—*3*1883; -
Dohol e r^ag-^lJiusn L
,5716
■I
■m
KENNISGEVING.
Kennisgeving.
Feuilleton.
Zeven en Dertigste 1 aargang
Verschijnt dagelijksuitgezonderd. Dinsdag.
Buitenlandsche Berichten.
Barmhartiger dan Menschen.*
1 v-ftVM." ®»$a'>i ^7 TiZW- v«rp &i
f ft1.' v< -'»«y Ery«je*'a vl,i
!itë
1
- «"TO .".TT* w
a: w. mulder.
1K*'^
^■v j - *êiïc %4ï^f^V^^v?fv^
}',s 1
ft
ft AS i„\
_H
,*-f
EN/'
7-jB
r*t
C0UR1
4B<3Nftbjii.Ni-s>J-Hut, per kwaiunl1.85,
fraieo per post, dooi hot geheele Ryk .....*- 2.50
Ahunderlyke iieimn-'is- 0.10.
BUBËiVi MAKMT, dB, 124.
Advertbntibpbi/b: \at 1—10 gewone regels met
inbegrip van eeno Courantf 1.16.
iedeie gewone regel meer- 0.10
Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.
Hlclnlinndcl In Sterken Drank.
BURGEMEESTER en "WETHOUDERS van
SCHIEDAM,
Brengen, ingevolge Art. 5 der wet van 28
Juni 4881 Staatsblad no. 97), ter openbare
lsenois, dat bij hen van J. W. YOOGES alhier
een verzoekschrift is ingekomen oin het
benedein ooi gedeelte van het pand aan de
Boterstraatwtik D. no. 81, waarin hem
vergunning verleend is tot rei koop vau
gterken diank in het klein, te mogen vergrooten
door het beneden-achtergedeelte van dat pand
aan eerstgenoemde Idealiteit toe te voegen.
Schiedam, deu 5 Juni 1883.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
D J. VAN Dl IK VAN MATENESSE.
De Secretaris
Inrlclidn;;en welke gevaar, schade oi
hinder kunnen veroorzaken.
Burgemeester fn Wethouders van
Schiedam,
Gelet op Art. 8 der Wet, van den 2den Juni
1875 (S/aatsblad no 95);
Geven kennis aan tie ingezetenendat
op heden aan Mr. Al J. M1JER en zijne
rechtverkrijgenden teigunmng is veileend tot
opi ichtmg van een fabriek, niet stoom
werktuig van II p.ltr. eu eeu stooin-
kelcl tan 29 M'. veiw. oppei vlak, ter be
werking tan hout, aan den Buitenhavenweg
kadaster sectie G.fcno. 24-88 en 2489.
Schiedam, dcu 5 Juni 1883.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE.
'De Secretaris,
A. W. MULDER.
D U I T S C II 1 A S D,
Het kerkdijk-politiek wetsontwerp heft de
verplichting der geestelijken om aan te geven
en het recht van den Staat om tusschen-
beide te komen, op, waar het betreft de
overdracht van zielzorgsarabten, waarvan de
waainemenden onvoorwaardelijk kunnen
worden afgezet. Het heft verder de verplichting
tot aangifte en het recht van tusschenkomst
op, voor de regeling dei plaatsvervanging of
hulpdienst in geestelijke bediening. Deze
bepaling geldt echter niet voor beheerders vau
pastorien. Opgeheven wordt verder dat bij
verzet der Regeering tot de competentie van
het kerkelijk gei echtshofbehooren beroepingen,
overdracht van geestelijk ambt, aanstelling
als leeraar bij geestelijke voorbereidende
scholenuitoefening van bisschoppelijke
i echten en handelingen in vacante bisdommen.
Inspraak blijft bestaan, ingeval de persoon,
die zou worden aangesteld, wegens redenen
welke tot het buigerltjk of staatsburgerlijk
gebied behooien, veor de plaats ongeschikt
woidt geacht; vooial, wanneer zijne vorming
niet overeenstemt met de voorschriften dei-
wet. De inspraak grijpt plaats binnen dertig
dagen. Bezwaien daartegen moeten worden
ingediend bij den Minister van eeiedienst, die
iu de laatste instantie beslist. Het vooischrift
der wet nopens vrijstelling van straf, het
verrichten van geestelijke ambtshandelingen
in vaceerende pastorién of wier bezitters
verhinderd zijn bun ambt uit te oefenen, wordt
geldig voor alle geestelijke ambten, zonder
onderscheid, of het ambt bezet of niet bezet is.
De Beichsanzeigermeldt datdeLanddrost
van Osnabruck de met het oog op liet mond
zeer bij het vee uitgeschrevene beperkingen
op den invoer van runderen uit Nedeiiand
heelt opgeheven. Slechts het voor de tentoon
stelling to Hamburg bestemde vee moet op de
grens door Duitsche veeartsen worden onder
zocht en daarvoor is een attest noodig van het
bestuur der gemeente uit welke het komt,
verklarende dat 'het uit eene gemeente
afkomstig is, in welke noch longziekte noch
mond- en klauwzeer of eenige andere licht
aanstekelijke ziekte heerschende is of sedert
de jougstveiloopen zes maanden heeft
geheerscht.
De Rijksdag heeft bij tweede lezing het
ontwerp op de suikerbelastiug aangenomen,
en heeft vooits beslotep een onderzoek te
doen instellen naar de bietencultuur en de
suiteifabrikage.,
Hei Huis van Afgevaardigden van den
Pi uisischen Landdag hield gister en de tweede
beiaadslaging over het ontwei p Eemskanaal.
De commissie concludeert tot verwei ping en
tot aanleg van een Rjjn-Weser-Elbekanaal
met een zijkanaal naar de Benedeu-Eems.
Door velschillende sprekers werden onder
scheidene plannen geopperd, waarbij inzonder
heid de concuirentie van Nederland en Ant
werpen besproken en twijfel geopperd werd
of de concuirentie van Nederland door het
Eemskanaal wel is op te heffen.
De debatten zijn vervolgens nog eenigen lijd
voortgezet tot uiteenzetting van zekere punten
tusschen de Afgevnaidigden Dr. Windlhoist
en Schorlemer-Alst. Laatstgenoemde vei langt
met alleen het graven van een Rijn-Weser-
Elbekauaal, benevens een Eemskanaal, maar
ook een kanaal van Berlijn,naar Opper-Silezie.
Dr, Wiudthoist betitelde dit vooistel met den
naam van dynamiet-patroon. Heden voort
zetting.
ENGELAND.
Ueltaliaansche kolonie te Londen had, naden
dood van Ganbaldi, besloten aan den hertogen
de hertogin van Sutherland een blijk te geven
4 u I
van hoogachting en erkentelijkheid voor het-'
geen zij voor Hein deden bij gelegenheid vaa
zijn bezoek aan Engeland. Dat blijlt nam
den vorm aan van een 'medaillon-beeld des
generaais in marmer, en dit werd érgister
namiddag door de hertogin van Sutherland,
ia het bijzijn van eenige. belangstellenden,
hoofdzakelijk Italianen, in Stafford House,
St. James's Park, onthuld.
Op een speecbje van don hertog, die met
lof gewaagde van Gladstones diensten aan de
zaak der Italiaansche vrijheid, antwoordde de
»piemier'', dat zijn genegenheid voor, Italië
van 50 jaren herwaaits dateerde en dat die
nog steeds zou toenemen. Hij spi ak in warme
woorden van Garibaldi's eerlijkheid, zijn warm
hart, eenvoud van manieren, aangeboren gratie
in al zijn handelingen, en wees er op, dat
in Garibaldi het teederste menschelykheids-
gevoel gepaard ging met den grootsten moed.
ïOp een, diner," vertelde de premier", ïbjj
Panizza zat ik eens naast Garibaldi. Htj zei de
my toen, dat hij te Genua als schooljongen
de groote revolutie-oorlog liep ten einde
nooit naar de parades ging kjjken zooals de
anderen, omdat het denkbeeld hem smartte,
dat een deel van het volk tot beroep had
andere menschen te verdelgen. Is dat niet
kaïakleristiek voor den man, die iu het!ge
vecht zoo onveischrokken wast Zijn naam
zal inderdaad leven en onafscheidelijk ver
bonden blyven met dien van Cavourendien
van Victor Emmanuel."
Huilt IJ K.
Volgens den Qaulois heeft den President
der Republiek de vorige week een brief
ontvangen van den Paus, waarin deze hem
te kennengeeft, dat als de Fiansche Re-
gerring vooi tgaat het concordaat te gebruiken
als middel om de Kerk te beoorlogen, den
3.
Helaas de tegenzin, ,dien de moeder inboe
zemde, weikto op haar kind teuig, en Illousclia
moest het misgelden, ,wat men .tegen haar had
nHondelcind" was "de liefelijke benaming waar
pee hij godurig werd begroetwilde Inj water
halen aan do pomp, hij werd veijuagd, en wie
hem op de tiap ontmoette, gaf liem een duw.
Die hardheid, dia wreedheid, kwam 't on-
aohuldige, zachte knaapje, zoo onrechtvaardig
voor, dat hij er schuw door werd. Hij ont
week de booze buren zooi eel mogelijk, en wachtte
om naar de pomp te gaan, tot dat ieder zich
van water voorzien had en niemand meer op
da binnenplaats was. En als soms, bij hooge
Uitzondering, deze of gene hem een vriendelijk
wooid toesprak, dan week hij verlegen terug,
niet wetende of hij 't wel recht had, en hy durfde
niet aan het welgemeende \an zulk oen goed
heid golooven.
Toch had liet arme kind twee oprechte en
trouwe vrienden, twee honden, arme liongerigo
dieren, die dagelijks op do binnenplaats kwamen
snuffelen of er onder 't weggeworpen afval ook
nog iets van hunne gading was. De een nam 't
overigens zoo nauw niet en was een brutale dief,
die geen deur open kon zien, of hij ging binnen
en kaapte, wat rnaar onder zijn bereik vielde
ander was van zachter aard en zeden en ver
genoegde zich met hetgeen de straat cn de
binnenplaats opleverden, Deze was de bijzondero
vriend van den kleinen jongen. In zijn droevigste
oogenbhkken, als hem 't hart te vol werd, zocht
Illousclia den hond op, ging met hem in een
hoek r zitten, mam zijn breeden kop in dekleino
handen en liefkoosde hem mot tranon in de pogen
Arme Orelkasnikte de knaap dikwijls en
'twas of de hond hem begreep, Wij hebben
't beiden al e en slecht! Wat zijn wij toch on
gelukkig
Dan zag de hond hem met goedhai tigo blikken
aan, lekte hom, kwispelstaartte en vleide zich
op nieuw bij hem neer, als wilde hij zeggen:
Wij moeten 't maar samen diagon! 'tls
niet anders, en wij moeten maar geduld hebben
II.
De nacht had zijn donkeie vlerken over
Mo«kou uitgospreid. De klokken sloegen tien.
Geon ster was er aan den hemel te zien. Zwaï e,
zwaito wolken dieven over de dakon. Do don
der rommelde in de verte, on lievige rukwinden,
die 'tstof in de straten dwarrelend opjoegen,
voorspelden, dat het onweder naderde. In de
kamer der zieke was 't stikdonker. Illousclia liad
i'i
zich, bevende van angst, 'in een boek zoo ver
mogelijk van 't vonstor verscholen. Zijno moedor
lag nóg altijd te béd,'en gaf geen teoken van
ie van Tweemaal verlichtte 'de bliksem het ellen
dige verblijf, on de duisternis, die op de schelle
flikkering volgde, weid er te dikker door. IIlou»
scha snakte naar licht. Hy was tot nu in het
donker gebleven, omdat lnj bang was voor moe
der, die hem eens voor altijd verboden had, in
don zomer 's avonds een kaars op te steken; do
vrees voor het onweer evenwel was nog grootei
en' behaalde eindelijk de overhand. Hij sloop zoo
zacht mogelijk, voorzichtig rondtastondo, naaf
do kachel die 's zomeis zoo wat tot bergplaats
diende, en na lang op 'tgevoel gesnuffeld to,
hebbenvond hij eindelijk een lantarentje
mot een eindje kaars. Het doosje lucifers had
eeno vaste plaats, en terwijl hij gedurig met
angst naar 't bed zag, of moeder ook wakker
werd, stak hij 't lantarentje5 aan. Zij steunde
even en bewoog zich stuiptrekkend, maar "zon
der de oogen te openen.
In zijn vrees' voor 't onweder had'Illoüscha
zich herinnerd wel eens van grootmoeder gehoord
te hebben, dat het licht een voorbehoedmiddel
was tegen 'tinslaan van'don bliksem. Toen nu
&CV*
v rï f V- 7- f t S» ,-M\t m
7.
4 -
i f*.
A X