toebijt! iaplijls, litpnÈrd DinsJai.
M 5095.
A°. 1881.
Maandag, 10 Januari.
V i| f «»i I r t i s t e J a a r g a n g>
AH
i
COO
AF0MNttMK.NTai'KiJ6, jii'r kwmtaal 1.85.
Franco per post, door het geheele Ktjk. - 2.50.
Afzonderlijke nnmuiers- 0.10.
Schiedam, 8 Januari 1881.
Nu pens voor een wijle als van de lijst der
vraagpunten van onzen tijd afgevoerddan
weder met ingenomenheid voorop gezet en
behandeldblijft de kwestie der hervorming
van het kiesrecht haar volle belang behouden
voor iederdie als staatsburger zijn plichten
vervultmaar zich clan ook in het bezit van
alle rechteneigenaardig tot het staatsburger
schap behoorende, wil gesteld zien.
»De Vrageu des Tijds" hebben het vraagstuk
reeds meermalen behandeld, en zonder uitzon
dering was de leus: ^uitbreiding van het kies
recht", de slotsom van ai deze beschouwingen.
Uitbreiding van het kiesrecht, tot zelfs invoe
ring van het algemeen stemrecht, werd her
haaldelijk in dit Tijdschrift aanbevolen. Ioziju
laatste nummer, dat van Januari 1881, heeft
het zijn ruimte beschikbaar gesteld aan een
verklaard tegenstander van bedoelde uitbreiding;
het ïhoor en wederhoor", dat de heer J.
Doorman Jz. bij de redactie liet geldendeed
haar zeker besluiten aati zijn beschouwingen
over dit gewichtig vraagpunt plaats te ver-
leenen. Zien we in 't kort, van welken aard
deze beschouwingen zijn, en tot welke conclusie
ze den schryver brengen. De schryver begint
met te betoogen, dat alle partijen het hierover
eens zijn, dat hervorming van het kiesrecht
noodig is. Vervolgens zegt hij:
Terwyl men alzoo genoegzaam eensgezind is
•in den wensch om het bestaande af te breken,
loopen echter de plannen van restauratie of
herbouw hemelsbreed uiteen. De grootste fi actie,
uit meer dan één partij te zamen gevloeid,
schijnt zich gouden bergen te beloven van eene
-eenvoudige uitbreiding, of aithans eens te willen
beproeven welken invloed deze op het saldo
der kiezers-rekening hebben zou. Een deel
.hunner is ïntusschen blijkbaar overtuigd, dat
dia kiezersteelt ten plattelande een meerendeels
clericalen oogst zou afwerpen, en zoekt daarom
de versterking liefst in de steden; terwijl de
overigen, wien 't juist om bedoelden oogst te
.doen is, van zulke lafheid uitteraard niet zouden
zijn gediend. En naast beu staan diegeuen,
die, beide uitbreidingsstelsels als halfheid be
schouwende, eenvoudig aan allen behoudens
enkele zeer eenvoudige beperkingen het kies
recht willen toekennen,
Tusschen deze wenschen ligt een beginsel-
kloof. Eenerzijds daarvan staat men op den
•bodem van den census, d. i. stelt men het
•kiesrecht slechts in handen van hen, die een
zeker in guldens uitgedrukt belang bij
den geregelden gang van zaken hebben, Ander
zijds redeneert riien zuiverder, verwerpt het
^.gevoelen dat de geriuge burger geen belang bij
een geregelden zakenloop hebben zou en con-
•cludeert, dat het belang van allen door allen
,moet beslist worden. Eenerzijds slechts een
•kwestie van meer of minder, anderzijds de
/volstrekte gelijkheid.
Terwy! de schryver te velde trekt legen de
BÜBKAIIi HAHHT, ES12 4.
plutociatie, die zich op geen enkelen redelijken
grond door een minimum van f 20 begrenst,
erkent hij .dat het census-stelsel, naar de idealen
van de uitvinders op een beteren zij 't
foutieven grondslag berustte.
Zij immers aldus de schrijver stelden
zich voor, dat de burgers, naarmate deze meer
belasting betaalden, ook meer ontwikkeld waren;
meenden alzoo de ratio belang bij een goeden
gang vane's landszaken" synoniem te mogen
achten met ^vermoedelijke bevoegdheid tot het
beoordeelen van 's lands zaken", en vleiden
zich dat de volksontwikkeling zóó snel zou
vooruitgaan, dat zij met den drang naar census
verlaging gelijken tred zou houden.
Terwijl.de onjuistheid der onderstelling wel
geen bewjjs behoeftzal ook die der conclusie
wel niet worden betwist.
Ontegenzeggelijk waar is het, dat hij, die
f 100 's jaars bijdraagt in 's rijks directe be
lastingen 1) vermoedelyk meer heeft geleerd
dan zijn jmedeburger, die een wee):huur ver
woont welke hem van personeele belasting
viijstélt.*' En* even zeker is het, dat anno 1880
lezen, schrijven en rekenen percentsgewijze bij
minder personen onbekend zijn dan in 1848.
Maar niet minder waar is het, dat tal van
personendie beneden den belasting-census
blijven, meer ontwikkeld zijn dan duizenden
grondbezitters en patentplichtigen, die aan hun
belastingbiljet hun kiezers-brevet ontleenen
en te ontkennen valt het evenmin, dat voor
een juist oordeel over regeeringszaken nog we!
iets audeis dan lezeuschrijven en lekeuen
vereischt wordt.
Hier raak ik de zwakke plek aan van beide
bovenomschreven stelsels. Belang bij de zaken
nemen zij als grondslag voor het deelgenoot
schap in 's lands bestuur. De vraag is echter,
of niet een andere factor het sbelang" moet
overheerschen, nl. verstand van de zaken".
Een voorbeeld moge dit nader verduidelijken.
Toen de regeeting het successierecht in de
rechtelijn voorstelde waren de meeste kiezers
niet direct belanghebbendons censusstelsel
sluit in den regel de jeugdige krachten der
maatschappij buiten het verkiezingswei kde
groote meerderheid der beoordeelende kiezers
vormden in cam de vaders, die meerendeels
bedoeld recht met meer zouden betalende
kinderendegenen van wie het .zeker zou ge
vergd wordeuwaren óf geen kiezer óf zelfs
minderjarig. By een consequent kiesstelsel zou
aithans de eerste categoi ie dier paria's hebben
medegevonnisdmaar de tweede die der
minderjarigen bleef in elk stelsel, hoe ooki
buiten stem over dit haar eigen belang. Zou
men nuin de theorie van het belangaan
dio mindeijaiigen het stemrecht durven toe
kennen, omdat successierecht, evenals dienst-
vervangiug enz. enz.ook hun belang is
Immeis neen. Het gezond .verstand sluit ben
uit en draagt den vader op, voor de belangen
-zijner miudei'jaiige kinderen p.p, te waken
Advertentieprijs: «ss 110 gewone regels
met inbegrip van eene Courantf 1.10
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driehaal plaatsing wordt tegen twebbaal berekend,
omdat zij. onbevoegd zijn om zelf te oor
deel™.
Maar tsi zelfdertijd roept diezelfde kies-theorie,
eukel gebaseerd op nbelang", wèl duizenden
andere belanghebbenden tot oordeelen opof
schoon even zooveel onzer 12- a löjarige
jongens in hunne m. u. i. of hoogere burger
school al vrij wat meer kennis gezwegen
nog over oordeel opdeden, dan die bevoegde
kiezers, welke een weiland bezitten iu hun
dorp of een kroeg of winkel in hun stad.
Of men dan 12jarige kiezertjes zou moeten
toelaten? De hemel beware ons! Maar even
min 30-aöGjarige genoeg-belasting-betalenden,
die skiod in veistand" zyn. Dus niet, nog
veel meer maarveel minder. D. i.re
ader pour mieux sautergelijk ik nader zal
aanduiden. {wordt vervolgd
1) In het voorbijgaan moge hier een abnormaliteit
in het censusstelsel worden aangewezen, waai op, voor
zoover ik mij herinner, althans in iaterc jaien, nooit
ernstig is aangedrongen, 's Bijles directe lelaeïmyen /ijn
grondslag voor den census van het belang dat men
bij 's lands zaken heeft, of des noods van de kennis,
die men wordt voorondersteld te bezitten. Maaralleen
het rijks-aandeel geldt; vruchteloos vs de vraag, waarom
de opcenten voor provincie of gemeente niet mogen
medetellen, ofschoon zij niet minder worden betaald;
vruchteloos de vraag, waarom eene zekere belastingsom,
aan het rijk voldaan, wèl kiesrecht schept, maar een
ander bedrag, hetwelk de gemeente eischt, geen gegeven
ter taxatie van de kiesbevoegdheid mag heetenvruch
teloos de vraag, of ecu in guldens uitgedrukt belang,
of dito kennis, van aard of beteekems verandeit door
de kas (rijks- of gemeente-) waarin die aanslag wordt
gestort. Aan hoofdsom cn rijksopcenten betaalt een
welgesteld ilaagsch bnrgei A. vu de personeele belasting
slechts f 49.50 en hij is dus geen kiezer, zelfs niet
voor den gemeenteraad (census f50'; doch de ver
plichting rust niettemin op hem om f 73 (met alle
opcenten) ten kantore van den t ijksontvanger te voldoen,
dus f20 meer dan de census eischt; terwijl hij naarzijn
directe-belasting-totaal (rijks- en gemeente-) zelfs voor
f95 belang bij of kennis van de algemeen®zink moet
worden verondeisteld te bezitten.
Bij eene hervorming, i» het census-stelsel, schijnt
dan ook in billijkheid te mogen worden gevraagd,
dat de census rekene naar de directe belastingen van
r;jk\ provincie en gemeente, gelijk art. 76 der grondwet
inderdaad ook, zonder beperking, tot kiezers maakt
de Nederlanders s betalende in de directe belastingen
eene som" enz Daar er in 1848 geen andere dan
rijks directe belastingen waren, moge de bedoeling zijn
geweest en Thorbecke laat daarover geen twijfel
alléén njks belastingen voor de berekening toe t*
aten de giondvvet sluit toch andere niet uit, exichl
de inteiprctatie van art. 2 der kieswet niet en ver
hindert alzoo niet eene meer billijke regeling.
Uitsluiting van de patentbelasting \vnie da.n l.y m.i.
mede overeenkomstig de billijkheid, en zonder bezwaai;
de patoiitphchtigc toch, die een emngszins belangrijke
zaak drijft, valt daardoor uitteraard genoegzaan m de
handen van de personele belasting om zich dus evenwel
tot kiezer te zien aanslaanen waar dit gev.il zicii
niet vooidoet, daar is in den icgel bot hooge patent
eene schatting op een minder aanbevelenswaardig
bedrijf en dus geen bijzondere aanleiding om voorliet
kiesrecht van dien hoog-genoeg-aangeslagene zoo bijster
partij to trekken. Bovendien draagt liet patent, practisch,