icmimmiiff BiimMitlt Bmcliten Gemengde Berichten. weör af'. Bonaparte vloog mg om den hals van blijdschap. Toen hij consul was gaf hij mij het geleende geld wedr en vroeg mij daarop: 3>welk belang hadt -gij er toch bij, mij dat geld te leenen? Ik heb mij zelve dat honderd malen afgevraagd, maar ik heb vruchteloos naar het antwoord gezocht". »Dat is juist", antwoordde ik, jomdat ik er geen belang bij had. Ik was zeer ziek, misschien zag ik u nooit terug. Maar gij waart jong en ik voelde mij onwille keurig gedrongen, u van dienst te zijn, wer kelijk zonder er iets anders meö te bedoelen", zin dat geval", zei Napoleon, jen als gij er niets meè hebt bedoelt, hebt gij toen al zeer dwaas gehandeld". Wat het gemoedsleven van Napoleon aangaat, hierover redeneert mevrouw De Rémusat aldus: jlk zou nu, als ik de behoorlijke volgorde jn acht nam, over het hart van Bonaparte moeten spreken. Doch indien men mocht aan nemen, dat een wezen, op alle punten eveneens gevormd als wijverstoken was gebleven van het orgaan, dat in ons de behoefte wekt om te beminnen en bemind te worden, dan zou ik zeggeu, dat bij zyn schepping het hart ver geten is geworden. Het kan echter ook zijn, dat hy er al vroeg in geslaagd is, de stem van het hart geheel en al te onderdrukken. Hy heeft altijd te veel werk van zich zelve gemaakt, dan dat er plaats, zou zijn gebleven voor eenig gevoel van liefde of gehechtheid. Van de banden des bloeds weet hij weinig of niets; ik weet niet, of zelfs het vaderlijk gevoel hem wel bekend is geweest. Zeker is het, dat dit gevoel niet de eei*ste rol veryulde in zijne verhouding tot zijn zoon. Op zekeren dag, terwijl Taima, wat dikwijls gebeurde, bij zijn ontbyt tegenwoordig was, bracht men den jongen Napoleon binnen. De Keizer nam hem op zijn knie en in plaats van hem te kussen of te liefkozen, begon hij hem te slaan, wel niet hard, maar hij sloeg hem' toch. jTalma," zei hij op eens, ziet ge wel, wat ik doe?" Natuurlijk was Talma verlegen met het antwoord op die vreemde vraag. »Ziet ge 't niet?" riep de Keizer, Jwel, ik geesel een Koning." Niettegenstaande zijn gewone, koele onver schilligheid heeft Bonaparte toch somtijds een aandoening van liefde gehad. Maar, mijn hemel, welk een zonderling soort van liefde f Evenals de vroomheid schikt zich de liefde in hare uiting geheel naar het karakter. Bij een echt gevoelig wezen gaat zij geheel in het beminde voorwerp op; bij een mensch van het slag van Bonaparte tracht zij dat voorwerp te tyrau- niseeren. De Keizer koestert minachting jegens de vrouwenvoorwaar de tnaaier niet, om haar te leeren liefhebben. De vrouwelijke zwakheid is hem een onomstootelyk bewijs harer minder heid; de «nacht, die de vrouwen in het maat schappelijke leven uitoefenen, is hem eep on- verdragelijke aanmatiging, een gevolg van die beschaving, welke, volgens het zeggen van Tatlleyrand, zyn persoonlijke vijandin was, om de gestadige vorderingen, die zij poogde te maken. Vandaar, dat Booapaite zich tegenover de vrouwen nooit recht vry gevoelde en dat hij, omdat alles, wat ons een zekeren dwang doet gevoelen, ons hindert, haar altijd met een zekere lompheid behandelde. Hij wist niet, hoe hij er meè moest omgaan, en ontmoette er, jammer genoeg, niet velen op zyn weg, die een omkeer in zyn gevoelen hadden kunnen teweeg brengen. Men kan nagaan van welken aard de,verbinte- sissen waren, die hy in zyn jeugd heeft aan geknoopt. In Italië leefde hy te midden dier volslagene onverschilligheid voor wat rein en zedelijk is, die door het Fransche leger er niet beter op werd, en toen hy in Frankrijk terugkeer de was daar de toestand niet veel gunstiger. Da ydele,' lichtzinnige vrouwen van handelaars en - leveranciers, die tjjdens het Directoire des boventoon voerden, vormden de kringen, waarin hij zich te Parijs bewoog, en toen hij consul was geworden en zjjne generaals en adjudanten uithuwelijkte, zag hij aan zijn hof of zeer jeugdige, stille, schroomvallige schepseltjes, of van die vrouwen, die door de fortuin harer echlgenooten op eens uit de duisternis te voorschijn waren gekomen, terwijl die fortuin al te onverwacht en te spoedig was gemaakt, om haar het licht goed te doen verdragen." Wordt vervolgd.) SCHIEDAM, 24 Juli 1880. In de buurtschap Reiersche, onder Stol wijk geraakte een zesjarig meisje in een wetering. Reeds begon zij te zinken, toen op het gegil onze stadgenoot, de heer J. Beumer, hoofdonderwijzer der openbare school aldaar, toe schoot, onmiddellijk gekleed te water sprong, en het kind van een anders wissen dood redde. In de zitting der Arrondissements-Recht- bank te Rotterdam, van gisteren werd o, a. veroordeeld: P. F. T., arbeider, beklaagd van diefstal van 2 klompen te Kethel, tot 1 maand gevangenis straf. Naar de N. li. Ct. verneemt heeft de heer Mr. A. Kerdijk ter kennis van den Minister van Binnenlandsche Zaken gebracht, dat hij by de aanstaande invoering der nieuwe wet op het lager onderwijs voor een betrekking bij het schooltoezicht buiten aanmerking wenscht te blijven. Naar wij met eenige zekerheid vernemen, moeten by het Hoofdbestuur der Rijkstelegraaf plannen in bewerking zijn, waardoor de voor uitzichten der beambten bij de telegraphie eene niet onbelangry ke verbetering zouden ondergaan. {JR. N~. U.) Blijkens het verslag in de 35e algemeene vergadering van het Nederlandsch onderwijzers genootschap op 21 en 22 dezer te Amsterdam gehouden, uitgebracht, bedroeg het getal leden op 1 Juni jl. 2553, tegen 2549 in het voorgaande jaar. Het batig «lot heeft bedragen f 852.53. dat bij het vaste fonds is gevoegd. Het in de onderwijzers-spaarbank belegde kapitaal was op 't einde van het boekjaar 1879 f43,009.06 hooger dan by den aanvang en bedroeg op op dat tijdstip f 977,560.724; de netto rente bedroeg f 47,365.24 of f 4956 in het jaar. De levensverzekering-maatschappij sloot in 1879 134 nieuwe contracten. Op 1 Januari 1880 waren 777 contracten gesloten met een verzekerd kapitaal van f 1,202,243 en eene jaarlyksche premie van f 30,751.78. Het hulpfonds betaalde 100 pCt. suppletie, ten bedrage van f2386.59. Tot plaats van bijeenkomst voor het volgende jaar werd Zutfen aangewezen. De heer Pruijs van der Hoeven heeft bij schrijven aan den Gouverneur-Generaal verzocht als Gouvernem.-commissaris terugge roepen te worden. Dat feit, hoe weinig nog bekend zelfs hier te Batavia, staat vast. De reden van dit schrijven is gelegen in gebrek aan arbeid, wyl, zooais wij steeds beweerd hebben, de feitelyke grondslag voor de orga nisatie van een civiel bestuur in Atjeh nog schier overal ontbreekt, zoodat het ontwerpen Yan zulk een organisatie monnikenwerk is. (B. miad Met de veeziskte gaat het als vroeger zij breidt zich uit. Opzettelyke verspreiding, om de schadeiuosstelling te bekomenkomt veelvuldig voor. 'Een kordon wordt niet om, maar middenin de besmette streek getrokken. De afschuw der inlanders voor het desin- fecteeren stremt het vervoer door koelies. 1 De koffieoogst te Makassar belooft seer gunstig te zullen zyn. De berichten omtrent den suikeroogat luiden dooreen genomen gunstig, die omtrent den tabaksoogst zeer gunstig. De tabaksplanters op Java beleven meeren- deels een buitengewoon goed jaar. {Java Bode.) De man in Den Haag, die onlangs door syn vrouw met petroleum begoten en daarna in brand 'gestoken werd, is gisteren nacht in het gasthuis aldaar aan de bekomen brandwon den overleden. Een boef, die onlangs pogingen had aan gewend om uit de cellulaire gevangenis t« Rotterdam te ontvluchten, doch daarin werd verhinderd, werd eergisteren, met een anderen gevangene, door middel van sta boaiketting aan elkander gesloten, door twee rijksveldwachters vervoerdom naar de gevangenis te 's Hage te worden vervoerd. Aan het station Gouda gekomen, moesten zij in de wachtkamer eenigS oogenblikken vertoeven. Terwjjl zij daar naast elkander op een bank zaten, zagen de rijks veldwachters dat de eerstbedoelde eensklaps de vlucht nam en het perron afsprong. Onmid dellijk gingen zij hem na en met de hulp van een spoorbeambte mocht het hun gelukken hem te vatten. Het bleek toen, dat hij het slot van den boeiketting had opengewrongen. "Van 4 Januari tot 9 Juli 1880 zijn te Parijs aan do pokken overleden vijftienhonderd negentien personen; het aantal aangetasten kan gerust gesteld worden op 9000 personen. In de 4e week van Mei stierven 48 per sonen, 2e week 74, 3e week 70, 4e week 71. Van 28 Mei tot 3 Juni stieven 54 personen, van 4 tot 41 Juni 50, van 14 tot 17 Juni 42, van 18 tot 24 Juni 54, van 24 Juni tot 1 Juli 48. De epidemie gaat daar steeds door. Al deze personen waren burgers. Onder de militairen, yoor wie aan revaccinatie goed de hand wordt gehouden, hadden in dit halfjaar aan de pokken slechts 3 sterfgevallen plaats. Dr. Tanner heeft gisteren zijn 26sten vastendag bereikt; in zyn gestel is echter een zeer ongunstige verandering gekomen, dia aan het vochtige weer in New-York, gedurende de laatste dagen, wordt toegeschreven. Niettemin beweert hy den 40sten dag zonder eten te zullen bereiken. Een eigenaardigheid is, dat de hongerlijder niet alleen in dikte, maar ook in lengte afneemt. Een Amerikaan heeft het telwerk van de.gewone gasmeters zóó veranderd, dat de wyzers niet meer de verbruikte hoeveelheid gas, maar den prjjs aangeven, zoodat men dadelijk kan zien voor hoeveel men verbruikt heeft. 25jarige G. VAN BEEK AALTJE LAARMAN. ,s Delft, 25 Juli 1880; ERRATUM. In ons vorig nummer is abusief vermeld, dat het kind door A. A. Van Meurs gered een dochtertje is van H. Vesting, dit moest zijns A. J. Vester. u 3 it d 1 P1 Bi st w se g* w ei zij pe 2f to op nc aa de te G m te 18 pis m< en itr 75! 171 •gro De ondergeteekende gevoelt zich verplicht openlijk dank te betuigen aan A. A. VAN MEURS, voor het met levensgevaar redden van zyn Kind. Schiedam, 24 Juli 1880. - A J. VESTER. VAN EN Sanne dankbare Kinderen.- SM

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1880 | | pagina 2