Laatste B erichten. Armenzorg. (V- o.) getuige dadelijk weel te zeggen dat liet een vrouwenhand is. Het blijkt inlusschen, dat get. niets zeker weet, alles vau hooren zeggea heeft en ook niet onder uede dui ft verklaren, dat de f 1000 op afkoitiug aan Bosch door Jaaolje zijn betaald, ofschoon hij dit aau Mr. Haas toch beweerd had. 'De Advocaat verlangt niets meer van get. te hooren. De President deelde nog mede, dat heden ,een of meer deskundigen zullen worden ge hoord om de Rechtbank in te lichten over de waarde der juweelen. Daarop wordt de zitting geschorst tot Woensdagmorgen haiftien uren, Het getuigen verhoor in de zqak der miUioenen-juffrouw is, tegon verwachting, eergisteion, afgoloopeu. Alleen ontbrak op het appèl Mej. E. Zwart, de vrouw van Jozef Brandei, die wegens ongesteldheid afwezig was. Gisteren waren door het O. M. al? des- kuudigeu tot liet taxeeien van de juweelen gedagvaard de juwelier W. E, Saueibier eu de diamantzetter J. Kellenbach. De zitting hegou met het verhoor van den juwelier Sauerbier, die vei klaarde 50 jaren het vak van juwelier te hebben uitgeoefend. Het eeist wordt hem ter taxatie aangeboden de groote losse diamant. Hij verklaart deze voor een echte diamant en schat de handels waarde op f20,000, numeiijk op oogen- blrk. nu de handelswaarde laag het vorig jaar stond de markt ook laag. Ver volgens worden aau zijn ooi deel onderwon pen de 35 steenen uit den armband. Hij vei klaart, dat zich daaronder bevinden vijf rozen en dertig biillauten en dat alle echt zijn, en oen saffiei. De vijf rozen waardeert hij op f60, de dertig biiüauten op f510, en de saffier op f200, te vamen f800. Op eene vraag van den President zegt hij, dat de groote hriilant was van 20'/t karaat. Een armband met brillfliit van 2li/a karaat schat hij op f24,000 a f25,000; hot zijn Kanpsche diaman ten. Den gouden armband, waarin de 55 steenen met de saffier hebben gezeten, doch welke door Gousenhêim gesmolten is, kon hij niet op de gis schatten. Den ai roband met tien saffieren, welke item daarna werd voorgelegd, schat hij op f 15h0de kosten van het zetten zijn daaionder begrepen. Op de vraag van den Officier van Justitie of de diamant, als hij valsch was, toch f 300 waarde zou hebben, en op de viaag van Mr. Van Gigh of Srmili-diamant waarde heeft, ant woordt getuige ontkennend. De taxateur J. Kellenbach, die van zyn jeugd af diamantzetter is, verklaart ook, dat het Kaapsche diamantou zijn, en dat zij, indien zij valsch waren, volstrekt geen waarde zouden hebben. Ilij schat de groote brillrnt op een innerlyke waarde van f 10,000 en het karaat op 20'/g, de saffier uit den door Consenlreim gesmolten armband op f 300; de 35 steenen bestaan ook volgens hem uit 30 brillanten en 5 rozen. Da 30 brillanten schat hjj op f516 en de 5 rozen op f 30 samen, alles innerlijke waarde. Het goud van den gesmolten arm band en de kosten van het zetten zijn hier aiet onder begrepen. De kosten van het zetten ^dragen lusschen de f 50 en f 100. Den arm band met brïllant-schat hjj op f20,000, plus C15Ö voor het zetten. Den armband met saffieren schat hij xop f 1200. Omti ent Con senlreim verklaart hij, dat deze in zjjn vak als koopmau in diamanten, goud en zilver, bekend staat als een bekwaam mau. De deskundige Sauerbier schat de innerlijke waarde van deu grooten brillant op f 18,000. t)e President viaagt opheldering omtrent bet,verschil lusschen de taxatie van f 10,000 ëa (18,000, De deskundige Sauerbier weet geen ver klaring daarvan te geven, Kellenbach wijst er op, dat wegens het overvoeren van de roatkt met Kaapsche diamanten, de prijs zeer S gedaald is, De Rechter Van der Schueren vraagt, of Consenheim bekend staat als een bekwaam man in zijn vak. Getuige Sauerbier kent hem niet persoonlijk. De Griffier leest de verklaring van den besch. Conseuheim voor den rechter-commis saris voor. Deze bevat o. a. eene toelichting op den stand vau den diamanthandel en de bepaling van de waarde van diamant. Beide deskundigen verklaren, op de vraag van den President, dat deze verklaring moet zijn van iemanddie in het juweelenvak bekend is. Omtrent den collier en de ringen wordt aan de deskundigen alleen gevraagd, of zij op het oog kunnen zien dat desteenen echt zijn; de waarde doet er minder toe. Beiden verklaren den collier en de ringen voor echt. Op de vraag van den Presideul, of iemand, die met het vak bekend is, niet dadelijk kan zien of het echt of valsch is, antwoonlen beiden bevestigend. Besch. Jaantjo rnerkt op, dat de verklaring vau deu deskundigen Sauerbier overeenkomt met hetgeen de heer Bosch haar gezegd heeft dus heeft zij tegen de verklaring van den deskundigen Kellenbach groote aanmerking. Besch, Hoetiuk vraagt, of al of niet aan wezig is een ring, welke door hem beschreven wordt. Hierop wordt geautwoordt, dat dit puDt heden niet aan de orde is. Besch. Consenlreim vraagt of de deskun digen niet kutmeii coustateereu, dat men in dit vak op sommige oogenblikken met blind heid kan geslagen worden. De President merkt op, dat hij dan niet zou hebben gekocht. Conseuheim zeide, dat hij op risico kocht. Alsnu worden de zes mede-beschuldigden op last van den President verwijderd, en bleef'atleen Jaantje Stiuik aanwezig. De President richtte verschillende vragua tot haar. Uit haar antwoord blijkt o, a., dat zij na den dood barer ouders eenige jaren bij Van Nieuvvlaiid, te Vuien, heeft f-svooud, en later 4 jaren bij Van Zutphei,. Later is zij naar Gorinchem gegaan en kvvarn daar in aanraking met Hoetiuk, met wien zij den 15 December '1880 veitiokkeo.is. Vau dien tijd al lot aan de arrestatie toe heeft zjj overal met Hoetink samengewoond. Op de vraag, of zij bezwaar maakt ie erkennen dat het kind van Hoetink is, zegt zij daar geen bezwaar tegen te hebbenmisschien Hoetink wel. Wat den bowusten Van Veghelen betreft, zegt zy, dat deze hare moeder ten huwelijk heeft gevraagd. Van hemten minste door hem, ontviug zij f60 a 170,000. Uit de erfenis harer moeder heeft zij, alles te zstmen, ongeveer f 10,000 geuoten. Op de vraag van den President of zij voor den Rechter-Commissaiis niet verklaard heeft, dat zij geene middelen had oin voor haar en haar bind te zorgen, antwoordt Jaantje ontkennend, waarop de bedoelde verklaring wordt voorgelezen, waaruit o. a. blijkt, dat zy verklaart heeft, dat zij en haar kind door haar broeder moest onderhouden worden en Hoetink voor zich zelf zou hebben te zorgen. Wat de door haar gemaakte schulden, reeds van het jaar 1878 dateeiende, betreft, vraagt de President, of al dat geld niet reeds ver teerd was toen zij met, Hoetiuk Gorcum verlietmet andere woordenof het niet waar is, dat zy, zooals „vroeger ook door Hoetiuk verklaard is, geen duizend gulden bezat, toen hare groote bedriegerijen aanvingen. Zij weet dal niet, zooals zy zegt. Zij ontkent ten stel ligste de schuld van f 1000 aan Eeltje Pel grim. De schuld van f19000 aau Wildeboer erkent zy, doch blijft in gebreke deu grond te verklaren, waarop zij van die menschen het geld heeft gekregen. Wat het aanwijzen betreft vau de plaats waar de stukken van de erfenis geborgen waren, eu het vertoouen van eea brief van notaris Likdoorn door haar broeder Gerrit, daarvan went zij niets. Dat ze naar Amsterdam gegaan zou zijn onder voorwendsel de erfenis to gaan halen en met valsche voorspiegelingen teruggekomen zou zijn, ontkent zij. De schuld van f21000 aan "Van Vliet erkent zij; doch ook hier ontkent zij, dat haar die gelden gegeven zjjnophaar valsclro voorspiegelingen, doch door aandrang van den heer Wildeboer, op haar verzoek. Zij ontkent iets over een erfenis gesproken te irebben. Wat het taschje van Gerrit betreft, zegt zij nooit gezegd te hebben dat dit de papieren van de erfenis bevatte. Op de vraag of zij al de gelden van Woud huizen ontvangen had, door haar zelf f70 ft f 80,000 genoemd, antwoordde Jaantje be vestigend, doch zij kreeg ze omdat zij voor f 10,000 schuldbekentenissen van f 100,000 gaf. Voorspiegelingen heeft zij nooit gedaan. Van De Smith heeft zij viermaal geld ge kregen docb zij gaf daartegenover groote cadeaux. Ook hem heeft zij geen voorspiege lingen gedaan. Dat zij aan den portier van het Bijbelbótel gelast zou hebben notaris Van Houten aan te dienen, ontkent zij. Het halen van het briefje door haar zelfbij notaris Van Houten, strekte niet om de menschen een rad voor de oogen te draaien. Zy heeft nooit gezegd gelden van Sinke! te kunnen krijgen, maar alleen gezegd, dat zij wel voor f 1000 goed kon krijgen. Zij ontkent mej. Biabant te liebbeu laten komen en ook deu opzichter harer huizen zon hebben laten aandienen. Zij erkent nimmer huizen op de Heorengracht bezeten te hebben en ontkent ook gezegd te hebben tot den koetsier dat hij altijd over de Heeiengrocht moest rijden, Zij ontkent ooit gezegd te hebben dat het cachet moest dienen om de brandkasten te zegelen. Het bestellen van meubelen bij Jansen door Woud huizen op baar last erkend zij indirect. Zij heeft Woudhuizen tal van cadeaux gegeven, ook heeft zy hem 9 acceptatiëu gegeven van f25,000 ieder. Op de viaag hoeveel zij bezat toen zy do acceptatiëu gaf, autwooidt zij dat zij het aiet weet. Aan diefstal heeft zij zich nooit of nimmer schuldig gemaakt, al kreeg zij 20 jaar er voor, het zou schande zijn. Zij verklaart ten stelligste voor een leugen, dat Christen op deu dog vau haar vetjaardag voor haar bed iieeft gezeten. De President zegt dat de rechtbank zal weten welke waarde zij aan de verklaring van Christen te hechten heeft. Met de hand op haar hart zegt Jaantje dat dit dan ook haar eenigste hoop en ver trouwen is. Zij heeft f2000 op afbetaling der juweelen gegeven en niet als cadeau. De President viaagt' waarom zij dan die juweelen kocht als zij, zooals zij zeil verklaard heeft voor den Rechter commissaris, niets bezat. Jaantje zegt dit voor den Rechter-Com missaris te hebben gelogen. De President wijst er op hoe fijn afies, wat aan den diefstal vooiafgiug, was over legd. Zij ontkent dat zij zich aan diefstal zou hebbeu schuldig gemaakt. Nooit heeft zy gesproken van het verbreken van zegels en op het behouden van de diamanten had zy het recht, daar zij er f2000 op had afbetaald. De President maakt haar opmerkzaam dat zij reeds zoovelen heeft bedrogen, maar dat een rechterlijk college genoeg ondervinding heeft om zich niet te laten foppen. De Pre sident zegt dat'zij de geheele zaak met een zeldzaam talent en sluwheid bedreven heeft. In ernstige bewoordingen brengt hij haar het strafbare harer handelingen onder het oog. Jaantje wordt tot weenens toe bewogen, doch houdt haar onschuld vol. Na nog eenige viageu aan de beschuldigde wordt de zitting geschorst. De zitting is te balf twee uren hervat met het verhoor van den beschuldigde Gerrit Struik. Deze verklaart, dat hij de juiste na latenschap zjjncr oudeis niet precies kau op geven alles bijeen gerekenïl zou hij en Jaantje ieder f 42,000 geuoteu hebben. Besch. ver klaart, dat hjj nooit met Jaantje te Haarlem en Amsterdam is geweest. Te Haarlem is hij wel eens op uitnoodiging bij haar geweest met de meisjes van Wildeboer. Hij heeft aan Jaantje f24000 geleend. Op de vraag van den President, hoe hij aan dat geld kwam, zeide hij dit overver- diend te hebbendoor koopmanschap en metselen. Na de opmerking dat hij verklaard heeft van f 500 's jaars rente te moeten leven, en alzoo nooit f24,000 heeft kunnen leenenzegt hij dit geld vroeger ter leen gegeven te hebben. liet gevonden geld by zijne arrestatie, was geld dat aau zijne vrouw toebehoorde. Hij heeft nooit gevraagd of zy geld hadwant hij zat in zijd huishouden toen hij trouwde. Hij verzekett ten stelligste, dat liij niet grooter is gaan wonen en dat hjj hetzelfde ameublement nog heeft vau voor zjjn huweljjk. Van Jaantje heeft be schuldigde nooit gehl gekregen. Dat hij be middelaar in de zaak van Jaautje zou zijn geweest, door het aantooneu van de plaats waar de stukken der erfenis geborgen wnren, ontkent hij ten stelligste. Dat waren praatjes van de kinderen van het dorp. Van de ver nietiging van het stuk vau Eeltje Pelgrim weet besch. niets; lrjj gelooft zelfs niet dat dit stuk ooit bestaan heelt. Hij ontkent een brief van den notaris Likdoorn aan iemand ver toond te hebben, zooals hij voor den Rechter commissaris verklaard heeft. Dat de reis naar Amsterdam, die hjj heeft medegemaakt, zou gestrekt liebbeu om de erfenis te halen, heeft hij nooit geweten. Het was eeu reisje voor pleizier; hij heeft zoo uiin aan Wilde boer gezegd dat de erfenis was uitgesteld, als aan Woudhuizen dat de zaak der erfenis goed stond. Hij is nooit tegenwoordig ge weest bij het doen vau betalingen door Woud huizen of bij de afgifte van f33,000 aaoDe Smith. Hij heeft nooit gesproken van een erflater Van Veghelen; ook heeft hij nooit uit Jaantje's mond vernomen dat zij erfgename van Van Veghelen was; de geheele wereld spreekt er vnu. In 4870 zegt hij, wist hij, dat Jaantje f 36,000 by elkander had. Hjj wordt herinnerd aan verschillende ver klaringen welke vroeger door hem zijn ge daan, noch ontkent in dën woord alles; zeggende, dat hjj geheel onschuldig in de zaak is ingetrokken. Het Openbaar Ministerie heeft deu vol genden eisch gedaan in zake Jaantje Struik c.s. Tegen Jaantje Struik, veroordeeling tot 5 jaren gevangenisstraf en 5 boeten ieder van f 1000 of subsidiair 6 maanden gevangenis straf voor iedere boete. Tegen Gerrit Struik, veroordeeling tot 5 jaar gevangenisstraf en 4 boeten ieder van f 4000 of subsidiair 6 maanden gevangenisstraf voor iedere boete. Tegen A. Hoetiuk, veroordeelsng tot 2 jaar celstraf en 2 boeten elk van f25 of '1 dag celstraf voor elke boete. Tegen Van Zutphen, Jools, Van der Heem en Conseuheim veroordeeling de eerste tot 3 jaar gevangenisstraf, de tweede tot y2 jaar celstraf, de derde tot Vs jaar gevangenisstraf en de vierde tot 4 jaar gevangenisstraf. De Commissie tot vveriug dar bedeiarjj te Oud-Beierland heeft aan de huizen der inge zetenen eene buitengewone collecte gehouden, die de som vau f575 heeft opgebracht, Door wijlen G. baron Van Heeckeren van Brandsenburg, onlaogs te Zellrem overleden, is o. a. gelegateerd aan de Hervormde armea aldaar de som van f 4000, vrjj van successie rechten. Door wjjlen mevr. de wed. L. Roijer is f 300 gelegateerd aan de algemeene armen van Hilversum,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1883 | | pagina 3