A". 1881. Vrijdag 11 Maart. Verseliijiit iaplijls, litpiM Dinsdag. Kennisgeving. Kennisgeving. •M 5 H "V ij f e li D ertiffste Jaar gang, ABONNEMKNTorKiJ!,, fiei kwatbuü1.85. Franco per post, door het geheele Rijk. - 2.50. Afzonderlijke nommers- 0.10. "ÜHEACi RAKET, ES, 1*4. Adverïsnïibprijs! na 1—10 gewon» r»g«U met inbegrip tan eene Ooarant 1 Iedere gewone regel meer r Dribmaai. plaatsing wordt tegen TWEXXiALb^ Iwlgtlngen welke gevaar, schade of hinder kannen veroorzaken. Burgemeester en "Wethouders tan Schiedam; Gelet op Art. 8 der Wet tan den 2en Junij 1875 {Staatsblad no 95) Geven kennis aan de ingezetenen dat op heden aan de firma H. VRIJENHOEK en Co. en hare regtverkrygenden onder zekere voorwaar den vergunning is verleend tot oprigting eener Vetsiucltcrij ten dienste harer olie en loog- hcreldinjg in het pand aan den Buitenhaven weg, wijk B, no. 8, kadaster Sectie G, no. 1848. .Schiedam, 10 Maart 1881. Burgemeester en Wethouders voornoemd, P. J "VAN DIJK "VAN MATENESSE. Be Secretaris, A. "W. MULDER. Inrlgtlngen welke gevaar, schade of hlHiler kunnen veroorzaken. Burgemeester en Wethouders van Schiedam; Gezien het ingekomen verzoek van H. OFFERMAN Wz. aldaar dd. heden om ver gunning tot oprigting eener ümcdery en Ketelmakerij in het pand aan het Spinhuis pad wijk F, no, 7 kadaster sectie A, no. 489. Gelet op de artt. 6 en 7" der wet van den 2den Junij 4875 Staatsblad no. 95); Doen te weten: Dat voormeld verzoek met de bijlagen op de Secretarie der Gemeente is ter visie gelegd; dat op Donderdag den 2<i Maart a. s., des middags ten 12 ure, ten Raadhuize gele genheid zal worden gegeven om bezwaren legen het, toestaan van het verzoek in te brengen en dia mondeling of schriftelijk toe te lichten; en dat gedurende drie dagen vóór het tijdstip hierboven genoemd, op d» Secretarie der ge meente, van de schrifturen, die ter zake mogten iQn ingekomen, kemiis kan worden genomen. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 10 Maart 1831. JBurgtmessttr en Wethouders voornoemd, P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE. JDt Setretaris, A. W, MULDER. Schiedam, 10 Maart 1881. Do olijf behaagt my boven den laurier; Wat is de kryg een woest, verslindend dier 1 Aldus klonk het uit den mond van een Nederlandschen dichter. En wat hij scheef, is tallooze malen in allerlei vormen herhaald; in tllerlsi kleuren afgemaald. We meenden dan ook, dat de gansche beschaafde wereld over dit punt vi'y eenstemmig zou denken. We hebben ons echter bedrogen, en kennis genomen van denkbeelden over shet,woesteverslindende dier", die we aan onze lezers niet mogen ont houden. De zaak is deze. Verleden jaar werd door het slnstitut de droit national" aan een com missie van rechtsgeleerden uit verschillende landen opgedragen Jde vervaardiging van een s Wetboek voor den oorlog te lande." Aan alle kabinetten >n Europa en Amerika werd van dit belangrijk wetboek" een exemplaar ge zonden. Natuurlijk kwam het ook in handen van sde ziel van het Duitsche rijksleger", den veldmaarschalk graaf Von Moltke." Deze heeft het werk gelezen en ziju gevoelen er over te kennen gegeven aan professor Bluntschli, den vice-president van het nlnstitut de droit national". In deu brief van den grijzen veldheer lezen wij het volgende: sAl dadelijk stel ik op prijs de meuschlisvende pogingen om de rampen van den oorlog Jte lenigen. De eeuwige vrede is een droom en nog niet eens een schoone droom."- Waarom niet eens een schoone droom; waarom slechts een onbeduidende, flauwe, misselijke, als men dit woord wil, een misselijke droom? Waarom niet? De gryze veldheer windt er geen doekjes om en vervolgt»De oorlog is een element der door God ingestelde verorde ning. Daarin ontwikkelen zich 's menschen edelste deugden; moed en zelfverloochening, getrouwe plichtsvervulling en de geest van zelfopoffering. De soldaat geeft zijn leven prijs. Zonder den oorlog zou de wereld in ten toe stand van bederl geraken en zich in mate- riaiismus verliezen." Lees, herlees deze woorden vati het hoofd van den Duitschen geueralen staf; leest er by de beschrijving van een gevecht met de bajonet, als de rnensch een wild beest is gewor den, als de woede zich van hem meester heeft gemaakt, en hij door krijgsmuziek, kruit damp en kanongedonder tot het uiterste is opgewondenen durf dit dan een element der door God iugestelde verordening te noemen Wil men eenige leering hieruit trekkenze is deze: »als Moltke, Bismarck, Skobeleff én hoe al die generaals en hooggeplaatsten verder mogen heetenvindendat het voor een of ander beginsel, een bunder of wat grond, of welke nietige beweegreden niet kwaad zou zijnhet zwaard te trekkendan wordt het element der door God ingestelde verordening in beweging gebracht. En als dan later bon derden arme verminkte kerels, die flinke werk lieden hadden kunnen zyn, als orgeldiaaiers door het land trekken, om een ellendig stuk brood te verdienendan zyn dezen zeker de attributen van hetgeen wél een schoone droom is: de oorlog! Doch hooren we den veldmaarschalk verder: nik ben het geheel en al eens met het denk beeld in de voorrede uitgesprokendat de geleidelijke verzochting der zeden zich baren moet in de wijze van oorlogvoer 1 ga echter nog verder en geloof, dat 4 zachting der zeden alleen in staat is brengen tot het doel, hetwelk men doo. codificatie van het oorlogsrecht onmoge reiken kan. Elke wet vereischt een gezn r over haar waakt en hare uitvoering bes en juist dat gezag ontbreekt bij het voor van internationale bepalingen. "Welki t Staat toch zal naar de wapens grijpen, wanneer twee Mogendheden elkander logende oorlogswetten door eene var i of door beide worden geschonden? Voo! soort van overtreding bestaat op aardt) rechter. Het gewenschte oogmerk kan dusj -• door de godsdienstige en zedelijke vorraï c individuen en door het eergevoel en dej V vaardigheid der aanvoerders bereikt wz die uit eigen beweging aan dergelijke f J't gehoorzamen en deze in zoover in toe pa <r brengen als buitengewone omstandighedo den oorlog veroorloven. >Met het oog hierop moet mea er kt r dat de vooruitgang der menschheid i - wijze van oorlogvoeren gelijken tred "in gehouden met de algemeene verzachting zeden. Men vergelijke slechts de gril. van den dertigjarigen oorlog met de ooi' van onzen tijd. >Een groote stap op dien weg van u uitgang is in onze dagen gedaan door d i voering van deu algemeenen dienstplicht,1 fi de zonen der meer ontwikkelden in de *-i deren brengt. De ruwe en onbeschaafde meuten vormen wel is waar nog altije bestanddeel van het leger, maar zij i er niet langer alleen, zooals in vroegeren sDaarenboveu, bezitten de Regeeringen) i belangrijke hulpmiddelen, om de ergste welen te verhoeden, namelijk gestrenge ti i V ook in tijd van vrede gehaudhaafd, zo>j de soldaat daaraan gewoon is, en eene stekende intendance, die voor de verpie van het leger te velde zorg draagt. ïOntbreekt deze zorg, dan kan ook det niet gehandhaafd worden. De soldaat, die Ij u. ontbering en vermoeienissen verduurt et varen trotseeit, gevoelt zich gerechtigd - xoaar gelang vau de hulpmiddelen des lat toe te tasten. Hij moet zich datgene toeëigt wat voor zijn onderhoud noodig is. Men het bovenmenschelijke niet van hem verlat ®De grootste weldaad van den oorlog staat in zijn snellen afloop. Met oog oi doel, moet het geoorloofd zijn, daartoe middelen aan te wenden, met uitzond van zulke, die mv - >fmoet afkc lk ben het volst! I net de klaring van Peteri ;weert,j >de verzwakking t i.l m kracht den vijand" de ee digde van oorlogvoeien I 1 men den aauval richter ilpmiiji

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1881 | | pagina 1