5572;
A". 1882.
Maandag 13 November,
z©
n Ter td g- éit Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
m
p.' ggawj axmt jwa cw n .u wil huwb—WWwbmw
AbSnnemkntsi'ROS, per kwartaal
franco per post, door het geheele Ryk.
Miowlerlijke nomtners
Bjjdcze Courant bcliooit een Bijvoegsel.
Schiedam, -11 November 1882.
't Zal binnenkort negen jaren geleden zijn,
lil door Nederland aan den Sultan van Atjeh
ie oorlog werd verklaard. Een expeditie
vertrok, ze trachtte den Kraton in te nemen;
omar al aanstonds trof haar een der grootste
'timpea, die een expeditie of een leger kunnen
treffen! de bevelhebber, generaal Kohier sneu
velde. Ken tweede expeditie volgdetal van offi
cieren van het Neder!aad3che leger namen er
deel san, en in Januari '74 werd de Kraton
ingenomen. De naam van generaal Van Swieten
was op ieders lippen. De inneming van den Kra
ton zou het einde zijn van den oorlog, meende
aen; maar ais eoit een verwachting bitter
teleurgesteld is, dan is het wel deze; want
op /.it oogenblik is de toestand voorzekar
alet beter dan in Januari '74, Hij, die een
maal de geschiedenis van dezen Atjeh-oorlog
gaat beschrijven, zal geen opwekkendeu arbeid
te vervullen hebben. Van het begin af is er in
dezes oorlog iets geweest, waarvan de Neder
lander moest zeggen't is niet in den haak. De
Aanvoerders hebben elkander in het publiek
vinnig bestreden; we behoeven geen namen
ta noemen, die liggen nog versch in aller
geheugen. De uitrusting der eerste expeditie
had mede stof tot allerlei bedenking gegeven;
(naar de merkbaar verbetorde toestaud, onder
het bestuur van de generaals Pel en Van der
Heijden, deed veel van het gebeurde vergeten.
Do wakkere genei aal Van der Heijden werd
teruggeroepenhoe, op welke wijze, om welke
redeuen, daarover behoeft ook niet meer te
worden uitgeweid. Een burgerlijk bestuur werd
ingevoerd; de oorlogstoestand heette geëin
digd; doch van dat oogenblik af werd do veilig
heid hoe langer hoe meer bedt eigd en zijn de
aanvallen van de Atjehers telken stouter ge
worden.
Nu heeft ouze tijd, bij al de kwalen, die
hein kenmerken, dit gezonde levensteeken: »da
publieke zaak wordt publiek behandeld, en
treedt de eigenlijke Volksvertegenwoordiging
oiat op, zooals velen meenen, dat het geval
meest zijn, dan gaan er stemmen op uit den
boezem van het volk zelf, stemmen, waarnaar
v zelden geluisterd woef worden. DeAtjeh-
iiak is insgelijks publiek domein geworden.
Dé burgemeester van Monnikendam, de heer
der Zee, oud-officior van'liet Indische
lsgor, heeft op luiden toon gewaarschuwd
jen den brstaanden toestand op Atjeh, en
Dondeidag j|, tiad hij voor een talrijke ver
kering, bijeengeroepen door do A roster dam-
telle \rreenigmg »De Unie", Vereeniging tot
opwekking van .staatkundig leven op, om over
Atjeh te spiejcen. De spreker werd herhaal-
geapplaudisseerd en moest meermalen
oor-de toejuichingen ziju rede afbreken.
s.Dit zegt zeker veel,.maar niet.alles.'.'Een
DlaDi die de gave .van het woord bezit, kan
J 1.85.
- 2.50.
- 0.10.
BBllEAlli HA.RK1, 3E,
v I
ADVERTENHKPRIJ3: van 110 gewone regels met
inbegrip van eene Courant1,1#}
Iedere gewone regel meer y.jflL'
Drif.Via.ai. plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.
een overweldigenden indruk op een belang
stellend gehoor uitoefenen. Wanneer men
echter bedaard het verslag van het door den
heer Van der Zee gesprokene naleest, daarbij
wel overweegt, dat de spreker van nabij met
Indië.en Indische toestanden bekend is, dan
kan het niet wel anders, of zijn woorden moeten
een diepeB indruk maken, en de aandrang om,
met het oog op ons belang en onze waar
digheid, zoo krachtig mogelijk op te treden
moet met den dag sterker worden.
De achteruitgang van de zaken in Atjeh
wordt door den heer Van der Zee vooral
toegeschreven aan de iuvoering van het
burgerlijk bpstuur op Atjeh. Volgens het
gedrukt verslag der redevoering zeide de
spreker daarvan, het volgende: De; 11
Maait 1881, werd die verandering in Atjeh
geproclameerd en daardoor een toestand
geboren zoo dwaas en tegenstrijdig' - als
nimmer te bedenken is geweest, en waarvan
bij de nadeelen, die, trouwens jn -de M.- Ot.
waren vermeld moeten worden en te lezen
waren geweest, opsomde en met tal van voor
beelden staafde. Zij waren niet minder dan
achtledig. Een meerdere onuoodige uitgave
vaa f20 000 'sjaars; achteruitgang in den
handel; een legertje van patjourits, samen
geraapte inlanders; mensehen die wel
een geweer droegen, maar zoodia zij een
Atjeher zagen aankomen, op de vlucht
gingen, hetop den grond wierpen om het
hem te laten afschieten! een tegen
strijdige beschouwing van den oorlog;
groote moeielijkhedendesertie; het vertiek
van een 100-tal Chineezen, en last nol least
de overmoed van den vijand. »Maar wat
spreek ik," ging spr. spottend voort, jvan
vijanden, het syn immeis geen vijanden
meer, slechts maraudeurs l"
't Was dan ook onder zulke omstandigheden
niet te verwonderen geweest dat de Atjehers
op nieuw het hoofd waren gaan opsteken. De
Civiele Gouverneur echter zag daar niets in,
«het waren slechts marodeurs!» maar wier
overmoed intusschen door het succes gevoed
werd. Ook de Minister. onbekend als hij
eu zijne geheele omgeving roet de toestanden
daar is, noemt hen smaioudeurs", door
wie onze inschikkelijkheid intusschen alszwak-
huid wordt beschouwd, eu waarom goedgezinde
Hoofden, die de schrotnelpe gevolgen wel
'voorzagen, baden het bestuur over Atjeh toch
maar Militair ledoen bljjven. Nu met toepas
sing van dit beginsel, meende spr., ware 't vee!
beter geweest, wanneer men nimmer te Atjeh
een voet aan wal had gezet; wij waren dab
f200,000,000 ryker geweest I IIy toonde voorts
liet ongerijmde aan om slechts te gewagen
van marodeurs, en riep zijnen hoorders toe:
zNceo Laudgenoote» i om toch maar niet aan
■de Natie te toonen dat men een verkeerden
jet heeft gedaan, daarom zet men roekeloos
de belnngeu der koloniën, ja, die van geheel
Nederland op het spel, want als wij den kraton
moeten verlaten zijn de gevolgen voor Indië
onberekenbaar," Het ging dan ook volgens
spreker niet aan, de Indische volken als be
schaafde natiën te behandelen.
De1 dwaze verhouding tusschen civiel- en
militair bestuur, waarbij het laatste aan het
eerste ondergeschikt is, en zich niet vrij kan
bewegen, werd door den spreker in bijzonder
heden' geschetst, en een lans gebroken voor
het ddppere Indische leger, dat «zijn bloed"
veil bad gehad om ons in staat te stellen
Iudië te behouden, waardoor de industrie
•-> i is
was bevorderd, en waardoor het eenmaal
mogelyk was geweest, honderd drieënvijftig
millioen gulden aan Nederlandsche spoor
wegen uit te geven.
En hoe was nu de toestand in geheel Neer-
landsch-Indië, en wat deed dien toestand
geboren worden. Dit laatste punt, zeide
spieker kon slechts volledig beantwoord wor
den door hen die Indië kenden. Zy, dis in
Indië zijn geweest, kunnen alleen den toestand
in Indië beoordeelen. Er smeult een vuur,
dat, als het ontbrandt, niet meer te blusschen
zal zyn! ïHeeft men," vroeg spreker, nooit
een tijdperk gekend dat de Inlander een toon
durft aanslaan zoo geheel onderscheiden van
vroegpr?" Het was met den toestand onzer
koloniën als in 1775," toen ging deMaatsch.
ten onder, en de nieuwe staatkunde, die
mea op Indië heeft toegepast, heeft ons ge
zag ondermijnd en sleept nu de treurigste
gevolgen na zich. Overal heerscht demorali
satie, en wanneer er geen verandering komt,
gaan de koloniën ten val en wordt Nederland
wellicht in dien val medegesleept!"
Dit waren volgens spreker de ware feilen.
Nog kan er veel hersteld worden, maar dan
moest men breken met het tegenwoordig
stelsel, èn leger èn vloot in betere vei houding
tot het .moederland brengen. Er was meer
noodig dan gelder moest gebroken worden
met de ziekelijke philanthropic, die tot zelfs
iu het oorlog voeren was doorgedrongen. De
volkeren willen allen vrijheid, ook de wildste
en onbeschaafdste, en willen ook wij dat
beginsel huldigen, dan moesten wij Indië
maar vrijlaten en heengaan. Er was geen
gezag mogelyk zonder macht, maar dan ook
een goed geordend gezag, dal geen bedrei-
gingen uitte, die niet werden uitgevoerd. -
Zoolang wij niet rondborstig erkenueo, dat
wij veioveraars en Indië daar ginds een winge
west is dat ook als zoodanig moet geregeerd
worden dan kan uit wat wij doen niets
anders dan onheil voortkomen. Inschikkelijk
heid wordt door da Oosteisehe volken ais
zwakheid 'beschouwd. Klem eu volhardiug
waren dus noodig. Er waren grove fouten
begaan en ze werdeii nog begaan. »Zou dan,"
vroeg spreker, nniaar éen man de waarheid
hebben, de man -■ van de 1 Mecnot ie vaii
Toelichting?" 'Wateindigde hij, »zijn wij
dan niet meer de koene mannen van weleer?.
Zoo ja, daa ons om het vaandel geschaardj
en getoond, dat het Nederl, volk een wil heeft,'
en wanneer het eenmaal gezegd heeft iot
hiertoe en niet verder, dan ook niet zal
toelaten, dat den slap verder gedaan worde
in do richting, die het Vaderland ten ver»
derve voert!"
Tot dusverre de spreker in »de Unie'1»
Het adres der Utrechtsche professoren atuz
den Koning is bekend, en hoewel in minder
krasse bewoordingen gesteld, dan de redevoe
ring van Van der Zee deed hooren, vroeg het
toch vrij wel hetzelfde. Door het gansche laad
laten zich stemmen in gelijken geest hoeren,'
en de vereeniging »de Unie", zag haar ver
gadering mede niet uiteengaan, dan na aan»'
neming der volgende motie, waarmede Zyns
Majesteit bereids per telegraaf in kennis is
gesteld:
Da Openbare Vergadering der nUnie",'
Vereeniging tot opwekking van Staatkundig
leven en bevordering van Maatschappelijke
belangen, afdeeling Amsterdam,
geboord hebbende de medcdeelingen VU
den spreker vaa heden avond, welke meda-
deelingengrootendeels door Indische- ea
Hollandsche bladen, onder de oogen der Natih
werden gebracht, an die iu de Tweede Kaoaer
der Staten-Generaal reeds stommen hebben
doen opgaan, voldoende bewezen achtende!
dat de toestaud te Atjeh zorgwekkend iaü
dat Neêrland's zonen tegenwoordig ddSt
blootgesteld zyn aan mai telingen, waarvan
men in geen der annalen van ons Land en
zyn Koloniën de weêrga vindt;
dat het leger in Indië thans niet die be
handeling ondervindt, waarop het i echtmatig
kan en mag aanspraak maken, en, dat
ten slotte,
leger en vloot niet kunnen gerekend worden
genoegzaam weêrsland9vermogen te bezitten
voor de taak, die ze te vervullen hebben.
Overwegende, dat door oen en ander on9
prestige in Indië ten zeerste wordt geschaad
en het Vaderland wordt bedreigd met eea
onoverkomelijke ramp:
dat de vernederingenwaaraan het leger
in de laatste tyden is blootgesteld geweest^
en de behandeling die, na zooveel jareft
vau trouwe plichtsbetrachting en edele zelf-'
opoffering, zyn deel nu is, veilammend
moeten werken op den geest in dat legerJ
dat leger en vloot in 2oodanigen staat
dienen te verkeer,pn, dat de natie, meer dan
thans het geval is, gewaaiborgd zij voor dd
dingen, die kunnen komen, en waaraan
iedeie Koloniale Mogendheid dagelijks is
blootgesteld, en Nederland thans in het
bijzonder,
Besluitj
het Bestuur dezer Vereeniging uitte noodi-
gen zich tot de Regeering te wenden, met
het eerbiedig doch dringend verzoek: