Maandag 19
-ïï 5834.
POt tTIE.
Feuilleton.
DONNA ANNA.
November.
'"Zevèn en«i3)er.tig te Jaargang
Verschijnt-dagelijksuitgezonderd Dinsdag.
■J
h
f
r i,io..
f
4,1 -y
iloNKBMkNïSP^iJS, per.kwartaal
'/J 1 *tK
f
ftixo per post, door het geheelê Kijk
iftoiiderSuke nummers
1 i£ iw»
1.85.
- 2.50.
- 0.10.
Advertentieprijs: van 110 gewone regels met
mbegnp van eone Courant
BUKXSAU: H1RKT, IS, 121.
Iedere gewone regel meer- 0.10
Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.
py dczoCournn't behoort een Bijvoegsel.
t i K
Aanhet commissariaat van politie zijn
g|s op straat gevonden aangegeven twee
zilveren oorringetjes, een portcmon-
naie met f 0.11, een portemonnale met
2 rozenkransen, een gouden ring ge
merkt B.S. P. een zwart konijn, een
rozenkrans, een sleutel, en een porte
monnale met fl.26.
Aldaar zijn inlichtingen te bekomen om
trent een wltbont geitje, een blauwen
Springbok, en een grooten bruin en
zwartgevlekten doghond met korte
ooren ea staart.
Schiedam, 17 November 1883.
^Geschiedenis is ontwikkeling. Hy, die de
tegenwoordige maatschappij wil begrijpen
moetthare kindsheid*keanea,&.
Aldus Dr. Blok in de voorrede van zijn
voortreffelijk boek nEene Hollandsche stad
in.de rtnddeleeuwen", een boek, dat eigenlyk
ia de handen van ieder beschaafd burger
moest zijn, van den burger, wieu de belangen
no stad en land ter harte gaan, er lié.zoo
'dikwijls naar lang vervlogen tijden woidt
teruggevoerd, als er van een recht, een gebruik
sprake is, waarvan hij den oorspiong zou
willen weten.
V
r; Dat Dr. Blok een Hollandsche stad iu de
^.middeleeuwen ter beschouwing koos van
'een tweede werk: »Een Hollandsche stad
vonder 'de Bourgondisch-Oostenr'yksche heer
schappij" is het eerste gedeelte verschenen
verklaart hij aldus: sHet eigenlijk middelpunt
Van het leven onzer vaderen was niet de
Roman van
1
ROSENTHAL—Bonts.
J
1.
1 v
Wanneer men de woeligste straten van Rot
terdam met i hare 'oudenvetscha, boogvormige
gevels doorloopen heeft, dan komt men eindelijk
in do stillere/wijken der stad, waar men zich
al iadelijk kan "overtuigen, dat hier het middel
punt van den handel is. Zie slechts die breedo
Pachten''met hare groote magazijnen en die
tallooze schepen, welke hier van hunne waien
/Ontlast worden. Gaat men nog verder, dan ver-
toonen zich aan onzo oogen uitgestrekte gras-
r velden, waaruit zich tallooze fabriekschoorstcenen
r-*Js zoovele torens veihelTon; toch ziet men ook
oilier en daar prachtige boomen on stiuikgewas
Waartusschen zich de e'egante landhuizen recht
staat der Vereenigde Nederlandenin veel
meerdere mate was dit de provincie4, waarin
zij leefdenmaar ook deze ofschoon* een
staatkundig geheel was met het vaderland
der Nederlanders vau vóór 1795; ik 'zou
verder kunnen géau en met eeoige overdrij
ving kunuen beweren ,i,'flati' de Nederlander
voor 1795 geen vader/and kende maar alleen
eene vadeistad. Zoo erg was het-nu juist
wel niet, maar zeker'is het, dat humfé stad
toen ook de maatschappij onzer vaderen was.
Om dei halve die maatschappij goedteleeien
kennen, moest men zich tot de steden wenden.
Natuurlijk wordt eerst het ontstaan der
steden besproken. Op dit terrein hee.'spht veel
onzekers, en de schiijver wijst erop, dat de
oude kioniekschryversde noodlottige gewoonte
hadden, om als er geen bron was die ben op
den weg hielp, ei zelf een uit te denken, het
geen dan vaak tot zondeilinge stellingen aan
leiding gaf. De schrijver zegt: bet komt my
voor, dat sommige Hollandsche sleden ont
staan zijn, zooals"we dat" vau ériicele' oh'dër
haar nog historisch kunnen aantoon*:», name
lijk uit dorpen, die zich naast of bij een kasteel
langzamerhand verhieven. Ik wil nu niet
trachten te beslissen, of het kasteel of het dorp
er eeist geweest was, maar ik geloof dat het
een beteie \erklaiing zal geven, wanneer men
het kasteel, op eene geschikte plaats gebouwd,
als den oorspiong van sommige Hollandsche
steden beschouwt: om dat kasteel komen
eenigu huizen, wat later eene kerk en het dorp
is aanwezig. Zoo vei klaar ik mij liet ontstaan
van Haarlem AmsterdamSchoonhoven
Schiedam (1), Gouda, Doidrecht, Leiden.
Audere steden, zooals Rotterdam, Alkmaar,
(I) Het huis te Jliviere. Schiedam ontstond waar
schijnlijk m het laatst der 12de eeuw.
schilderachtig verschuilen, Aan de kanalen staan
meer eenvoudige huizen, wier bewoneis meestal
stillcvendc schoepskapiteins zijn, of familiebe-
üekkingen van nndeie zcevaiendon. Zulk een
klein, doch niettemin zeei net huis, is het doel
onzer wandeling.
Ginds vertoont liet zich reeds... Wij zijn
er. Door een zeer goed onderhouden tuintje
komen wij in een sleenen gang, waai in vier
deuren zijn; door do eene deur aan onze rech
terhand hooron we het geluid van stemmen;
laten we onn onzichtbaar maken, en binnentreden,
Eene echt Hollandsche netheid en oinheid vindt
men hier. De vloer is met een eenvoudig, doch
keurig net tapijt bedekt, terwijl sneeuwwitte
gordijnen de vcnsteis vei sieren; de met bonto
boomen en uillicemsche vogels boscliilderde wan
den zijn nauwelijks zichtbaar door do vele met
oud porselein ver.-,iei da kasten. Do eono wand
van "t vertrek wordt bijna geheel ingenomen door
een breedon schoorsteen, welks mantel prijkt met
groote, koperen leeuwekoppen. Aan eone dei-
vensters staat een slanke, rijzige daaic, die den
blik onafgohrokon naur de \ole schepen houdt
Hoorn, Medemblik, Delft, enz. zya uit de
samenvoeging van buurten, uit gewone dorpen
ontjtaau.
In 1275 verkreeg Schiedam het eerst stede
lijke vryhedSó. In' welken vorm die vrijheden
wepen geschonken en waarin ze bestonden,
wordt door Dr. Blok met een voorbeeld aan-
lond. Het'betreft Leiden, de stad, diehy
by j z'ijn besehryving voornamelijk op het oog
heeft. liet oudste privilegie dat deze gemeente
kan aanwjjzan is van 19 December 12G6, en
werd geschonken door graaf Floris V. De
aanhef van dit^stuk, het is in het
LaLjjn geschreven luidt aldus: Ik, Floris,
Graaf van Holland, verwittig allen, die dezen
brief zuilen lezen, datik mjjn geliefde en
trouwe stedelingen in Leiden, houders van
dezon brief, in myne bijzondere bescherming
neem, teiwjjl ik vernieuw en erken de oude
voorrechten, hun door myne voorvaderen
toegestaan en daai bjj uit vrijen wil zooals
het behoort wegens door hen bewezen
- diensten eenige byzondere rechten voeg met
goedkeuring van den raad inyner edelen en
van myn-hofgezin.
Het eerste dezer artikelen bepaalt, dat de
burgers van Leiden geen belastingen, schoten
of lasten, onder welken naam ook geheven,
zullen opbrengen, aan den graaf of aan iemand
anders,' behalve de belasting, die-men om de
twee jaar opbrengt en die niottinffe" ge
noemd wordt; niet hooger mag deze zijn dan
drie pond vijf schellingen.
Dit voorecht was een der belangrijkste,
dat bij net ontstaan der steden werd geschon
ken. Immers door het ontheffen der belas
tingen bekend onder den naam vau schot en
lot, werd een laatste herinuering uitgewischt,
aau den toestand van onderhoorigheid, waarin
de burgers of pooi ters zich vroegei bevonden.
gewend, welke de rivier de Maas op en neder
vaien. Een gespierd man met een door de zon
gebruind gelaat staat bij den schoorsteen en werpt
nu en dan door zijno kleine, aschgrauwe oogen
een ongeduldigon blik op de dame aan het venster.
sEr moest toch meer overeenstemming tus-
schcn vader en dochtor bestaan, Gosina," spreekt
hy thans op lmlfluiden, ruwen toon.
Wanneer gij iets goeds wilt, zal ik u niet
tegenweiken," antwoordt de jonge dame,
«Heb ik dan kwade bedoelingen? Ik wil al
leen mam-, dat gij den zwarten Knaap een wei-
•;i<» ,.-u 'olijker zult bejegenen, wie denkt aan
j i «nV V' zegt de vader op bijtenden toon,
i i i- het juist," antwoordt de dochter en
1 mm/I V blik nog steeds naar de Maas gewend.
I li'; slechts een neger, docli ook tegenover
Ji ii f u; ik mij niet als werktuig tot bedrog
laten SU .-uiken; liet is ons beiden onwaardig
oj u '/c wijze iemand aan ons schip te willen
veiOitidi n
i>De zwarte is de beste sluurmanj dien ik ooit
gchomi heb. Hij dient mij, zonder daarvoor loon
te vragen, en do gelden, die ik in,Alexandria
Aan dit voorrecht was echter een voor
waarde verbonden, deze: ïAls ik, door den
Keizer opgeroepen, my naar zijn hof begeef,
als ik, mijn zoon of myn broeder den ridder-"
slag ontvang; als ik, myn zoon of myn
broeder in het huwelyk treed; als wy onze
dochter of zuster uithuwen; in ieder van die
gevallen zullen zy my 10 pond Hollandsch
moeten betalen,"
Men ziet, de leodsheeren hielden een ach
terdeurtje open om zich bij gelegenheden,
die buitengewone kosten met zich brachten,
van de noodige middelen te voorzien. Toen
Graaf Willem III,. die drie dochters had,
welke kort na elkander in het huwelyk traden,
driemalen achtereen om dergelijke hydrage
aanklopte, ging 3e betaling minder vlot. Dr.
Blok teekent aan, dat de Kennemers in 13*23,
haar weigelden te betalen. Tróuwens z'y was,
ais ze meermalen werd gevorderd, drukkend
genoeg.
De volgende voorwaarde was van dezeb
inhoud
By een oorlog of veldtocht, wanneer het
geheels land ten strijde trekt, zullen zjj op
trekken met 25 mannen op kosten der stad,
totdat zij by my gekomen zyn in myn leger;
zoodra zy daar aankomen, zullen zij, zoolang
de ooi log duurt, op mijne kosten leven es
's nachts de wacht houden rondom myne tent.
Men ziet, dat de Leidenaar3 dus de eer
genoten den giaaf tot l'yfwacht te strekken.
Vei der was het den Leidenaars geoorloofd
dooi het geheelegraafschap Holland en Zeeland
zonder betaling van tol vrij heen en weder
te trekken bij al hun haudelsreizen.
Al wie, vermaand door 's graven bode of
door den schout des burggraven (van Leiden)
in tegenwoordigheid der gezworenen vrede
weigert te geven, zal 1G pond boete betalen,
voor hem betaalde, heeft hij in de zes jaren,
die hij reeds op de nZwaan" gevaren heeft, ruim
schoots weder verdiend. Ik krijg nimmer zulk
een stcikcn steun terug."
nllij is oen afschuwelijk mensch, vader
eon booze geestu' voorzeker geen geluk aan
brengt." f
«Misschien hebt gij een vooroordeel tegén
hem, omdat hij zwait is. Overigens is hij mijn
dienaar, mijn arm, en het hoofd van de»Zwaan"
ben ik. De zwarte is een gek, omdat hij zijn oog
op u geslagen heeftwanneer echter deze dwaas
heid, die zijn zwarten schedel niets hindert, mij
winst kan aanbrengen, waarom zal ik dan den
leiband aan welken ik hem rondvoer, niet in de
hand houden?"
«Ik wil echter mijne vriendelijkheid op deze
wijze niet als valsche niunt laten gelden voor
dezen zwarten duivel, 't Is me onbegrijpelijk, hoe
de anders zoo trotscho en ongenaakbare kapitein
Van Ileeren, die zijne scheepslieden altijd als
weiktuigen behandelde en ze wegzond, als ze
het waagden eene eigene meening te uiten, die
toevallig niet met de'zijne overeenstemde