A0. 1880.
Maandag 26 Januari.
I"' 4849.
VerseMjnt Mb, tópnÈri Dinsiaj.
y
a a
e Ul
Abonnementsprijs, par kwartaalƒ1.85.
Franco per post, door het geheele Rijk. - 2.50.
Afzonderlijke nommers- 0.10,
BtJIlËAO: NABUT, E, 134.
Advertentieprijs: van 110 gewone regels
met inbegrip van eene Courant1.10.
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend,
By deze Courant behoort een Bijvoegsel.
In ile bij onzen uitgever geplaatste
bus, voor de getelstenlcn door den
watersnood, Is nog ontvangen f 3.52,
makende niet Inbegrip van de .vorige
opgave f 18.98.
Aan het Commissariaat vau politie zijn als
gevonden aangegeven een wit langharig
bastaard leeuwhondje, en een gouden
oorhei met twee zwarte steentjes.
Schiedam, 24 Januari 4880.
In dagen als de onze, waarin de strijd over
de school zoo licht kan overhellen naar een
twisten over de voorkeur, te geven aan open
baar of by zonder onderwijs, verdient elke poging,
om niet alleen het stelselmaar ook het ge
halte van het onderwijs aan een nauwgezette
beoordeeling te onderwerpen, hooge waardeering.
Wie de geschiedenis van dien strijd iu de
laatste jaren kent, weet hoe dergelijk loflelyk
streven tot waarlijk verrassende uitkomsten
heeft gegeven: de zoodanigen.zuilen dan ook
met onverdeeld geuoegen vernemendat de
ijverige voorzitter van de Commissie voor het
Museum van Kunstnijverheid, de heer A. C.
Krusernan te Haarlem, een krachtige stem in
die richting heelt doen hooren. Zijn geschrift
diaagt tot titel: -utlct TceJcenonderwijs op de
ïar/ere school", en daar hel niet in den handel
is, wenschen we er het een en ander uit mede
te deden.
sliet kan van onze zijde, mannen van nijver
heid zegt de heer Kruseman miiet te dikwijls
en te luide worden herhaald, hoe het tegen
woordig inderdaad een brandende tydvraag is
geworden, dat onze uatie toch eindelijk aïge-
rneener en beter middelen erlange om voorbe-
reid en opgeleid te worden tot eeoe voegzame
beoefening harer grootere en kleinere indus-
trirële beroepen. Dat wij hierin bij de meeste
andere rijken achterstaan is zoo klaar als de
zon; dat dit aan niets anders te wijten is dan
aan onze eigene schuld, ligt voor de hand; en
dat daarvau de geldelijke schade van duizeudeu
onzer het gevolg is, wordt in alle vakkeu van
nijverheid maai al te zeer ondervonden. Ton
nen gouds, die Wij jaarlijks over onze eigen
industrieëleu zoudeu kunnen verdeeld zien
worden den vreomdeling in den schoot gewor
pen, tonnen gouds onthouden aan den eenvou-
digen werkman, die er, ware hij slechts wat
meer voor zijn arbeid bekwaam gemaakt, rui
mer woning, beter voeding, meer levensgenot
voor zou kunnen koopeu voor zich en zijn
gezin. Bij deze dagelyksche ervaring, bij deze
zich al dieper en dieper vestigende overtuigiug,
is liet onze plicht, naar middelen om te zien,
ten einde hier aan tegemoet te komen.
Onder de gebeurtenissen, waarmede wij reke
ning dienen te houden, mogen wij niet blind
zijn voor de sociale verschijnselen en behoeften
van den tijd waarin vvy loven. Daartoe behoort
de verbazende omwenteling, die er in de laatste
jaren op het gebied der nijverheid heelt plaats
gehad. Alle' beschaafde volken hebben er in
gedeeld, de kleinere zoowel als de groote, en
wie er zich tot nog toe buitenhield, ondervindt
de schade en de schande van zijn tiaag ach
terblijven. De aanvang dier omwenteling dag-
teekent van de eerste wereldtentoonstelling in
4851 te Londen. In dat jaar openden zich de
deuren van het glazen Vwonderpaleis, waarin
alle natiën der aarde de-|voortbrengseleu harer
industrie, als tot een algerneenen wedstrijd
hadden bijeengebracht. Bit alle streken der
wereld stroomden dag aan dag duizenden toe
om van die schitterende üitraonstering getuigen
te wezen. Elk volk had|h'et uituemendste ge
zonden wat het had kunnen bijbrengen, ieder
had zijn best gedaan uit 'te blinken op zijne
wijze. En zeker, ieder vojk mocht zich dan ook
wel eenigermate verhoovaardigen op den rijkdom
zijner uitstalling, op dei veelzijdigheid zijner
nijverheidsproducten waarvan het tot nog toe zelf
den omvaug en de beteekenis niet zoo tastbaar
had bijeengezien. Maar niettemin was de indruk
evenzeer voor verreweg de meesten teleurstel
lend en beschamendzèodra men zich ging
vergelijken met zijn naburen. Geen wonder,
dat vooral de grootere Rijken een naijverig oog
sloegen op hunne mededingers. Het gold hier
uiet de wisselvallige overwinning van het kanon
en het zwaard, maar de - en' vau het innerlijk
vermogen der natiën, den zoonang op liet ge
bied der arbeidskracht en der beschaving. Men
vergeleek en toetste, mei mat de bijzonder
heden en het geheel, mei koos zich onpartij-
dige jury's, - en de uitol^g'.was', or. was geen
twijfel aan; Frankrijk droeg de kroon,'Frankrijk
liet alle natiën achter zich, Frankrijk had in
degelijkheid en smaak zijne mededingers ver
slagen. 1
Vooral Engeland en Oostenrijk, de twee
trot=che kampioenen tegen.den benijden nabuur,
tronken zich deze nederlaag emstig aan. Dat
mocht niet zoo blijven, i De wakkei e Prins
gemaal Albert, levende vopr alles wat Engelands
aanzien verhoogen kon, vas de eerste, die zich
voor de eer van zijn volk in de bres stelde en
die het plan ontwierp tot het stichten vau een
leerschool, op groote scliaal, ten behoeve van
nijverheid en kunst, eene, school, die reeds zes
jaren daarna, in 1857, <m Soutli-Kensington
haar voistelijk paleis ger^dd vond. Iu die ont
zaggelijke ruimte werilei modellen verzameld
van ai wat oudheid en nieuwere tijd, al wat
biunen- en buitenland groots en sierlijks op
iudustriep! gebied had opgeleverd. Hier kon men
eig.-n arbeid spiegelen aan dien van vooi gangers
en tijdgeriooteahier konfabi ikant en werkman
door zien en navolgen zijn voordeel doen. En schier
gelijktijdig verspreidde zfch over het gausche
Britsche ryk een net vau inrichtingen voor
industiieel- en ambachts-onderwijs, en deed het
Ministerie van Wetensciup en Kunst zijn zede-
lijken en stoffelijkeu iuvhed gelden, om op alle
scholen, zonder onderscluid, lagere, middelbare,
gymnasiale, het teekenoiderwijs met andere
kunstoefening te bevordeien. Oostenrijk volgde
dit spoor met. fieren tnid. Lu 1804 werd te
Weenen het prachtige Mjsjuin van Kunst en
Industrie gevestigd, en tijen in 1S69 de wetten
op de openbare school gansch en al werden
herzien, greep de Regeiring die gelegenheid
aan, om met voorbeeldde toewijding en op-
ofleiing niet alleen in hoj. eigenlijk Oostenrijk,
maai 'tegelijk in al zijn kroonlanden, het arbeids-
ondervvijs aan het ontwikkelend te verbinden.
Het gold hier toch niet ninder dan de stoffe
lijke welvaart van het gejeele volk. Alle nyver-
heidsbelangen, alle hand
industrie, alle ambachte
eischteu voorziening teg
die van onderscheiden kan
de volkswelvaart stond
nationale eer: de strijd on het bestaan drong
met machtigen drang to inspanning van alle
met machtigen drang
krachten.
1 in voorwerpen van
en arbeidsbedrijven
n du overvleugeling,
van buitenaf dreigde;,
ip het spel naast de
De vruchten van deze toerusting bleven niet
uit. En toen Frankrijk op volgende wereld
tentoonstellingen van zijne zijde met schaamte
het hoofd moest buigen voor den schier ouge-
loofelyken vooruitgang zijner tegenstanders, toea
kon helN.\vel niet anders, of het gordde zich
aan tot deiPuieuvveu wedstrijd en verordende
in dien geesl\maatregelen\tt;r verscherping
zijner iudustrieele\opleiding in allerlei richting.
Sinds is een geest^een hartstocht over schier
alle natiën vaardig' geworden.Italiëin
Zwitserland, in Wurtemberg, inx Beieren, in
België, in Rusland, in de staten vak Amerika,
komt de handenarbeid tot zijn recht. iDoor den
drang der noodzakelijkheid gedreven, wordt de
volksontwikkeling dien weg opgeleid/en, naast
de als uit den grond oprijzende/museums
volkstentoonstellingennationale/wedstrijden
vakscholen en wat dies meer/, zijals eerste
stap daartoe en als groudslagwan al het andere,
het- teelcehouderrieht op alle scholen, van de
laagste af, naar een vaste methode, verplicht
gesteld. De stiijd oin het leven op het gebied
van den stoffelijkeu arbeid tusschon de natiën
en tusschen hare persoonlijke krachten is in
vollen gang; de middelen tot toerusting daar-
voor. .dienen daarmede gepaard te gaan. De
kamp eiselit een algemeeue wap ning de
eerste oefening en opleiding daartoe komen toe
aan de School."
Het schoolprogramma niet alleen in Neder
land, maar ook iu andere landen is onvol
doende en ziet verscheidene vermogens van
den geest voorbij. Hoe men daarin vei betering
tracht te brengen, woidt door den schrijver
aldus geschetst:
»ln dien stand vau zaken heeft men het
teekeuondenvijs naar de nieuwere methode
voor opleidingsmiddelals minstens één voor-
loopige hulp, in de meeste landen met gretig
heid in de lijst van werkzaamheden opgenomen.
Een teekenonderwijsniet met het nieaal om
kleiueu kinderen reeds aanstonds eenig schoon
heidsgevoel iu te preuten, of hen af te richten
op het gedachteloos nabroddelen van koppen
oflaudschappen maar een geometrisch teekenen,
dat oog en hand iets te doen geeft, dat vast
heid geeft aan den blik en de vingers, dat
regelmatige lijnen en figuren leert vormen en
van zelf tot samenstellingen leidt, die het kind
als eigen werk zelf leert vinden en liefhebben;
een zuiver didactiesch onderwijs waai van
bij voortzetting en weder voortzetting, bet
aesthetiscbe het natuurlijke gevolg moet worden.
Men is tot de volkomen overtuigiug gekomen,
dat zulk teekeoen op het school program voor
het minst evenveel recht heeft als het schrijven,
en dat het van den allei jongs en tijd af met
alle zorg op alle scholen, zonder uitzondering,
dient te worden behartigd. Geen onilei richt
toch leert onwillekeurig en zonder inspanning
zoo scherp waarnemen, zoo fijn opmerken, zoo
getrouw weörgeven en waar zijn, als zulk
teekenen. Op de lagere school is, dit het eenige
middel om oog en hand eenigszins voegzaam
te oefenen daargelaten nog de groote invloed,
dien het later moet hebben op de ontwikkeling
van eenigen schoonheidszin. Voor ieder wei
opgevoed nienschman of vrouwis het als
het ware een tweedeeen algefneene en
een internationale taalwaarin hij bij
machte is uit te drukken wat zich in woorden
alleen roet omwegen omschrijven laat. Maar
voor deu industrieel en voor den ambachtsman^
die leven moet van het werk zijner handen f
die mot het oog en met de vingers zijn werk.