel droogjes
toe. zoodat men eigenlijk kan zeggen, dat de
bruiloft wegens al te groote droogte gedeel
telijk in het water viel. Wij, Amsterdammers,
H0£ nooit een watersnood beleefd hebbende,
en verlangend er aP nieuwsgierigen mede ken
nis te maken, besloten de biuiloft er aan'te
geven, en trokken met den trein van 4.45 van
Breda ngar 's-Bosch, om het schouwspelvan
nabij te bezichtigen. De ondervinding leerde
ons, dat- de Bosschenaren redenen te over had
den gehad, om stilletjes thuis te blijven.
In de nabijheid van Tilburg kregen wij reeds
groote waterplassen in hel gezichtmaar
vernamen levens, dat ue honderd-els-brug
dicht bij 's-Bpscb, het gevaarlijkste punt van
de "spoot bann, gelegen was; zoodat vooreerst
iedereen rustig op zijne plaats bleef, totdat wij
het dorpje Vught naderden. In de verte ont
waarde men een dubbele rij fakkels; daar
lag de noodlottige plek, welke wij met half
werk tegeinoetstoomden. Door den angst be
kropen, wilde nu ieder'en een kijkje nemen,
niemand bleef op zijn plaats, alle hoofden hin
gen buiten het portier. Eea oude dame, die
tusscheu 'de hoofden beklemd raakte, wilde zich
terugtrekken, maar daar viel niet aan te denken.
Als haiingen in den ton bleven wij tegen
elkander geplakt. Naarmate wij de brug naderbij
kwamen, konden wij te betpr de groepen van
soldaten onderscheiden, die de brug moesten'
beveiligen,'en met haken en andere werktuigen
waren gewapend, om de ijsschotsen, die met
ontzettood geweld tegen de brugleuningen nau-
stot/nden, af te houden, te breken en onder
de brug door te zeilden. Langzaam.'sleepte dè
locomotief ons voort, terwijl het water tegen
de wielen omhoog spatte. Op de biug stond
de treiu in een hellen gloed, terwyl rondom
alles in nachtelijk duister was gehuld. Er
heerschte op dat oogenbtik een diepe stilte;
het was alsof ieder in de grootste spanning
zijn eindvonnis afwachtte. Maar zoodra had
de trein niet de overzijde bereikt, ol de soldaten
braken in een donderend hoezee! los. Zy zwaai
den met hunne flambouwen in het rond, en
de vlammende koppen der fakkels teekenden
phautastisehe figuien op den wilden watervloed.
Het gevaar was voorbij, en weldra stapten
wij aan liet station af. Maar toen kwam de
ellende eeist uau. Ons adres wus in het over-
stroumde gedeelte der stad gelegen; eu hoe
dut te bei eiken? liet uitzicht over de stad
was ailemeutigst: bijna overal een sttkdoukere
nacht, want Ue gasfabriek stond stil eu slechts
hier en daar bad men een petroleumlichtje
ontstoken, ol ontsvaaide men een walmende
lakkei.
'Keu voerman, van houge wutei laai zen vooi-
zieu, bood ous aan, ons op zyn kar naar do
plaats onzer bestemming te brengen, hoezeer
op vele plaatseu de noodbruggen, die op onzen
weg lagen, defect waren geraakt. Wij stapten
met ous beiden op, en de tocht ving aan.
Zorgvuldig sloten wij onze overjassen, want
wij waren iu bruiloltscostuum, witte das en
zwarten rok, die wij tegen het opspattende
water uioestuu beveiligen. Te nauweruood bin
nen de vestingwerken gekomen, oi reeds sleep
ten ile punten vau myn rok door het water,
daar onze kar niet hoog genoeg op hare as
rustte. Met ongelooflijke moeite joeg de voer
man zijn vermoeiden eu wel 'wat afgeleefden
klepper voort. Maar eeusklaps staakte hij den
ai beul, eu hield ui het muiden der Polstraat stil,
Menueren, ik kau niet vei der dal zie 'je.
Jawel; maar moeten wij hier dan hulpe
loos blijven staan"?
Dat weetik niet; maar ik ga niet verder.
Och, probeer 'tnog eens.
Meneereu: m'yu paasd kan niet meer.
Als hij er by neervalt, zyu wij nog verder van
de wijs.
Daar stonden wij iluu, eu inbesten geduldig
ons lol alwachteu. Gelukkig zagen wij in 'de
verte een lieer iu een kalkbnk. IJ ij stuurde op
ons aan. Met een langen stok boomde hij zyn
buk vouruii, die soms als een lol iu het rond
diaaide. Allervriendelijkst noodigde hij ous uit
over ie stappen, maar raadde ous de grootste
behoedzaamheid aau.
Doodbedaard eu op onze teenen stupleu wij
in zonder oen rand van den bak te raken
en weldra bevonden wij ons alle drie in den
kalkbak. Maar het water stond tot aan den
randen een enkele onvoorzichtige beweging
was voldoende om ous een bad te bezorgen.
Het plalbooinsvaariuig dieef door de stiaat;
maar hadden wij soms het ongelukop een
steen ot tegen het trottoii te stooleu, dan waieu
wij verloren. Opeens daar schept de bak water
en met één stout dieel onze reddende veerman
ons tegen den huizenkant, svaar toevallig een
paar ladders op torineu den bewoneis toegang
tot de bovenverdieping van liet huis moesten
vei sclialïeu. Aau dit stellage klemden wij ous
vast, eu zounen op middelen om uit den uood
te geiakeu. De bewoneis vau liet huis koudeu
ons niet helpen,1 eu daar bleef dus niets anders
over, dan onzen kalkbak maar weder vlot te
makeneu opnieuw het ruime sop te kiezen.
Bij die"g'elegeulieid'bezweek het stellage ouder
mijn voetzoodat ik met het kpude water op
onaangename wijze kdnnis mankte. Toon wij
gekalfaterd hadden, staken ivy van wal. De
bak zeilde naar alle kauteu heen, eu schuurde
een enkele maal langs eenonzichtbaar voor
werp, waardoor wij rnet ondergang bedreigd
werden. De Groote Markt was droog; daar
stevenden wvij dus heen. De nieuwsgierigen
die zich uit de verte over ons vroolyk maakten
stouden ons daar reeds op te wachten, en
ontvingen ons met gejuich, toen wij uit den
kalkbak op den vasten grond stapten. Onze
onbekenden redder, aan wien wij den grootsten
dank verschuldigd warenhad zich in een
oogwenk verwijderden ous daardoor de ge
legenheid benomen hem voor zijne hoogge
waardeerde offervaardigheid de betuigingen van
onze innigste, erkentelijkheid aan te bieden.
Aan dien vriendenplicht voldoen wij thans
openlijk.
Op de markt, waar schuiten eu karren in
voorraad waren, en werklieden iu een waterdicht
costuum de behulpzame hand boden, voorzagen
wij ous van een kar, die ous eenige oogen-
blikken later naar onze bestemming biacht.
Den volgenden dag droegen een paar sterke
kerels ons naur de bolwerken, waar wij den
treurigea toestand der stad aanschouwden. In
sommige achterbuurten stond het water ruim
2 meter hoog tusscheu de kleine huisjes. Van
een blok van omstreeks 15 huizen staken
slechts de bovenverdiepingen boven den vloed
uit. De ramen rieden dienst voor deureuen
een paar planken op schragen gaven toegang
tol den stadswal. Verschillende huisgezinnen
.'waien in lileine vei trekken samengedrongen,
en verwarmden zich rondom de gemeenschap
pelijke kachel. Niet slechts aau levensmiddelen,
maar ook aau drinkwater heerschte overal
groot gebrek. Alle nering stond stil in het
overstroomde gedeelte der stad. De bakkers
baktende slagers slachtten niets ideer. Wel
weiden op de Groote Markt brood en dekens
kosteloos verstrekt, maar daarvan geniet slechts
vooral dat gedeelte der bevolkiug, hetwelk
men in alle steden aantreft, en dat hier bidt:
>geef ons heden ous dagelijkscli brood, en om
de 5 jaar, als 't kau, een watersnood."
Op onze wandeling over de bolwerken maakte
•mijn reisgenoot mij opmeikzaau, op eeu kleine
ophoopiug van aarde, waaronder voorloopigeen
paar lijken waren begraven, wijl het kerkhof
iu dezen toestand onbeieikbaar was.
Overal vertoonde zich de ontzettende kracht
j van het water. Van de stevig gebouwde brug
aan de Vughterpoort bleet geen splinter
oveide zware balken waren door den drai.ar
van den ijsgang afgebroken eu vooi ige-
jaagd.
Zal er na deze nieuwe ondervinding eindelijk
eens van hooger band een ernstige maatregel
wordengenomen
I --,T—
De Volksvoorlezing op Dinsdag 13 Januari 1880.
J Ik heb opzettelijk gowaclit, M. d. R., met u
i hiervoor een plaatsje te verzoeken, tot uw blad het
gewone verslag over die bijeenkomst had opge
nomen, want niet over de sprekers of zangertjes
wou ik iets in 't midden brengen.
Ik zat tamelijk achter in do zaal en heb mij
daar vrecselijk geërgerd aan eenige jongens van
ongeveer 16 -17 jaar.
Als zij dit lezen, zullen zij wel boos worden.
Jonqehccrcn moest ik zeggen, want een presenteerde
zijn mede-Ievcnraakers wat eau-de-colognc, en niet
tegenstaande liet verzoek aangaande het rooken,
duidelijk voor ieder zichtbaar, zaten er een paar
rnet sierlijken zwaai aan hun cigaartjes te trekken
en dan met bun hoeden den rook weg te zwaaien.
Ik was maar gewoon bezoeker, M. d. R., maar
do lust bekroop mij, op te staan, en die kindertjes,
die niet stil konden zijn, er uit te jagen. Had ik
durven denken dat liet bestuur mij het niet kwalijk
genomen had, geloof mij, ik had het gedaan.
Nu hoop ik, dat dit schrijven helpen zal. Zoo
niet, dan zal liet misschien 't beste zyn, hun namen
door uw'blad openbaar te maken.
Dank voor de opname. Uw Lezer.
Schiedam,'15 Januari 1880.