•'A0. 1880.
Maandag 13 Septetnlier.
M 5012.
Sm
'1
m,
V ier eu I> r t i g-j 4 1 e J aar'g'au
smma
i t\:m
0 ÜRANT.
ABONWio'UNTai'KiJs, per kwnitaal 1.85.
Franco per post, door het geheele Rijk. - 2,50.
Wonderlijke nomtifers0.10.
«CltlSAIIi 11AKHT, B, 12«.
Advkhtentikprijs: van 110 gewone regels
met inbegrip van eene Courant f 1.10»
ledore gewone regel meer - 0.10»
Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.
Bjj deze Courant behoort een Bijrocssel.
Schiedam, 11 September 1880.
»En dat het volstrekt niet aangaat onze door
en door lichtzinnige, wnlpsche, ongodsdienstige
eeuw te vergelijken met de krachtige zeven
tiende, die zich tot de 'onze verhoudt als goud
jiotloudijzer"; zoo was het einde van een
gesprek, gevoerd met een eerzamen burger
dezer lage laudenzoo'n man, die nooit lacht,
omdat het tegenwoordig geen tjjd van lachen
is, een man, die door den deakbeeldigen nevel,
waarin voor hem de negentiende eeuw gehuld
is, de zeventiende eeuw omstraald ziet door
een schitterend licht, zich haar voorstelt als
den bloeitijd vau de kerk, den bloeitijd van
.den staat.
f .Nu zal ieder verstandig mensch toestemmen,
dat men, om een eeuw te beoordeelen, gezegde
veeuw dient te. Jcennen, en die .kennis heeft men
•//zoo. maar. niet van hooren zeggen; zij vordert
siitudie^ingëspannen- studie:- van hetgeslacht,/
S-dat .toen- leefde,'..nieti alleen in zijn openbaar,
t maar ook in z\jn huiselijk leven. En'by het
'onderzoek naar die toestanden komt men dan
(j^dras tot de meest, verrassende ontdekkingen;
jyindt men leege stroohalmen, waar men korenaren
,-vlbid raeenen te, lezenwroet men in vuilnis,
cfyvaar men gemeend had, een gezonden, vrucht-
jij haren bodem te beploegen. Zullen déze erva-
||nngen schaden aan de bewondering, die w$
Sé^steren voor-al -het grobtehet /edeledat
voorgaande eeuwen,blijven wy, beknopt-
heidshalve bij, - da zeventiende, opleverde
||$plstrekt nietmaar wij dienen eerlij k te zy n
gg^n/jliet verleden niet ten koste van het heden
e/.te overschatten.
Een voorbeeld: Wy-hebben sedert lang de
at» gewoonte aangenomenonze vaderen met die
hoedanigheden vroom ta begiftigen, en zonder
.twyfelzoo waren er; maar; wanneer we uit
leien van de schandelijke ongebon-
■gdeaheid, die heerschte op de plek, waar nu de
je; Nieuwe Kerk op liet Spui,in Den Haag staat,
een piek, waar zjj, die'thans onder den naam
•^yj» folies der demi-monde bekend staanmet
...rabauwen en schelmen schandelijk huis hielden,
rijst er,twyfel of die vroomheid wel zoo
en iVVts. En die twijfel wordt versterkt
het gedicht letenwaarin het
t/i iloopen der holen van ontucht, den vromen
steeds; een doren in 't oog —- wordt
MSW®omdat op de ledige ruimte, toen
,/r ontstaan, een tempel werd gesticht, den jChris-
'Gods" geheiligd.
En wanneer-iwy de keur lezen van de vroed-
:SjJi;icbappea vah' Haar!em' en Amsterdam; waarbij
^P. »tra"e des doods aan soldaten werd verboden,
jB^b'l.foterlyke /taal uit telslaan', te vloeken
//te/zweren- in de treks'chuiten, tusschen beide
^eniin de: .vaart^ zynde, dan,- zetten we al
:/een heeKgroót/vrnagleoken, waar het den
TfïPulilnti IAWAmma AAiiwranrralrif nm1 i
de tegenwoordige des ,te beter te kunnen ver-
foeien, -
Er leefde in de 17de eeuw een dichter, die
uitnemend voor een kind/.van zyn eeuw kan
doorgaan. Wilt ge weten, wpt hij zong, hoor dan
Gelyck liet lijf hier heeftvan noot
Huys, kleedingh, wijn, water en broot,
Soo heeft de ziel van noode
Gesont geloof, verlicht verstaht,
O Heer, (I geest, U woord, U bant,
Die treckt ons uyt den|doode": .vM'
Ernstig is de toon van-.hat lied, niet minder
dan bij de volgende uitboèzeming:
«Hoe salich is die many
Die met God spreken kan s
In 't tempeltjen der eerenl
In 't kerreckjen gebout v
Van zilver noch van gout
Maer van den Heer'der Heeren!
Niet waar, die dichter bevalt u, even als
wanneer hij, ia tijden van, kerktwist zich waar
schuwend laat hooren:
Verblinde monscli, ghyimist,
I.aet af van 't afgodderen,
Gnet uyt u selfs in' Gfinstj'Vl vi/",
Moeyt- met 'geen kereken -twist,
Verwaende sotheydt ist
Van Gods afcomst met list,
Te vernufteliseren:
Wat sclirijft, leeraert of preeckt,
Gaet vrymoedigh uyt dond'ren
Wat God docht, denckt of sprcèckt:
Waer schriftwijs sich in steeckt,
Mensch, of ghy eens bekeeckt,
Wat u noch goeds gebreeckt,
Ghy sout u seer verwond'ren.
En gy zult den gemoedelijken man waar-
deereu, wauueer hij'de bede slaakt:
»Geeft mij, o God, doch vvyse raet,
»En menght mijn vreught met vresen";
Doet my gedencken an de staet-
»Van dit vergancklijck y.-eaenj
»Dat soo kort als de/wint verkeert,
»En maeckt mijr. siel'meer Godgeleerdt
«Als.door letters te lesen. V
Met de dichterlijke waarde dezer uitbotie-
mingen hebben we ons-nu niet in te laten;
't was ons om. de levensbeschouwing des dichters
te doen, en die was gezond,- kloek. Doch wjj
willen hem op ander terrein hooren.
Mochtjick verwerven 'tgcen iclt wou,
»0f soo't na wensch geviel,
lek kreegh een scboone, wyse vrouw
sMaer, lioewel dat ick niet en trouw,
»'tSchort my niet aen de will
»De anxt, die.in'tverkiosen leyt,
»Beswaert mijn hart soo scer,
»Dat mijn arme gheneghentbeydt
«Seer selden siot gheleghentbeydt,
»Soo ick die wel beghcer.
»Sie ick een aanschijn/lief en soet,
rSlecht, nedrich, onghéacht,
«Doch vrootn en eerbaar van ghiemoedt
ȕlaar sonder eenich haaf of goedt;
pDe liefd' en heeft gheen kracht. s;
tSoo ick dnn .nae een rijeker sie
yVan schat, vaix. pracht, van staet,
w'tls noodich, dat ick dan van die
I Soo seer als van de arme viie, ".-/:;
'xWil ick niet zynwersmaet.
«Verkies ick dan een schoone maeghd,
«Bevallich, lnips en snel -
M»Die my imalies wel'bèha3cht:Y
^^//iïddeh doKyah /vorige eeuwen geldt, oto
rSoo ick (als veel) om 'tlooso glielt
»Een leelijck wijf aosla,
»Soo sie ick staegh 't gheen dat my quclt:
®De liefde door afkeer versmelt,
«Gheen treek heb ick doer na.
«Vaart wel die ouwe weeuwen vrijt,
«Ick bender voor vervaert:
«En die sijn soetste jongho tijdt
«Met sulcken ouwe queen verslijt,
»Dic is gheen eere waert.
«.Vry ick een jeuchdicli wacker dier,
«Die ben ick schier te ouwt,
«Want die waent in liaer. sinncn schier,
«Dat in.my al het minnonvier
«Is uytgedoofc en komvt.
»De quaade, die begeer ick «et,
«Iiet'byzijn is onzoet
«Van die met een wellust aensiet
«Ilaer goede vrome mans verdriet:
«Voor die ben ick te goot.'
«Maer hoort, deuchdrijeke vrou beleeft,
Voorsichtich, goot en wijs,
«Mijn hart u alles ovorgheeft,
«Door dien liet u ghenomeu heeft
«Voor sijn aertsch Paradijs.
«Die mijn hiervoor neuswijs l">schcmpt
«Of lastert trots met lust,
- «Die doet-noch-goed,-.al.'luyd liet' vreemd,./u,/,»
«Want t'wijl dat hy mijn eer. beneemt,
«Soo heeft een ander rust."
En een ander uit geiijksoortigen voorraad luidt:
EEN OUD BES JEN MET EEN JONKMAN.
«B. Nu Ileereinan, nu jonggesel,
«Hoort toe, en liouwt wat stal.
«II. Nou laet mjjn gaen, jy ouwe vel,
«Wat schortje? siuje mal?
«B. Hoe komt, dat ghy u soo verhaast?
«Ay lieve, houwt wat stee.
«II. Wegli, ouwe Totebel, ghy raest:
Dat ju soeckt, socck ick mee."
»B. Hoe valt. u dit so euv-jl in,
«Dat ghy my soo versmaed?
«II. Wegh quyl-bab met u kevel-kin,
«Wegh met u malle praet.
>B. Ay jonghman, geeft my wat gehoor,
«Het is mijn eerste, bee.
«H. En prevelt my niét meer an 'toor:
s Dat jy soeckt, soeck ick nee.
«B. Dit schenck ick u, o jonger helt,
«Daer toe mijn lijf en goed.
«11. Nu besje, laet mijn ongequelt,
«En soeckt een gierigh bloed.
«B. Ick macck u, jongeling, soo rijck
«Als 't water van de zee.
»H. Ghy zijt my al te ongeüjck:
KÜat jy soecktsoeck ick mee.
«B. Ick sal u houden als een graef,
«In 'tgouwt, 'in 't silver stijf.
»H. Daer voor souw ick dan zijn een slaaf
»Van een verschrompelt wijf. -
«B. Dat kleuter is te wispeltuur,
«Al is sy blanck as snee.
«II. En ghy zjjt my te goons en suur:
ytflat jy soecktsoeck ick mee.
«Wcch taye, tandeloo'se Best,
«Wech druypneus, wech rootooghl'
«Oaet haelt ien kooltje in u test,
«Eti settct vry wat hoogh,
«En raest en btaest'daer.leven in,
«En laet mijn in mijn vrée.
'■'«Dit is eèn meysjen na mijn sin:
Dat jy soeckt, - soeck ick mee.
»B. Den ouderdom is wijs van raet,
,,..'-o./v»Daar toe suynigh en vroet.
..V;,5:^aH:5,.Ghelijckheyd in den echten staet
in 'fgemoet:
ishier lieffelijcker dingb, ';V;
^%'^&/»Ot'talderdroefstc wee, /-
;»Als goe, of'gcén vereenigingh? V-'*'
j'Oat jy soeckt,totok- ick miefir