ontwerp tot wijziging dér artt. 265 en 266 van de gemeentewet. De heer Moest vroeg het woord, om aan te vullen wat in het offieipel verslag in het bijblad van Vrijdag is weggelaten, namelijk dat hij het woord vroeg tijdens de heer Wintgens sprak en dat deze zich omkeerde en hem met den vinger aanwees toen hij zijne beschuldiging uitte. Door deze weglating' wordt het officieel verslag onverstaanbaar. De heeren Van Eek en Heydenrjjck verklaardennamens de com missie voor de stenographie, dat de gewoonte medebracht alleen die interrupciën op te nemen, welke van invloed op het recht verstand van het gesprokene warenmaar dat het bijblad enkel vermeldt wat gesproken wordt, niet wat geschiedt. Beiden meenden dat het verslag duidelijk genoeg verstaanbaar was door de op gaaf van den heer Moens aan den Voorzitter, waarin het persoonlijk feit bestond. De heer Wintgens ontkende dat hij den heer Moens met den vinger zou hebbes aangewezen, gelijk het verslag van sommige dagbladendie er altijd op uit zijn zijne gezegden verkeerd voor te dragenmeldde. De leden in zijn nabuur schap hadden verklaard dat hy het niet gedaan had. De heer Moens bleef volhouden dat het verslag in het bijblad onverstaanbaar was en verklaarde dat een vriend van den heer Wintgens uit eigen beweging hem gezegd had dat hij en anderen gezien hadden dat de heer Wintgens hem met den vinger of de hand had aangewezen. Het incident was hiermede afge- loopen. Daarna werd de discussie over de ciedietwet voor de invoering der onderwijswet hervat. De heer Keuchenius bestreed uitvoerig het ontwerp dat de schoolwet uitvoerde vóór dat ze is in gevoerd en uitgaven voorstelt zonder aanwijzing der middelen. Tevens vroeg hij hoe de staat kunde van dit Kabinet met de invoering dezer wet te rijmen is. De heer de Savornin Lohman betoogde, dat het nut der schoolwet eene uitgaaf van 6 miliioen 's jaars niet waard is voor het geheeie Néderlandsche volk. Hij protesteert tegen de wet, verwondert zich niet dat dit Ministerie de wet uitvoertdaar dit niets is of kan zijn dan een dienaar van de meerderheid der Kamer, maar wel verwondert hij zichdat de liberalen zoo de millioeuen wegwerpen om een onbereikbaar doel te be reiken: het Christendom boven geloofsverdeeld heid. Ook de heer de Bruyn bestreed sterk het ongemotiveerde ontwerptot uitvoering eener wet die wrange vruchten zal dragen. SCHIEDAM13 Juli 1880. In de voormiddag godsdienstoefening van jl. Zondag bij de Christelijk Gereformeerde gemeente alhier is de van 's Gravendeel be roepen leeraar, de heer J. J. Impeta, in zijn dienstwerk bevestigd door den heer K. van Goor, predikant bij die gemeente te Assen, naar aanleiding van IfCorinthe 5 vers 20, het eerste gedeelte. Na de bevestiging werd den nieuwen leeraar het derde vers van psalm 134 toege zongen, In de godsdienstoefening des avonds te 6 uren aanvaardde de heer Impeta zijn dienst werk. die tot tekst had gekozen Johannes 17 vers 9 het eerste gedeelte. Bij beide plechtigheden was een zeer talrijke schare opgekomen. In den tuin der Officieren-vereeniging werd Zondag jl, tijdens de Mat in de Musicals, een 6tal met gasgevulde luchtbalioas opgelaten, waarvan drie voorzien waren van een geadres seerde briefkaart met een begeleidend briefje, houdende het verzoek, in de Hollandsche en Fransche talen, om bericht waar de ballon is nedergekomen. Van twee ballons is bericht ontvangen en wel uit Nunspeet en Doornspijk het eerstgenoemde luidt: nNunspeet, 11 Juli' 1880, W. Mulder, wagenmaker en J. Braam burg, timmerman hebben heden te half 6 's namiddags da ballon met kaart gevonden, te Nunspeet, ballon in bewaring gegeven bij Bur gemeester. Ballon schijnt in goeden staat' te zyn." en het laatstgenoemde: »Door vervoering werd uwe origineele brief kaart verklad. Uwe ballon landde héden te zes uren aan de boord der Zuiderzee, in het laud van den landbouwer fl. Kloosterzijl en werd opgevangen door II. Kok, schilder, te Doornspijk, daar juist aauwezig. De ballon is gaaf en kan mogelijk eenige waarde voor u hebben. Doornspijk, 11 Juli 80. H. K., Schilder Aan een der ballons was een gekleurde banderol in étui bevestigd, die zich, toen de étui door het zwatn was verbiand, hoog in de lucht ontrolde, wat tegen de blauwe lucht een aardig effect maakte, Een andere baliou was voorzien van een parachute waaraan een damesflguurtje met parasol was aangebracht. Het bestuur was er op bedacht geweest te zorgen, dat de aanwezigen de nederdaiing van. de parachute zouden kunnen waarnemen, en zulks geschiedde werkelijk, want weinige oogen- blikken na de opstijging san den ballon kwam de parachute naar beneden op het huis van deu heer M. Mak aan de Schie. Het zou zeker niet onaardig zijn als er mogelijkheid bestond, dat de ballons met gas gevuld te Nunspeet en Doornspijk werden opge laten, wanneer de wind (Noord Oost) ze in de richting dreef van de plaats, waar ze werden opgelaten. Bij het ter, perse gaan van dit nummer vernamen wij, dat ook omtrent de derde ballon bericht is ontvangen, nl. van G. J. Nederhelmao, arbeider te Nieuwerbrug, nabij Woerden, waar ze door hem te 3 uren is gevonden. Deze ballon heeft den afstand afgelegd in 4 uur, die te Nunspeet en Doornspijk zijn nedergekotnen in 3 uren. Ue ballon die te Nieuwerbrug, bij Woerden, nederkwam, is groot IVs meter, terwijl de beide anderen 2Va meter groot zijn. Wij zouden een .onbillijkheid bega&u, al* we met geen enkel woord gewaagden van de wezenliik verdienstelijke uitvoering door het koips muzikanten der dd. schutterij alhier, jl. Zondagmiddag, Ef werden eenige nummers recht (link gespeeld. In het algemeen was het bestuur der Officieren-vereeniging zeer gelukkig met zyn uitvoeringen gedurende de kermisweek. Van Hutschenruyters kapel behoeven we niet te spreken; maar we meenen thans te moeten wijzen op de fiaaie muziek van het infanterie regiment uit Bredadat we gaarne eens op een kalmen avond zouden willen hooren. Dan -N zouden we zeker nog meer genietendan Zaterdag bij al de drukte het geval kou zijn. Bij het examen voor apothekersbediende (liulp-apothekei), te Utrecht gehouden, is den 9 dezer toegelaten Mej. W. W. Staik alhier, Op den staat van militaire nalatenschappen, afkomstig van onderolficieren en verdere manschappen der landmacht in Nederlandsch Indië, onder beheer der vveeskameis daar te lande gekomen, eu die zuiver, na altrek van de kosten en looueu, bediagen f'250 of minder en opgevraagd en ontvangen kunnen worden bij het Ministerie van Koloniën in Nederland. De uitkceiing eener nalatenschap zal, wanneer aedeit het openvallen daarvan geen drie jaien zyn verloopen, echter niet eerder geschieden, dan nadat van het Indisch bestuur opgave zal zijn verkregen, omtrent het bedrag der daarop nader,ui Indië afbetaalde schulden, waarmede de aanvankelijk gestelde som moet worden verminderd, komt o. a. voor: Petius Jacobus Kemp, geboren te Schiedam, den 9 Februari '1848, uit Netlerlaud vertrokken den 24 Juli 1875'als soldaat met'het schip Madura, over- t leden als korporaal te Weltevreden, den 22 Maart 4878, nalatende f 2.93. Bij het Kon. besluit is de heer J. H. De Bruiju, controleur der directe belastingen, ia- voerrechte en accijnsen te Assen, als zoodanig verplaatst naar Delfthaven. Naar het Vaderland mededeelt zullen de Koning en de 'Koningin wèl naar den Haig gaan vóór den tijd, waarop de bevalling van Hare Majesteit vermoedelijk zal plaats bebben. Naar het fad, verneemt, heeft de heer Dr. Sciwjpnan bij zijn geloofsbrieven voor ds Tweede R'amer ook een verklaring ingezonden waarin hij mededeelt, dat hij op zyn verzoek ontslag heeft gekregen uit zijn betrekking stli professor aan het seminarie te Hijsen burg en dat hij ontslagen is van de geestelijke bediening. Naar aanleiding van het afdeeiiugsveislag over den aankoop van het huis op den Korte» Vijverberg en Ue daarin gedane vraag: welke eindbestemming de Regeering denkt te geven- aan de beide naast elkander gelegen kapitale gebouwen op den Korten Vijverberg, schrijft hetVad: ïVVij gelooven, dat heidehuizen vooreen Ministerie van Buitenlandsche Zaken bestemd zullen worden." Een particulier telegram van 12 dezer uit Parijs aan de JS. J2. Gt. luid als volgtHeden avond ten 5.40 heeft Rochefoit aan de Gars de Lyon te Parijs een ontvangst genoten, dis bewijst hoezeer hij nog steeds het bedorven kind der Parijzenaars is. Honderden menschen waren aan het station. De geheeie Redactie der Lanterne met roode cocardes in het knoops gat. Twee Kamerleden, Lockr en Laisant, en voorts eenige radicale journalisten vau de Rappel en de Mot d'Ordre, wachtten hem op het perron. Hij was gezeten iu den tweeden waggon van den trein, en zoodra deze stilstond, werd Rochefort bijna gedragen door het station heen, te midden van het gejuich zijner vrien den. Hij ziet er goed uit. Hij is corpulent geworden. Zijn zeer gVoot vooruitspringend voorhoofd, zyn groote kuif van kroeshaar, zijn bruine gelaatskleur, zijn zaer doordringends oogen, zyn lange gestalte maken hem tot een zeer gemakkelijk herkenbare figuur. Het gedraag was zoo stei k, dat ai de ruiten van de vestibule in het station weiden in stukken gedrongen, Rochefort werd door zijn juichende vrienden gebiacht naar een fiacie, waarvan het paard, hetzij door ouderdom, hetzij uit sctirik voor de juichende menigte, niet op gang kon komen. Stapvoets ging de fiacre eindelijk de stad iu, voorafgegaan en gevolgd door een juicheudeu stioom van menschen, die steeds aaugtoeide en op de Place de la Bastille een ware me nigte geworden was. Uit tien duizend mouden tegelijk weergalmde de Marseillaise. Wie dat nooit gehoord heeft, kan zich bezwaailyk een denkbeeld maken van üe ontroering, die tt aangiypt, als gij door een volkmenigte de Marseillaise hooit zingen. Ik beu hier een vreemdeling, en tocli vei zeker ik u, dat ik een oogeubhk mijn stem niet vinden kon en het sciueion mij nader stond dan het lachen. Van ile Place de la Bastille ging het langs deu Boulevard naar de Placo de la Rèpvblique, het rijtuig steeds omstuwd door een dringende juichende menigte vau duizenden menschen. Op de Place de la Répuhlinue was de vloed zoo groot geworden, dat Rocuefoi t het geraden vond, zieh te onttrekken aan deze vermoeiende belangstelling. Hij steeg uit het rijtuig, sprak een paar wooidea van dank, die m'y niet ter ooie zyn gekomen en vluchtte in een zijstraa^, waar du volksmassa hem verloor. In het rijtuig waren gezeten zyn tweede zoon, die onlangs veelvuldig in de dagbladen is genoemden die hem ann het station had opgewacht bene vens de echtgenoote van den directeur dpr Lanterne. Naar van vertrouwbare zijde aan de Bred. Ct. .woidt medegedeeld, had liet bezoek

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1880 | | pagina 2