I
ft4 1882.
Maandag 23 October.
M 5557]
F e u i 11 e t o n.
Z ©s a Dertigste Ja'argang.
Verschijnt dagelijks, uitcjèzonderd Dinsdag.
TAMBI.
,s§3K-*^v
•kW
jUONKBMEttt'SI'HUSj, l-'ö» kwat Ittal
franco per post, tloor hat gehoale Rijk
Aftomleilijke'iioiiimcis
J 1.85.
- 2.50.
- 0.10.
BDHEAVi UlAKKvT, t£ISA.
Abvebtentieprijs: van 110 gewone regels met
inbegrip van eens Courant4.1®.
Iedere gewone regel meer0,10.
Diuehaai. plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.
py deze Courant behoort een Bijvoegsel.
Schiedam, 21 October 1882,
Waaraan heeft ons Vaderland op dit oogea-
blik de grootste behoefte? Er zijn eenige
onderwerpen, die in de laatste dagen ter
sprake ?ijn gekomen, die allo urgent worden
genoemd, en die elk op zich zelf, een ge
woon inenschenverstand genoeg te doou zouden
geven.
De partijtwisten moeten zwijgen, nu het
Jilijkt, dat de toestand van vrede" op Atjeh
een belachelijkheid zou heeten, als de zaak
niet zoo hoog ernstig was. Officieren en
/minderen in vollen vrede doodgeschoten, tor-
wijl de gezagvoerder iu een lijkrede op een
der gevallenen zich de uitdiukking, sgevallen
door een vijaudelijken kogel" laat ontvallen.
Aan de Atjeh-kwestie dus de voorkeur, en
't rijn" geen militairisten lig uitnemendheid,
r'ie de stem verheffen oimaaa ,te dringen
op afdwije maatregelen aan Sumatra's west-
|föt, waar men te doen heeft' met hoofden,
lio,kruipen als zij in den nood zitten, maar-
,|een oogenblik er aan denken, hun belofte van
pntlerwci[ iug te houden, als de kans maar
Wer schoon is. De Java-oorlog, meer dan
sta h.'ivj eeuw geleden, duurde vyf jaar,
maar turende al dien tijd werd er met
krach. unaooeuvreerd, eu toen waren de
f'pgwSeü, om in alle behoeften van het
leger te voorzien, vrij wat minder gunstig
dan thans.
Maar ook onze finauciën zijn niet in
bloeienclan staat. Aan dit artikel dus in de
eerste plaats alle zorg gewijd! "Wij hebben
deze week nog eens teruggedacht aan de
vloesehpotteu van Egypte, toen eindelijk de
afsluiting der Indische rekeningen over de
jaren 1807, '08 en '69 in de Tweede Kamer
ts badrekeningendie ruim acht eu
dertig miilioeu aan batige sloten vertegen
woordigen 1 Ze kwamen wel wat laat in
ongeveer vijftien jaar na den tijd, dat da
inkomsten hadden gediend om de uitgaven,
te bestrijden, maar ze kwamen toch en zy
boden aardige gelegenheid aan, om het ver-"
ledene met het heden te vergelijken. Sedert
dien tijd heeft men vrij wat woorden gewis
seld vrij wat papier beschreven over het
onderwerp belastinghervorming. Neen, zeggen
we liever, ze was toen ieeds aan de orde
geweest. Heugen ens niet de ontwerpen op
herziening der grondbelasting onder het
tweede Ministerie Thorbecke? Weten we niet
meer, hoe Limburg de stem danrtegen ver
hief, en hoe de toenmalige Minister van
Financiën de'u veel besproken brief schreef
met de woorden»We laten de ontwerpen
los!" Nu, in 1882 zijn we even ver. De
jenever heeft het sedert die dagen eeu en
andermaal moeten ontgelden; maar de totale
herziening van ons belastingstelselvoor
een deel op oude toestanden gegrond
- is wel herhaaldelijk beloofdbeloofd zelfs
door den oeconoonr by uitnemendheid, door
den Minister Vissering, maar tot uitvoering
is de zaak niet gekomen. De 2aak is van de
uiterste urgentie roepen velen; voor lraar
wijken alle andere. En dan zijn er weer anderen,
die openlijk als hun meaning verkondigen,
dat als de kieswelhervoi ming maar tot stand
is gekomen, de zaken wel beter zullen gaan.
Immers dan zal er .eerst sprake kunnen zijn.
van uoH» vertegen woor iligirrg. Een compliment
dus aan het Nederlandsche volk! Welnu,
de Minister Pijnacker Hordijk heeft een
eerste ontwerp in die richting aan de Kamers
ingediend. I)e mannen, die aan het geheele
volk het kiesrecht willen toekenneu, zullen
den Minister wal geen dank weten voor deze
eerste proeve". Aan duidelijke uiteenzetting
ti
zijner beginselen beeft de Minister het met laten
ontbreken. Met de grondwet in de hand betoogt
hij, dat het bedrag, in de directe-belastingen
betaald, al of niet het kiesrecht verleent. Voor
zoogenoemde capaciteiten mag daarom geen uit
zondering worden gemankt. Deze lieden be-
hooren in den regel tot den gegoeden stand,
en als zij rfnnder dan f CO tot f 20 aan
directe belastingen betalenis de regeling
dier belasting gebrekkig. Aan deze laatste
bewering twijfelt trouwens niemand, en zal
dus des ministers ontwerp nut kunnen sticlr
ten, dan moet daarmede onvermijdelijk be
lastinghervorming gepaard gaan. De rijksbe
lasting blijve de grondslag, zegt de ministerpy-
geen gemeentelijke hoofdelijke omslag kome
in aanmerking. Deed men dit. er zouden de
grootste onregelmatigheden eu ongelijkheden
uit voortvloeien.
Verder meerit de Minister, dat het getal
kiezers in alle gemeenten niet in gelijke ver
houding moet staan tot de bevolking. Liet
overal-,lïezit hetzelfde deel der bevolking ge-'
sehiklheid voor het kiezerschap en daarom
eischt de grondwet regeling volgens de plaatse
lijke gesteldheid.
In de groote middelpunten wordt eental-
rjjke menigte aangetroffen zonder zelfstan
digheid en zonder vaste bezigheid, aan wie
kiesbevoegdheid niet mag worden verleend,
tenzij men een theoretisch, aangeboren kies
recht erkenne, onverschillig of de Staat er wel
bij vaart.
Te Amsterdam schijnt een som ran 60 gul
den zoo wat aan te geven, wie zelfstnndig
genoeg is om kiezer to zijn, in den Achter
hoek is f20 de standaard. Men zou op deze
redeneering vrij wat kunnen aanmerken;
degene, dia in groote eu tegelijk op zeer
kleine plaatsen bekend is, kan aardige com
mentaren op dit thema leveren.
De Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
badden den Minister in hun advies er op
gewezendat zij voor het platteland elka
verlaging nadeellg zouden achtendaar
zij er toe zou leiden, een aantal personen
zonder de noodign geschiktheid het kies
recht in de handen te geven. De Minister,'
die voor hel platteland van Zuid-Holland
de census van f24 op f20 voorstelt, in het
dus blijkbaar met de Zuid-Ilollandsche heeren
niet eens. Op hun redeneering antwoordt hjj
»Ten aanzien van het tweede puot d®
opneming van ongeschikte kiezers rijst
de vraag, welke geschiktheid men vordert.1
Gedeputeerde Staten van Zuid-IIolland mee-
nen, dat blykens de ondervinding, in 1850
het kiesrecht is wleeud aan niet weinigen,
die van staatkunde geen begrip hebben. Vel®
kiezels zouden alleen aan de vei kiezingen
deelnomen, als zjj ter stembus worden ge
dreven onder leuzen, die met de staatkuude
niets te maken hebben. De ondergeteekende
kan zich met deze beschouwingen niet ver
eenigen. De leuzen, die by de verkiezingen
worden vernomen, ziju, naar zijne meening,
wel degelijk van politieken aard, eu de erva
ring heeft zijns inziens geleerd, dat de kiezers
in staat zijn een oordeel te vellen omtrent
de staatkundige richting, die zij wenschen
gevolgd te zien. Meer behoort men redelijker
wijze van hen niet te eischenhet is niet
noodig dat een kiezer in staat zij omtrent
speciale viageu van staatsbestuur een oordeel
te vellenmen kan dit vergen van hen, die
afgevaardigd woiden, niet van hen die af
vaardigen.
ïDaarbij is te letten op de stoffelijke erii
intellectueele ontwikkeling des lauds sedert
1850. Bepaaldelijk mag ook de invloed van het
sedert dien tijd zoozeer verbeterd volksonderwijs
niet voorbijgezien worden. Gedeputeerd!
Novella van FERDINAND VAN SA AR.
II.
Het nieuwe stuk liot op zich wachten, ja men
begon zolfs te beweren, dat Faust Baclfér
jwo 'noemde ziclr, of liever zoo heette do diclitor
nooit-, weder een stuk zou samenstellen.
.Patgonc waarmede liet hem gelukt was oenig
opzien to maken, had hij reeds vele jaren ge
vloden geschreven, en sedert dezen tijd hield hij
Zich mot wel is waar grootscho maar geheel en
ondramatisclre onderwerpen bezig, waarmede
hij zich om zoo te zeggen naar den geest uit-
i putto. Daarbij kwamen er langzamerhand on-
gunstige beoordeelingen over den schrijver zalven
te voorschijn, llij was een zelfgeleerde, zoo heette
kiiot, en-ver boven den leeftijd, waarop men zich
begint te vormon, daarbij was hij traag en
hoogmoedig en Irovon alles verweet men
hen), dat lrij eene betrekking als ambtenaar,
die weliswaar onbeduidend was, maar waarvan
liij toch kon leven, bad ïaten varenom zich
gebeol aan de dichtkunst te wijdenwaardoor
hij, evenals zoo menig ander talent, vóór en na
hem, dat zichzelf te hoogschatte, onfeilbaar zijn
ondergang te gomoot ging.
liot gebeurde in dien tijd, dat ik mij bij don
genoemden Schouwburgdirecteur bevond, opeen
van die avonden, waarop men steeds oen aantal
kunstenaars en fraaie vernuften van boide ge
slachten ontmootto. Er waren dozen Keer juist
zeer veel mcnschon tegenwoordig, zoodat do niet
al to groote kamer geheel en al vol was. Nadat
ik met den gastheer, die in een kring van hoeren
en dames zat, den gebruikelijkon groot had ge
wisseld, ging ik mot eon goeden kennis, die
toevallig ook aanwezig was, in eene vensterbank
zitten. Kort daarop kwam er een lieer binnon
dio mij gohcol cm al vreemd was.
»Dat is de diclitor Baclicr," zeide mijn buurman.
Daar de man mij belangstelling inboezemde,
nam ik hem nauwkeurig in oogenschouw. Hij
was omstreeks veertig jaar oud, klein, tamelijk
dik en droeg een versleten zwarten jas, waar
van de mouwen zoo kort waren, dat zij zolfs de
zeer korte armen tornauwernood bedekten.
Ook viel mij de schuwe, nederige onderworpen
heid opwaarmede do aangekomene don direc
teur on nog eenigö aanwezigen, die hij misschien
kende, groette; want al te voel plichtplegingen
waren hier geen gewoonte, en deze manier van
doen scheen zeer in strijd te zijn, met de be
schuldiging van hoogmoed, die men hem naar het
hoofd goslingerd had. Eindelijk ging hij op een pas
verlaten stool in den kring om den directeur zitten,
en wol naast een oudere dame, die, zelve schrijf
ster, dadelijk een druk gesprek met licm begon.
Dit scheen hem echter niet te bevallen; want
hij schoof onrustig op zijn stoel lieen en weer
en bracht gedurig, als om zijne gedachten te
vorzamolon, de hand aan liet voorhoofd. Dit
was, evenals zijn neus steik ontwikkeld; het
onderste gedeelte van zijn gezicht echter was
ingedrukt. Over de oogen kon ik niot oordeelen,
want zij lagen in diepe knsson verscholen.
Zijn gesprek met de dame had nog niet lang
geduurd, toen do dirocleur zich plotseling tot
hem wendde en met do hem eigen harde en
scherpe stem riep: sNu, mijnheer Baclicr, liofc
staat het met uw nieuwe stuk? Is het klaar?'1
De aangesprokene kromp in elkaar en zijn
oogon werden bijna geheel onzichtbaar. uNeen,
nog niet", antwoordde bij met zichtbare in
spanning, terwijl hij verlegen heen en weer
schoof.
srWatï nog steeds niot!" riep de andere,
achterover in den armstoel leunond, »Dan zal
het ook nooit klaar komen; maar zooals het
schijnt, zijt gij zelf klaar!"
Deze onhousche vvoordon in togenwoordighoid
van zoovool personen, maakten dat do arme
dichter bijna van zijn sloel viel.
Eerst werd hij zoo bleek als de dood, maar