A
I'er Telegraaf.
Armenzorg,
x J
De Europeanen brachten zooals men weet,
Australië het konijn mede. Deze diersoort
fond een gunstig terrein, nam met de bekende
Irèekwoordalijke snelheid in aantal toe ea
Irnielde zooveel gras, dat'in menige streek
Is schapen nietmeer den kost konden vinden.
Ós» tan den nood een deugd te maken, heeft
men thans op Nieuw Holland in het westen
fan Victoria twee fabrieken voor den inmaak
yïakonijnen opgericht. In den laatsteu tjjd
doen die te zamen aan 60,000 konijnen per
fieek het leven verliezen, geven werk aan
dit) mannen of jongens en aan ongeveer 600
itrlkkenzetters, die binnen 70 Engelsche mjjlen
lengte en 20 Engeische mijlen bieedte, hun
operation op touw zetten.
Van oud papier wordt algemeen een gebruik
gemaakt, dat zeer gevaarlijk kan zijn voorde
tolksgezondheid. De Papier- Zcitung vestigde
onlangs daarop terecht de aandacht. "Wij be
doelen bet inwikkelen van eetwaren in een
stuk oud papier. Vanwege de vereenigingon
ion papierhandelaars eu papierfabrikanten
in Duitschlaod is in het vorige jaar een adres
gezonden aan liet Keiz. gezondheidsambt;
waarin wettelijke maatregelen worden verzocht
tegen dat walgelijk en gevaarlijk gebruik. Het
gemeentebestuur van Gotha heeft reeds op
eigen hand een verordening vastgesteld, waarbij
op straffe van 3 tot 30 mark, metsubsidaire
gevangenisstraf der kooplieden, wordt verbo
den, niet drooge (vette, vochtige) voedings
middelen in gebruikt papier (beschreven, ge
drukt enz.) te wikketen.
Van Afrika's Westkust wordt het overlijden
gemeld van Koning Omorn. Doze Afrikaansche
vorst, heeft meer dan 700 vrouwen bezeten.
Hij was vadervan 95 kindereu, van -wie 77
nog in leven zyn. Zijn oudste zoonheeft400
vrouwen.
Op een avond in de maand September
jaars stond een arm klein meisje,
Elisabet Hibbs genaamd, aan de groote poort
der beschuitfabriek van de heere'n Huntley
es Palmer, te Reading. Zij verkocht waterkers
om daarmede te helpen voorzien in de be
hoeften van een talrijk gezin. Bij het uitgaan
der fabriekarbeider! koopt o. a. één hunner
voor een halven stuiver waterkers. Later ont
dekte het meisje, dat zij onder de ontvangen
halve stuivers een goudstuk van 42 gulden
ontvangen had. Terstond bracht zy dit bij
den porfier, Browu, door wiens tusschenbomst
het geld spoedig weder in de rechte handen
was. De eerlijkheid van het arme kind trof
fiem zoo, dat hij haar uit eigen zak zes
stuivers gaf en twee opzichters, de heeren
Withers en Hogarth stelden voor eeu lijst ten
haren behoeve te openen. In weinige dagen
j'ias voür ru'rn 72 gulden aan geld bijeen en
na aankoop van een paar schoenen en eeoige
Heeding ward het overige te haren behoeve
in de spaarbank geplaatst. Het bleek bij
onderzoek, dat da* moeder des gezins geheel
door jicht verlamd was en de vader, een op
passend man, reeds zes weken zonder werk
was en' slechts door het zoeken van waterkers
een schraal onderhoud voor zijn zes kinderen
vond.
•Wanneer het gezegde waarheid bevat
lolgeos hetwelk men, uit het spelen van eeu
Hnd, zijn aard en meer goneraiiseerend
rit de feesten vau een volk zjjn karakter
wieeren kennen; wat krjigt men dan niet
ceo-treurigen indruk van sommige wilde
«lammen, met wier manier van feest
ieren men in kennis wordt gesteld."
Geon stam heeft het op het punt v&n
breedheid, naar wij meeneu, zoo ver gebracht
>ux, die een gedeelte van'Dakota
wastn eu-jaailyks' eeti feest vieren, ten
f'nu® dan Grooten Geest een voordeeligea
i%|d_aftebidde_n.
c'er, die zich op ïïet fprt Bennett
i ontving verlof zulk een feest, dat op
dan 12den Augustus laatstleden werd gevierd,
bij te wonen. Hij beschrijft het in de Chicago
Times als het meest ongewoue wat men zich
kan voorstellen. Het kamp variatie Indiaan-
sche krijgslieden bevatte vijf duizend personen,
en men vond er afgevaardigden van allerlei
stammen, waaronder die vau de Zwartvoeten,
van de Twee Ketels, van de Zonder Boog de
talrijkste waren. Onder de hoofden smerkte
men op" do Weerklinkende Zijde, de Donder
wolk, do voor ziju schaduw bevreesde Jonge
man, de Gevlekte Aiend, de Rozenknop, de
Tiekstaart eu anderen, die dergelijke prachtige
namen hadden.
Bij het aankomen van de deputatie uit het
furt, werden de officieren voorgesteld eau
den Weerklinkende Zijde, aan Doodhemden
aan Mooiweer en toen in de binnenruimte
gebracht waar het eigeulyke feest zou gevierd
worden. In het midden van die runnte stond
een outschorste boom, aan welks top eenige
takken gespaard waren, doch die overigens
geheel kaal was. Deze boom was behangen
met wat de Sieux zoo vrij waren van genees
middelen te noemen.
Nauwelijks hadden de officieren tijd gelmd
om op de hun aangeboden zitplaatsen plaats
te nemen, of een troep vau ongeveer twintig
wilden kwam het peik inrenneu en begon
op trommels te slaan en gebeden op te zeggen,
waarna weldra twee jonge Sioux verschenen,
die geheel beschilderd waren en versierd met
allerhande soorten van vederen en pluimeu.
Deze begonnen nu te dansen en fluitje le
blazen, waaraan zij scherpe schrille geluiden
ontlokten. Ouder het dansen hielden zij hun
oogen steeds op de maan gevestigd (het
feest begint steeds des nachts.) Twee aan
twee voegden zich steeds andere dansers bij
het eerste paar, die gezamenlijk een kwartier
lang dansten eu eeu oorverdoovend leven
met hun fluitje maakten en dan eeoige
minuteu uitrustten. Deze dans, ter eete van
de maan uitgevoerd en ïMaandans" geheeten,
duurde tot liet opkomeu der zon.
Op een afstand' ongeveer van honderd
meters bevond zich een tent, uit bisou-huiden
gemaakt, waarin acht jonge menscheu (eveu-
eens tot den stam der Sioux behooreude)
voor de dausplechtigheid eu de pijnigingen
gereedheid werden gebracht. Niettegenstaande
de groote hitte die daar steeds in dat jaar
getijde beerscht, had men eea ontzaglijk
groot vuur aangelegd, zoodat de acht jonge
krijgslieden aan een temperatuur van hon
derd graden Fahrenheit werden blootgesteld.
Van tjjd tot tijd wierp men hun met kokend
water. Eindelijk, legen het opkomen der zon,
werden zij in de ruimte geleid waar de maan-
dans gedanst was geworden, en terwijl do
ceremoniemeester bezig was met alles voorden
dans gereed te maken, hielden zy bij wijze
van tijdverdrijf gloeiende stukken houtskool
in de handen.
Nu was het oogenblik gekomen voor den
aanvang van den dans ter eere van de zon.
Een gzoote halfnaakte wilde, die met allerlei
wanstaltige figuieu beschilderd was, kwam
nu de ruimte binnenstormen. Hy had een
lang blinkend mes in zijn haod en sneed
daarmede met bliksemsnelheid de huid op de
borst van de acht mannen los. Onmiddellijk
daarna kwnmen zes andere wilden, die do
stukken vel eu vleesch, welke van de lichamen
dier 'ongelukkigen afhingen, aan touwen vast
bonden. Deze touwen hadden een lengte
van twintig voet en waren met het andere
uiteinde aan den bovengenoemde medtcijuboom
vastgebonden.
Een van de jonge Sioux viel onder deze
barhaarsche behandeling ju onmacht en werd
onder het gegil en gefluit der toeschouwers
stervende weggedragen. De andere bleven
staan met hun armen boven het hoofd ge
kruist eu do oogen op de zon gericht.
Op een- tee kou dat gegeven werd, begon
men met kracht op de trommels te staan en
te zingen, en de ïeven ongelukkige Sioux
vingen ,hun,, dans aan, die daarin bestond,
dat zy zoolang heen en weer moesten gaan
totdat zjj, door 'inscheuring van het vel, van
den boom bevrijd werden. Eerst bewogen
zij zich langzaam, maar weldra trokken zij
met alle macht, brullende van pijn en vau
razende opwinding.
Steeds aangemoedigd door du kreten van
de toeschouwers, hadden zich na verloop van
een uur, twee van de, zeven losgewerkt. Zij
werden luidkeels door de menigte toegejuicht
en toen dooi' hun vrienden verwijderd. Na
twee uur snelden plotseling de vrienden van
oen der overgebleveuen toe en verlosten deu
ongelukkige uit zyn vreeseiyken toestand.
Nu was het de tijd voor de officieren om
te vertrekken; men waaischuwde hen althans,
dat dit laatlzaam was, omdat tegen het
eindo van den dans, de Sioux dikwijls als
het ware door razernij.aangegiepen worden
en het ~dau vooral op de blanken gemunt
hebben, die zij dan licht door oen slag met
den tomahawk het hoofd konden verpletteren.
Zij vertrokken des morgens te tien uur.
Bij hun vertrek vernamen zij, dat de weg
gedragen jonge Sioux leeds aan zijn wonden
was ovei leden.
Stroohout. De American Architect deelt
belangrijke bijzonderheden mede nopens de
eigenschappen, de beteekenis en de toekomst
van dat nieuwe uy verheidsvooitbiongsel, het
welk iu Amerika reeds met goed gevolg
concurreert met liet denneu en ander hout.
Het stroohout wordt hoofdzakelijk in den
handel gebracht als planken van 0.01 M.
tot 0.05 M. dikte. Hel kan gezaagd worden
en gespijkerd, zoo goed nis eikenhout, en
wijders volkomen gepolijst, gevernist en ge-
geschitderd, liet is weinig brandbaar. Het
stroohout is eigenlijk niets anders dan stroo-
carton, tot de newenschte dikte gebracht, tnet
een voor water ondooidringbaie stof bedeeld,
en daarna onder sterke drukking iu den vorm
van plauken gebracht. De toekomst voordat
kunsthout is groot, want otii planken uit
boomen te zageD, heeft men boomen noodig,
die 25tal!en jaren behoeven om te groeien,
terwijl een stroo-oogst alle jaren plaats heeft.
Kapitein X is zeer gesteld op een net
vooi komen zijner officieren en manschappen.
Luitenaut Y maakt zeer weinig weik van
zyn toilet.
Op een appèl vraagt de kapitein: luitenant
Y, boe heet je oppasser? Schreiner, ka
pitein.
Schreiner! roept de kapiteiu. De oppasser
treedt voor.
Schreiner, zie je luitenant nu eens aan,
hoe die er uitziet. Als ik dat nogmaals be
merk, spreken we elkander nader; verstaje.
De wenk hielp.
Verhaal v»n den matroos J. Steel,
na de schipbreuk der „Ruif
of Panama"
Da volgende inlichting geeft de matroos
J. Steel, geboren in Schotland, behoord
hebbende tot de ekwipage van het Eng.
stoomschip Gulf of Panama gestrand
Zondag 29 Oct. 4882 op de Noorder-Haaks.
»W| kwamen naar mijn gissing des
morgens half zes uren aan uien grond. Tot
half aciit naar redding uitgezien te hebben,
verlieten wy het schip met drie booten. Ik
was in een boot met 47 man en iu de andere
twee booten waren ieder 5 tnun. Nauwelijks
watea wij van liet schip af, of onze boot sloeg
om en wij lageu in de branding.
Ik klom op de kiel der boot ca zag rog
45 man zich vastklemmen aan de zyde der
boot. De tweede stuurman was leeds verdwe
nen. Ik keek. rondijm ,en zag ecu Icovlskotter
komen, die op de boot aanhield, waarin de
kapitein, ^.stuurman, booUinan, kok en een
matroos. Ik zag de,meB3chen overnemen en
twee loodsen .iu deu mast klimmen,oin uit te
kyken, maarzy werden ons niet gewaar, wegens
de hooge branding. Ik stak mijn arm op, maar
werd niet gezien en zag dat de kotter over en
weder stuurde en ten laatste voor den wind
weg zeilde, zoodat wy allen den moed lieten
zakken.
Wij bleven nog 2 uien in het gevaar rond-
martelen met 46 man, terwijl de boot gedurig
rechts en onderste boven werd geslingerd,
waardoor van tyd tot tijd eeu voor een zich los
liet eu verdween van mijn zijde.
Ous getal was ingekrompen tot 7 man4
machinist, 4 stokers, 1 jongen en miju persoon.
Zij gaven mij de hand eu wenschten mij
goeden nacht. Nu werd ik weemoedig en was
op punt mij ook les te laten, maar (laar ik op
de» jongen zag, kreeg ik moed en hielp hum
ieder oogenblik weder op de boot. De maehiuist
trok zijn kleedereu uit, inaar de krachten
begaven hem en hij zonk weg in de diepte.
Later ontwaarde ik land en zag dat wy zuid
waarts dreven en in beter water kwamen.
Wij hadden zoo wat eeu half uur lust, (laai
de boot vol water was en recht bleef en wij
ons maar stil vast hielden. Op eens kwam
de boot in de branding en sloeg om.
Bevende van koude, verwondde ik my aan het
linkeroog. De jongeu kreeg de boot voor het
hoofd; nogmaals greep ik hem inde boot, Vr
uur daarna zag ik op het stiand een mau,
stak rnijii arm op eu bespeurde dat die mau
mij gerieu had. Ik sprak duo jongen moed
in en zeide: wij zuilen spoedig wal hebben,
houd moed, maar ontwaarde tot mij» «chlik,
dat ik tot een lijk sprak. Dit perste mij
tranen af. Daar ik nu m»-"C alleen was.
Later zag ik een persoon wegloopeu, welke
mij de behulpzamen hand zoude bieden en
vervolgens eeu 50-tal meuschen, waarvan 3
zich te water begaven. G. Doom, welken
naam ik nooit vergeten zal, bracht mij op het
strand; daarna werd ik bewusteloos. Later,
toen ik tot mij zelve kwam, lag ik in een
bed en werd liefderijk verpleegd, waai voor
ik aan de gemeente Petten, en inzonderheid
nan G. Doorn, mijnen hartelijke» dank betuig,
daar ik mijn leven naast God, aan hem
verschuldigd ben, dewijl de boot op liet
oogenblik der redding stuk sloeg.
Ik betuig mjinen bartel ij ken dank aan de
heeren Burgemeester van Pelten, K Mos en
Goedkoop, Engelsch Consul te Nieuwrdiep,
welke alles aan mij hebben gedaan om mijn
leed le verzachten.
Niewediep, 4 November 1882.
Door nu wijlen vrouwe J. G. S. Vau der
Kao, overleden te Zwolle, is aan het blinden
instituut te Grave bij olografisch testament
gelegateerd een som van f 4000.
HAAICLEN, 9 November. In de
heden gehouden zitting van de Provinciale
Staten van Nooid-Holland is, ten gevolge
van het niet aannemen zijner benoeming door
den heer P. N. Muller, gekozen tot lid van
de Eeiste Kamer dei'Staten-Generaal de heer
Mr. SI. «I. Pijnappel, met 36 stemmen,
by herstemming tegenover Mr. "Visser van
Hazerswoude die 25 stemmen verkreeg,
HEW IIAA.CS, 9 Nov. By de Tweede
Kamer der Staten Generaal, is ingekomen
een vooiitel van den heer Vermeulen tot
vvijzigiug vande artt. 56,61 „en,65 der school
wet, strekkende om het,leervak wiskunde to
doen vervallen uit de verplichte examenvakken
voor hoofdonderwijzer en de neten voor
vreemde talen niet langer afhankelijk te
stellen van het bezit van de,hoofdonderwyzera-
acU'. De heer Van Nispen zal nader dea
Minister van Waterstaat interpelleereu over
den toestand vaa dea Rijnspoorweg, speciaal
van (|evdwarsliggers.
Maandag is tje Indische begrootingenrlaarna
de verlegging van deu Maasmond aan de orde.