m 54la Ij fa Courant behoren TWEE BüwpÈ eu lie ton. Be Boiolara ran fa Praties Arts. A0. 1882. Maandag 10 April. Zes ©n I) er tigs t©;. Jaargang. Verschijnt dagelijks', uitgezonderd Dinsdag. - o.to. COURANT. »t tl iacKMEHEN'TSPnus, per kwaitaal frtuc* per post, door bet geheels Rijk Aftonderlijke noimnera Schiedam, 8 April -1882. Een enkoi schraal overblijfsel herinnert «ns op dezen dag de gebruiken en vreugde- ietooningen sl«r oude Nederlanders op het Paasch feest. Een versierde slagerij, het tra ditioneels krentenbrood, en de stapels eieren, van grooter omvang dan ze in gewone tijden vertoond worden, ziedaar de attributen, dia aog een sprankje van het oude volksleven vertoonen. Geen omgangen meer, geen eieren- dans, geen paascfaviïteu; 'tbehooit alles tot bet verledene. Dat verladene echter niet geheel uit het oog le verhezen, het nu en dan op nieuw voor de oogen te too veren, dat heeft, groole waarde. In den luim en ia den einst der vadeien vindt het nageslacht menigmaal nog tal van nuttige wenken; nog veel, dat op de denk- ea handelwijze van anzen t|jd invloed kau uitoefenen. 'oen voor v'yfeu veertig jaren een nieuw tijdsein ift »De Guls" werd opgericht, bevatten de eerste afleveringen daarvan een belangrijke bijdiage van den toen nogjeugdigen Bakhuijzen van den Brink, wiens zoekende geest zich zoo gaarne met ons volk, zijn eigenaardigheden, zjjn gebruiken, zjjn historie bezighield. IIy bracht een woord van hulde aan ben, die toen begonnen waren de heuge- nissen uit den riddeitijd te verlevendigen; maar uitte tegelijk den wensch, dat ook een later tijdvak, inzondei heul dat der Hervorming «p gelijke verdienstelijke wijze mocht behan deld wordenmet name kwam het hem voor, dat Neèrlanda machtige hoofdstad Amsterdam, wat haargeschiedenis in die dagen van kracht betrof, het onderwerp mocht uitmaken van 4e onderzoekingen der geschiedvorschers van zjjn dagen. Zeker, Amsteidam had in Jan Wageuaar «en burger gehad, die zich en voor de stad f.85. - 2.50. BUREAU) NARMIViK, l»t. AntBRTBKTiErRUS: van 110 gewon* regels met inbegrip tan e«ne Courant10. Iedere gbwone regoi meert- 0.10, Drjemaai, plaatsing wordt tegen twekmïai. berekend. 1 zijner inwoning en voor ons geheele land verdienstelijk had' gemaakt. Maar mag de arbeid van dezen eenamen klerk ter seei etarie, boe l|jvig ook, een arbeid heeten, voldoende 'voor hem, die het leven van een volk in zjjn verschillende uitingen begeert te kennen? Wa genaar somt op, altijd maar door.Alles schijnt hem koel te laten; de plechtige ontvangst eener vreemde vorstin en den moord aan een burger gepleegd; hy deelt alles mee, tot ut bij zonderheden, maar gloed moet bjj hein'niet gezocht worden, en hjj schijnt te veel vrees ge had te hebben de vingers te branden om aan kritische beschouwingen te 'doen. Bakhuijzen Van" den, Brink heeft het bij wenschen niet gelaten. Hy .heeft zelf den arbeid ter hand gen'omeo, dietlrouwens aan niemand' beter dan aan hem toevertrouwd was en aan dien arbeid danken we onder meer die schildeiachtige beschrijving van den Paasch- maandag van het jaar 1626 te Amsterdam. Zjj doet ons eeu blik slaan in het leven dier dagen, die Tot' nadenken moet steraróenfZié hier, hoe de geschierlschiijver ons de viering van dien Chnstehjkeri feestdag iu den jare 1626 in de hoofdstad van de machtige Republiek der Zeven Provinciën schetst: sSedeit het overlijden van Prins Maurits was inzondei heid dadr ter stede eea meerdere overhelling tot gemaligdhoid zichtbaar ge- woiden, en oogluikend had de Regeering de godsdienstige vergaderingen der Remonstran ten geduld, liet leed echter niet lang. of dit wekte den wedeistand der piedikanten; Doucher en Le Masre, onder anderen, ijverden tegen eene verdraagzaamheid, die hun toe scheen uit den Buoze te zyri boven allen spande Smout in lievigheid de krooD. vlndien de Ileeien", nep hij, «hun devoir met beter en Adoeu in 't uitioeyen der ketteiyen tot verbreydiuglie van Godts en »Chnsti Lof, soo sullen de kindereu, jae de steenen van de street, »den Heere daer in dieneo." Zon- derhngfcv voorspellingsgave! want op dan boven gameiden dag zagen zich deRemonstrau- ten op hunne vergaderplaats bjj de Montal- baansloren eerst door het baldadig gekr'ysch der straatjeugd en vervolgens door het'graauw, dat mot sternen wierp, aangevallen. De gemeente werd verstrooid, liet huis geplun derd, en eindeiyk zelfs, opdat er geen spoor der ontheiliging zou overblijven, met afbraak bedreigd. Toen .verscheen de majoor Hasselaar, een jeugdig, krachtig man, wiens karakter het scherpe niet verloren had, waardoor zich zjjn geslacht onderscheidde, en die met geheele'r harte het gezag der Regeering was toegedaan, op de plaats, waar het gewald werd gepleegd. Te vergeefs tracht hjj het graauw te over reden,- de plundering te staken: hjj krjjgt slechts scheldwoorden en het vei wijt, dat zjjn "zuster mede in de Arminiaansche ver gadering geweest en zjjn kind dd&r gedoopt war, ten antwoord. Door zoodanige» tegen- stacel, door de hernieuwde dreigingen des 'gemeens verbitterd, 'geeft bjj-last op de-me nigte twee schoten ta lossen, en, doodeiijk getroffen, stort één der oproermakers ter neder. Dit dead de menigte uiteen stuiven, en de soldaten werden meester van het geplunderde huis; maar met het vallen der duisternis schoolden de ruwe gasten op nieuw zajrn. het gestorte bloed had hen te heftiger verbitterd, en uitgestrooide berichten omtrent plakkaten van den Prins tegen de Annini- aansclie vergaderplaatsen ?etteden andermaal hunnen moed aclnap, om het gezag der Regeering te taiten. Toen -viel er een derde schot op goed geluk in den duister. En zoodra hel bleek, dat ook dit getroffen had, holde het graauw in dolle vaart met het ljjk door de stad, sleepte het eerst voor de deur van des buigemeester Van Neck, en vei volgens voor die van den buigemeester Vlamingh Van Oudtshoorn, ten einde het ais een bloedig verwjjt in hunne huizen te werpen. Eerst des anderendaags met het vallen van den avond werd de rust geheel hersteld! drie der belhamels, en onder deze zeker* Swart, kapitein in dienst der West-Iudisshfl. Compagnie, waren in hechtenis geraakt, es anea verwachtte, dat het strengste vonnii over hen zou worden geslagen. Maar hoogst verschillend waren de oordeel veilingen 'der burgerjj over het gebeurde. Hasselaar ontging de berisping van voorzichtige vreesachtige burgers niet, welke zich herinnerden, hoe grievend eene dergelijke bloedstorting t* Rotterdam, waarvan een Remonstrantsgezind* het slachtoffer was geworden, de bseuk vafl den burgertwist had verwijd. Hevige Contra- Remonstranten, zoo als Jan Willemse Boogaert en Simon Verdoes, hadden hem openlijk al», in: ordenaar uitgekretenbjj andeien ontving hij den naam van deu onbesuisden Jonkmam Vooral was de meening over de gesneuvelden verscheiden. Stellig beweerde men, dat het laatst gevallen slachtoffer aan de plundering onschuldig en-Jtjchts - een bloote toekijker geweest was. Volgens' hen", zou de ge vangen Swart, toevallig voorbijkomende en het lijk van den ongelukkige ziende, door toorn en medelijden bewogen, een' aanval op het huis, waaruit het schot gevallen was, gedaan, en de soldaten, zonder iemand te kwetsen, verdreven hebben:'een ander, als medeplichtige gevat, een matroos zou zelf* den persoon van Hasselaar bjj zijnen af tocht hebben beschermd. De Awsterdamsch* Geestelijken inzonderheid trokken zich de zaak der menigte aan. Smou.en Cloppeuburg vervoegden zich by Burgemeesters, om voor den gevangen' Swart te spreken. De wooiden van den eersten omtrent de plunderaars haal den wij vroeger reeds aan. Le Maire gaf op den kansel den Remonstranten openlyk de schuld van het gebeurde; Trigland, voor zichtiger dan de overigen, bad: i>Uat die mochten gheweert worden, die oorsaek waren Vrij naar het Duitsch van W. IIAUFF. 9. Tden de Baron, laat in den nacht, den gast zijn kamer Hnnenleidde, kon deze zich niet weerhouden hom met zijn kous geluk te wonschen. Waarachtig, Frans!" spiak hij, terwijl hij hem met warmte do hand drukte, mi ik ien vrouw ontbrak u nogGij waart ten allen dage «en gelukskind, maar onmogelijk kor. ik drooinen, dat ge, bij uw zonderlinge beginsels ou hooge oischen, nog zoo'n beminnelijk, allerliefst vrouw tje in huis zo uil t krijgen." ïJa, ik ben met haar tevreden," liornam de Baron, terwijl hij het licht hclderdcrdeed branden omen kan niet alles hebbendie overtuiging moet men zich oigen maken in deze onvolkomen wereld." iMensci, ik wil toch niet hopen, dat gij bij zóóveel schoons ondankbaar zijt! Ik heb voel vi ouwen gezien, maar, bij den hemel, geen enkele van zulk een onberispelijke schoonheid als de uwe. Welke oogenWelk c<m zielvolle uitdruk king 1 Men zou gelooven, dat men de vriendelijk ste droomon op haar voorhoofd las. En die teedore, slanke gestalte! Toch moot ik misschien haar fijnen tact, haar juist oordeol on haren ontwik kelden geest nog veel meer bewonderen." vGij zijt geheel betoovord," lachte Faldncr, maar gij hebt van jongs af te veel gelezen en minder op het praktische gezien; dat heb ik altoos gezegd, 't Is eigenaardig gesteld met de vrouwen," vervolgde hij zuchtende. «Geloofmij, op een landgoed is dikwijls zulk eene, die da zaken begrijpt en ze flink aanpakt, boter dan een zoogenaamde ontwikkelde geest. Goeden nachtVerheug u omdat ge nog vrij zijt, en kies vooral niet te gauw!" De Baron verliet de kamer, terwijl Froben hem met ergernis nazag. »Ik' -geloof," sprak hij bij zich zelvcn, »dat die onmcnsch ook nu niet met zijn lot tevreden is hij heeft- een ongel gekozen en schept zich door zijn bespottelijke eigenwijsheid een hol in huis. Die arme vrouw 1" Het was Frbbon niet ontgaan, hoe rij, bij alles wat ze deed en sprak, angstvallig do oogen op Faldner sloeg; hoe hij haar dikwijls een toorni- gen blik toewierp, als zij, naar 'zijn meening, iets verkeerd deed hoe hij haar menigmaal met de hand toewenkte, of do lippen samendrukte en zuchtte, wanneer hij vermoeddoj dat do gast het niet bemerkte. En mot wolk een engolen- gsduld Verdroeg zij dit olies I Zij had een diepen, hoogst 'ongewanen indruk op 'Fróberi gemaakt. Bij" het rijke blonde haar,1 dat langs een open voorhoofd ncergolfde, zou men blauwo oogen, roode wangen, en misschien een neusje verwach ten, 't welk door zijn uitdrukking van ondeugend heid, meer do schoonheid van een blondine verhoogt, dan van een brunette. Maar niets van dit alles. Onder de lange, blonde wimpers rustte, als het maanlicht, achter doorscliijnendo wolken, oen bruin oog, dat zich niet door gloed ofbui- - tangewone levendigheid onderscheiddemaar veeleer peinzende droefgeestigheid uitdrukte, iets wat Froben, ofschoon hij 't zelden zag, in een mooie vrouw zoo ontzaglijk aantrok. Ilaar neus was nagenoeg van den Griokschon vormd* wangen waren gewoonlijk bleek, slechts, door een licht, rood tintje eefsigszins verhoogd; enUet eenige wat op haar geiaat een bloeiende kleur had, waren, in plaats van rozen op dewangon, do lippen, waarbij men terstond moest denken aan zachte, roode kersen. - »En doze heerlijke gostalte", mijmerde Froben voort, bzoo echt vrouwelijk, zoo statig, en toch,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1882 | | pagina 1