A". 1880.
Maandagfp Juni.
M 4942.
Verschijnt iaplijb, litpioiitefl Dinsiat.
Bliieilnisole Berichten.
I <3 r ii 1> x- i i g^sss i. J aargaug.
Abonnementsprijs, per kwartaal1.85.
Franco per post, door het geheele Rijk.,, - 2.50.
Afzonderlijke nommers- O.iO.
BVRËAC: NAKXT, E, 124.
Advertentieprijs van 1ID gewone regria
met inbegrip van eei.e Courantf 1.10/
Iedere gewone regel meer - 0,10,
Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal, berekend»
BJJ dcic Courant behoort ecu Bijvoegsel.
Schiedam, 5 Juni 1880.
Het Engelsche huis tier Gemeenten heeft
zich ia de afgeloopen week bezig gehouden
met een -wetsontwerp, dat men zou meenen in
het Vereenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië
•en Ierland niet meer op de lijst van werk
zaamheden tè zieneen wet op de begrafenissen.
He wetgeving op dit stuk dagteekent van 1824,
uit een tijd dus, dat Middeleeuwsche instellin
gen en gebruiken op. Engelands bodem nog
lang niet waren vervangen. Toen deed men
op het stuk der begrafenissen een schrede
vooruit, maar van welken omvang die was, kan
blijken uit sommige bepalingen. Tot op heden
mogen ongedoopten -n zelfmoordenaars niet in
gewijde aarde worden begraven. De dissidenten,
de non-conformisten, de katholiekendat is te
zeggen allen die tot eentge afdeeling van de
Christelijke kerk behoorenuitgenomen de
Anglicanusche, kunnen op bedoelde kerkhoven,
begraven worden maar op deze voorwaarde
dat de begrafenis zonder eenige godsdienstige
plechtigheid .plaats hebbe, oLdat deze plechtig-f,
heden worden verricht door de Anglicaanschc
geestelijkheid, dus naar de voorschriften eener
•eeredienstwaartoe de afgestorvene niet be
hoorde. Deze hinderlijke bepalingen zullen
voortaan worden afgeschaft, wat de Christenen
betreft. Wat niet gedoopten en zelfmoordenaars
aangaat, blijven zij ïan kiacht. Deze allen, «n
personen, die tot geen bepaald kerkgenootschap
behoorenzulleu in ongewijde aarde worden
nedergelegd. Zonder twijfel is de nieuwe wet
een teeken, en wel een belangrijk tceken van
vooruitgang. Maar hoewel dankbaar, zijn velen
in Engeland er toch niet voldaan over. Men
had geweuscht, een volkomen gehjksteiliugder
dooden. Deze zal zeker komen, en de invoering
van dit beginsel zal een hei vanning zijn, het
liberale Engeland waardig. Maar de dag is nog
niet aangebrokenwaarop men tot zulk een
stap kan overgaan. De godsdienstige onver
draagzaamheid heeft ook in Engeland de wa
penen nog niet nedergelegd, tnen kan zulks
op dit oogenblik zien; de discussion loopen in
het huis der Gemeenten thans over het afleggen
van den eed door de leden van dit huis bij de
aanvaarding van hun ambt, en Gladstone moet
zich vrij wat moeite geven om te verhinderen,
dat een vrijdenker door de meerderheid wordt uit
gesloten. IJet geldt hier namelijk de toelating van
het gekozen lid Bradlaugh, een man, doorzijn
geschriften, die voorzeker met de maatschappe
lijke insteilingen van onzen tijd niet' strooken,
V overbekend, en door velen als godloochenaar,
een termwaarmede nog ai eens gespeeld
wordt, volksbederver, aanrandei der zeden
gebrandmerkt. Nog heeft hij geen zitting geno
men. Kan men zoodanig persoon tot liet afleggen
van den eed toelaten; is de vraag geweest,
wier behandeling in het Huis tot heftige discus-
siën aanleiding heeft gegeven, zoo heftig, als
men ze van onze phlegmatieke naburen maar
zelden hoort. Men. heeft gedaan, wat men in
Parlementen steeds gewoon is te doen, wanneer
men voor het oogenblik met een mak geen
raad weet; men heeft de kwestieaan het
onderzoek eener Commissie onderworpen.
Deze Commissie heeft Woensdag te Londen
haar eerste zitting gehouden, onder het voorzitter
schap van Lord Walpole. De heer Biadlau'gh
is voor haar verschenen, en heeft ten sterkste
ontkend, dat hij zou hebben geweigerd, den
voorgeschreven eed af te leggen indien "hem
daartoe gelegenheid wafe'gegeven. Hij heefter
zich toe bepaald, zegt-Stij, te vragen den eed
door een eeuvoudige* v^jclaring te vervangen,
waartoe hij veronderstelde volkomen het recht
te hebben, en hij geloofde, dat indien bij den
eed aflegde, zijn geweten hem zou noodzaken
zich daarnaar te schikken. Na deze vei klaring
heeft de Commissie ziclfj tot den volgenden dag
verdaagd; maar het is duidelijk, dat zij moeielijk
zal kunnen voorstellen,f'den gekozene niet toe
te laten, na de duidelijke .verklaring door deze
gegeven. |1|
Een groote vergadering van liberalen heeft
'Woensdag te Lóndengiplaats gehad, om aan
Herbert Gladstone, _dea zoon van deu eeisten
Minister een adres aanzie bieden, waarin hein
dank wordt betuigd voor zijn pogingen om het
graafschap Middlesex voor de liberale zaak te win
nen. liet belangrijkste gedeelte der bijeenkomst
werd wel geleverd, door deu vader van deu
persoon, om wien zij werd gehouden, den ouden
Gladstone zelf. De Minister heeft een rede ge
houden, waarin hij onder anderen deed uit
komen, dat men aan de niéuws Ministers verweet,
dat zjj zich niet gelijl»«waren gebleven in hun
..[verklaringen,.».vóór.-de$yikiezuigen> afgelegd,; ja,
dat hun handelingen sedert dien tijd daarmede
niet overeenkwamen. Men toonde zich wezenlijk
te ongeduldig; want, zeide de Minister, het is
de plicht van ieder gouvernement een zekeren
regel te houden in den gang der zaken in het
land. De Ministers ging hij voort, betreuren
volstrekt de woorden niet, die zij vóór de
verkiezingen hebben gesprokenbinnen een
tijd die niet ver verwijderd is, zal het land zelf
kuunen oordeelen, of' het bestuur' getrouw is
aan de verklaringen, in de dagen van den ver
kiezingsstrijd door hen afgelegd.
De heer Gladstone heeft volkomen gelijk;
hoe wel het niet ontkend kan worden, dat het
verschijnsel; onteviedenheid en teleurstelling
door partijhoofden verwekt, niet zelden voort
spruit uit de groote vei wachtingen, stellige
verklaringen en vinnige bestrijding der tegen
partij, die men van hen hoort, zoolang zij
oppositie zijn. 't Zou geen kwaad kunnen, als
hier wat meer aan werd gedacht.
De officieele bescheiden, betrekkelijk de be
grooting der kosten van den oorlog met Afghanis
tan, zijn openbaar gemaakt. Zij zijn wel geschikt
om de oogen te openen omtrent de wijze, waarop
de conservatieven hebben geadministreerd. De
Indische Onderkoning Lord Lytton telegrafeert
aau de regeering in Engelandtrek toch voor
dezen oorlog vooral geen wissels op de Indische
schatkist, en de Engelsche minister Cranbrook die
hieruit had moeten opmaken, dat de toestand van
die schatkist slecht was, antwoordt deu Onder
koning zeer eenvoudig, dat hij zeer vei rast" was
door deze dépêche. De kosten zijn inderdaad ver
bazend groot; maar voor 'toogenblik doet de
laatste tijding uit Afghanistan een en ander
vergeten. Een der gezanten van Abdul-Rahman,
den man, dien de Engelschen als Emir in
Afghanistan wenschen, is te Caboul aangekomen
met een brief van den pretendent. Deze brief
moet in zeer welwillende bewoordingen zijn
gesteld, zonder echter bepaalde toezeggingen
of besluiten te behelzen. In elk geval zietrmen
in de zending zelf reed* een gunstig teeken.
Dinsdag de verkiezingen in België. Te zeggen,
dat er geen buitengewone opwinding heerscht,
zou onwaarheid zijn. Hier en daar belooft de
«trijd hevig te zijn, en dat men zich boven-
«i.a' inspant, is te begrypen, de partijen in
de Burner staan in getalsterkte byna geljjk.
De Bisschop van Doornik, of liever zijn laatste
geschiedenis doet duchtig dienst in dezen ver
kiezingsstrijd. Thans verzekert men, dat deze
Bisschop aan een godsdienstige corporatie een
proQes wil aandoen tot teruggave van twee
millioen acht honderd duizend franken, die do
prelaat zou hebbeu voorgeschoten voor de
oprichting van Katholieke scholen.
De hsêpgn^Masquelier en Paul Janson zouden
als rechtsgeleerde raadslieden van den Bisschop
in dit proces uptreden.
SCHIEDAM, 5 Juni 18SO.
Een honderdtwintig heeren uit Amster
dam en van elders boden jl. Donderdagavond
den heer De Lesseps een diner aan in 't Paleis
voor Volksvlijt. De disch was keurig aange
recht. Het menu prijkte met een afbeelding
van de Suez- en Panama- (ia spel kanalen.
Achter de hoofdtafel was een tropee vau vlag-
.gen aangebracht. Daaraan zaten, aan de eene
zijde van deu heer De Leaseps, de president
der tafel, de heer M. II. Iosinger, aan de an
dere de heer Mr. G. van Tienhoveu, evenwel
van den beroemdeu gast gescheiden dooi' z'y'a
zevenjarig dochtertje, 't welk men allicht aan
dit diner misplaatst zou hebben gevonden, in
dien het niet bekend ware, dat de heer' De
Lesseps zich maar half mensch voelt, als lij)
niet minstens één lid zijner familie bij zich heeft.
Dat dit lid thans een klein meisje was, had
huiselijke omstandigheden tot oorzaak. Naast
den Burgemeester zat de Commissaris des Ko-
niugs in Noord-Holland, de heer Jhr. J. W. M.
Schorer, en naast dezen de heer Jhr. (J. Hartsen»
Aan den kant van den heer Insinger zaten
o. a. de oud-Burgemeester Jhr. C. J. A.
den Tex en de presidenten der kanaal- en
Handelmaatschappij. Ook de andere Fransche
heeren, die deu heer De Lesseps begeleidden,
behoorden tot de genoodigden. De toostenreeks
werd geopend door den heer Insinger, die dronk
op het genie en de volharding van den heer
De Lesseps, den maker van 't kanaal van Suez,
die weidaad voor de menschheid. Na een kort
antwoord van dank door den heer De Lesseps
werd achter hem een goidijn weggeschoven
en aardige attentie Port-Said vertoonde
zich, fraai geschilderd, aan zijn oog. De heer
van Tienhoven wijdde een toost aau den lieer
De Lesseps, zijn Panama-plan en zijn Vaderland.
De heer Hartsen dronk de gezondheid van
mevrouw De Lesseps, eene der drie vrouwen
de andere twee waren Keizerin Eugéuie en
wijlen onze Prinses Hendrik, onder wier
auspiciën op 16 Nov. 1869 het plan om het
Oosten nader te brengen tot Europa was vol
tooid. De heer De Lesseps dankte voor dis
woorden en herhaalde daarop zijn, des morgens
reeds te IJmuideu uitgesproken toost cn exposé
van het Panama-plan, met anecdoten gekruid.
De heer A. G. Wertheim sprak over de
verloving tusschen 't kapitaal en de wetenschap
en uitte de hoop, dat het Panama-kanaal tot
stand zou komen. Hier maakte Port-Saïd achter
den heer De Lesseps plaats voor Colon.
De heer prof: Mr. T. M. C. Asser dronk op
den heer De Lesseps als op een profeet des
vredes. De heer A. Gildemeester herinnerde
zeer tersnede hoe Goethe eens had gezegd,
dat de doorgraving van de landengte van Panama
voor de nakomelingschap en voor een grooten