11882. 5592. DE EEDGEN00TEN. Maandag'It Décember. Feuilleton; Z s n Dertigste Jaargang. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag. K**: 'x- ièSstóörk vfi r i'* 3*, t«« a v Atf-r, f 'i j-m,; lbONNK'\NTbl'RlJs, per kwartanlj i.B5. Itisco per post, door het geheele Rijk 2.50. 4* Aftouclcilyke noinmeis0.10. BïIKEAIJ: 9IAKHT,; .SS, 124. Advertentieprijs: van 1—>10 gewone regels wet inbegrip van ceno Courantf 1.10, Iedere gewone regel meer- 0.10, Drieham. plaatsing wordt tegen tweemaal berekend. pjj'deze Courant behoort een Ky voegsel. Schiedam, 9 December 1882. r Nederland en Belgie, 1832 en 1882, Chassó en'de zijnen en de Peltzers! Is het nu toeval óf is het niet het geval Terwijl het onmogelijk was in dagen als die we pas beleefden, naast •dan naam Nederland niet dien van Belgie te 6 noemen, waren we %vei genoodzaakt met de verslagen vaa de feestviering te Amsterdam tegelijk die vau het geruchtmakend proces te Brussel te lezen, en ja, wie de gelegenheid had met couranten-lezende menschen in aanraking ie komen, kon opmerken, dat het verhaal van - het vertooneu van de oude citadel vlag wel een vtekeie geestdrift teweegbracht, maar de gebroe- fiers Peitzer waren toch sthe great attraction 3fof the day;" naar de bladzijde, waar vermeld stond, wat b;io/eontrouwe meiden over tekore verhoudingen te zeggen hadden, of naar een andere, waarop het uitei lijk, de bleekheid, C) de houding der beschuldigden werd besproken, Swerd hel meest ou met grootste aandacht bet dog gericht. Een sterke prikkel, eu wie zal deze in dit proces ontkennen, schijnt voor het gios der menschen behoefte. Als eeu of t andere speculeeietnle schi ijver een drama over het geval m elkander gaat zetten, hoe misselijk ds ioh""!, hoe pebiehkig de vorm dan ook nwge zijnhet zal publiek trekken. Het hsstuur van het Panopticum te Arnsisnlam heeft alvast Leon Peitzer ia zijn galerij Opgenomen. Naast de kooingco en grootea der aaide de moordenaars en de dieven, dat mzekert een goede recette, want die figuieu lijs piquant I ii Ouder al dat nieuws zouden onze kamer- verslagen haast "ongeroeikt voorbijgaan, En waarlijk, dat mag toch niet. De Tweede Kamer heeft generaal Van der Hejjden volkomen in zijn eer gehandhaafd, ofschoon er een minder heid was, die hem toch wei gaarne een be- ïispiug had gegeven. De/e geschiedenis bevat leerrijke wenken. Ge zijt geplaatst aan het hoofd van een leger in een onbeschaafd, vijandelijk land; de leger tros bestaat uit het schuim der natie; ge hebt over alles en over allen een streDge lucht te handhaven of ge gaat verloren; maar pas opdat ge de bedoelde legertros van keüinggangers toch vooral fatsoenlijk behan delt. Gij hebt alles veil, uw oog wordt weg geschoten dat is iets, maar pas toch bovenal op dea kettingganger, dief, inbreker, en wat niet al meer. De pen van Dickens zou er een kostelijk tafereel i van kunnen malen. De zaak is uit; of echter de wensch van den tegen- woordigen minister zal vervuld worden, dat de wakkere generaal en de vorige minister van koloniën elkaar zullen leeren waardeeren, zal nog te bezien staan. Een fraaie groep aan 't Badhuis te Scheveningen op een zonnigen zomerdag: een oud-minister van koloniën en een oud-gouverneur van Nederlaudsch-Indië keuvelende met don gewezen bevelhebber van het leger te Atjeh! Er zijn dingen, die een menscli niet in zijn koude kleeren gaan zitten, zegt eeu man uit het volk en hij heeft gelijk. Aan de oide is het Hoofdstuk Justitie. Wat heeft een Minister al niet te vei antwoorden 1 Wat een vei heven politiek! Het verbieden van den duivenschietwedstrijd was vooral het geschut, waarmee de Minister Modderman werd bestookt; ge hadt met mij te doen moeten hebben, zeide zelfs een spreker, niet zeer pailementair. Ik zou je maar dat zei de spieker er niet bij. Om 400 duiven is meer leven gemaakt, dan orn den dood van duizenden Atjehneezen, zuchtte de heer Keuchenius, en hij nam het den heer Des Amorie jiv/v 8. «Jozefa, genadige vrouw," riep Herman in de grootste verwarring. 'Hoe Hei man, schrikt gij hiervan?" en zij drukte i hem hartstochtelijk pe hand. 4,yï; kPt Jozefa," riep hij, straf, misken mij zoo jê® wMt, doch ik heb gezondigd in onwetendheid. ^ifVsn het eerste oogenblik af aan, dat ik uzag, heb ik u vereerd, en trachtte er naar, mij uw rdschap te verwerven; doch altijd heb, iku beschouwd als een gelukkige gade. Hoor mij aan i spreek dan mijn vonnis uit." 5. Nu vertelde hij van zijn liefde tot Maria, en •f-haar .varstandhouding tot Lubowsky. i v/eenend viel.Jo/efa op de sopha neder. Zij jorde, hoe Herman's stem beefde, als hij Maria's üim noemde. Dit was to \oel om te duigen, paar handen sidderden, en do oogen glansden i van verborgen hartstocht. Ze wees naar de dour, en riep »Weg van mij, ik wil u nimmer weer zien, ik haat u 1" Herman zag baar na do/o uitbarsting vol ont zetting aan. De schoono elegante gravin was langzameiband in oen furie veianderd. Hij maakte zich gereed om te vertrekken. »Ik baat uklonk het hem nogmaals achterna. In alle opzichten teleurgesteld, verliet Herman mismoedig het slot. Jozefa was voor altijd zijn vijandin geworden, en Maria, dat wist hij nu, was de verklaarde bruid van Lubowsky. Niets stond immers hunne liefde in den weg, had Jozefa hem verteld. sEn ik, dwaas, meende nog wel als beschermer te moeten optreden, terwijl Maria een gelukkig leven tegemoet gaat!" Zeer ontevreden over zich zeiven en de geheele wei old, boreikte hij laat in den nacht Porada, in de vaste overtuiging, dat hij nimmer dezen weg weer zou betreden. van 'der Hoeven heel kwalijk, dat deze ge sprotten had van ranze broeders" de dieren. De mensch heeft de heerschappij verkregen over de dieren evenals over de boomen dea velds. DusMinister Modderman ge hebt ongelijk, maar toch, voegde de heer Keuche nius er vergoelijkend by, uw aftreden daarom begeer ik niet. Die geheele discussie was yselijk duiverig, en onwillekeurig werd men op dezen donkeren Donderdagmiddag terug gevoerd naar den tyd, toen Thnrbecke achter de groene tafel stond en zijn oude vriend Groen aan de rechterzijde zat; dat waren andere steekspelen op parlementair terrein; we stonden toen ontzaglijk veel hooger, en als we een wensch mogea uiten, dan is het deze, dat de achterwaartsche beweging, die thans in ons parlement wordt waargenomen, een ciikelvoimige zy, maar langs een cirkel met zeer kleins straal. De parlementaire dis cussie moet voet by stuk houden Maar kan dit nu ook getuigd worden van dé oratie des heeren Keuchenius? Immers van de duiven- schietèrij sprekende, gaat hij voort: Toch is er een les uit deze geschiedenis te putten Als men zoo ijvert voort 't recht om zich te vermaken met duiven, dan hoopt spreker dat evenzeer het recht der ouders zal gehandhaafd worden tegen het lancet der vaccinateuis. Voortaan zal ieder duivensclneter zich tot den Minister moeten wenden om in die kunst te mogen onderwezen wor <u «r den strijd over het oudei wijs koos t Ai>-«'"rit voor Godefi'oi en niet voor Gr t hoopt, dat men voortaan d i pvlijki-aiu tegen Groen zal laten vare- ho >pt, namens zijn vrienden, da', rot do-jri Minister gegeven moge zyn, we'i. slagen hofe kabinet ook treffen inteer, Ir de gerechtigheid m Nederland bv -'c Onlangs vierde mevrouw -Bosbyc do vorstin der letteren, die, zij 'took ïlangs een omweg",' meer dan vele volksvertegenwoordigers bijge-» dragen heeft tot bevordering van een school van kundige staatsemnnnen, haar feest. Zij heeft den Minister verzocht een steen- te laten plaatsen in het huis, vropger door Groen bewoond en thans als justitiegebouW in gebruik, ter herdenking aan de vroegere inwoners. Zy zegt in dat verzoek, dat deze Minister gloeit voor waai heid en recht spreker hoopt dat de Minister het verzoek dus zal toegeven om de herinnering aan Groen van Prinsterer nog onvergetelijker te maken. Dan zal hem zyn vergrijp ten aanzien der duivenschieters wel vergeven worden. Spreker hoopt verderdat deze Minister, die door zijn eedsverklat ing in gansch Europa roem verwierf, alles zal aanwenden tot voorkoming of verzachting der sociale revolutie, die hy zelf voorspelde; daarom hoopt hij, dat de Minister zal willen mede werken met andere niogeudbeden tot het houden van een grooten algemeenen bededag opdat de zonen der volkeren van Europa zooveel mogelijk worden verzoend. Die bede dag zaï< het gevreesde onheil eener sociale revolutie kunnen voorkomen of althans ver dachten. Gaarne zien wij den heer Keuchenius aan het woord. Zyn wensch naar een algemeenen l^ededag zal ons minder hinderen dan den hi r De Casembroot, die, de Deift=cbe kie zers van voor zes jaar zullen 'tzich herin neren, geen voorstander van bededagen is. Maar is dat nu eea krachtig parlementair debat: Plaats een gedenksteen in den gevel van Groens huis, en uw duivenzouden zullen u niet toegerekend wordenMea weet, dat de abt Sieyès Napoleon I, toen deze nog consul was., met zijn gezeur over den Groot- kiezer duchtig verveelde. Toen 't al te erg Drie weken v»art oorbijgogaan, en in dien tijd had (r yuj-, yrtr adering in het leven der zusterf, plaat.- ,.r j. Even nr.cUi Herman Jozefa verlaten had, was Maria in de kamer gr noden on door haar zuster met een stouvioal v~n verwijtingen overladen, waarvan "y eest marr niets begrijpen Kon. Harts* lichtelijk sK zij was, wist zij slechts dit: He-rosn beminde Maria; dit nam haar ge heele 'tanken in. U-ar naar haar meening ook Maria moest welen fan zijn liefde, gevoelde zij dubbel, dat zij doj.- beiden verraden was. »Wiö heeft u gezegd dat hij mij bemint?" vroeg Maria eindelijk. »Htj 'ft if," was het antwoord, want hij is oer lijkei dan gij. M u ia zw. op, d ich 't was, alsof haar wezen ge heel vei indent -.as. Een hooge gloed had hare wangur guvo.ld en de oogen schitterden van on; «wcon vi,in. Zij had nu den sleutel tot Her man'vreemd* handelingen gevonden, en wist nu. ent Ivj .ja liefde aan de vriendschap ton ofier 'OMri't »Nu kan alles nog goed worden, want hij bemint mij," juichte zij. En haar vroolijke blik dwaalde over de schoone wouden, alsof hieruit hot geliefde beeld voor haar verrijzen zou. Was dit hetzelfde meisje, dat gister nog'met heimweo aan de goede abdis en aan de stille, hooge kloostermuren van Prezbow gedacht' had? Niet onvermengd echter was haar geluk óp dit oogenblik. Maria dacht aan haar zuster, en 't was alsof zij zich aansprakelijk achtte voor het leed dat Jozefa ondervond. Van dit oogenblik af aan was er een "wijde klove tusschen haar ontstaan. Jozofa vermeed zorgvuldig het bijzijn lfarer zustor. Na hare ongelukkige liofdo zocht zij ruste loos naar cenige afleiding, ten einde al het voor gevallene uit liaren geest te verbannen. Zij "werd nu de openlijke begunstigster der patriotten. Van twee hoidukken vergezeld, reed ze, als amazone gekleed, naar de nabijgelegen troepen derbond- genooten, .verschatte hulp waar do/o verlangd werd, en ging ijverig ter kerke, om voor do_af| gestorvenen to bidden. Zolls haar sieraden vér*

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1882 | | pagina 1