POLITIE.
F e u i Ie t o n.
EEN BOEKHOUDER.
s
c h. t ©n Dertig sit© J a,a r g a n g.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
Binneniandsche Berichten.
Binneniandsche Berichten.
»il(J
v "vfr- hi
M ^i'3r^ n
II A
i yj. v
Ik
E met
ule en
Lang*
an de
4, ka-
viei-
leden
nier»,
nde op
older
smeda
pak-
users,
drie
ns eon
voorts
- een
ntner
J vA Y t1c -*• v"V»w 1 - I p, m i 5 ***-$£ y v
f t TJ V\ - 4
tf
V
4S0NhBMBNTsrKiJa, per kwaiiaui
1 I
ftwwo per poet, door het geheele Rijk'
Afttmderujke nomm
BlIllEiDi UiB&f, iS131,
advertentieprijs: van 1—10 gewone regels tset
inbegrip van eene Courantf 1.10.
Iedere gewone regel meer- 0,10,
Dhiemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.
Aan het Commissariaat van politie zyn als
op straat gevonden aangebracht een zwart
gebreid polsmofje, een vroawenonder-
brock en een borstrok.
T,-- - 7
E N d 1, 1 N IJ,
Hai tiogton deelde in het Lagerhuis mede,
dat genei aai Giahatn en admit aal Ilewett
gemachtigd zijn tegen Osnmn-Digua op te
trekken, als dit noodig is. Er moet gewaakt
worden voor de veiligheid der posten op den
oever der Roode zee, welke, naar Engelands
verklaring, bescliermd moeien worden tegen
de bedreigingen dei omwonende stammen.
2oodra het doel der expeditie is beieikt, zal
«ene kleine bezetting te Soeakin voldoende
Z'jjn.
Gianvilie deelde in het Hoogerhuis mede,
,dat gisteinamiddag een telegram was out-
l J <yangeu, meldend dat 1000 opstandelingen,
van Ei Obeid naar Khaithoem gezonden,
geheel verslagen waion door de stammen,
die Gordon gunstig gezind zyu.
Volgens nadere betichten uit Kaapstad is
het bevestigd, dat Koning Cetewayo aan een
hartkwaal stiei f. De arme Zulukouvng wordt
zelfs nog na zijn dood veistooten. De ver
gunning, oin hem op de begiaalplaats der
Zuluvoislen ter aarde te bestellen is geweigerd.
Er bestaat plan in Daily JVeivs werd
hyt geopperd voor Dickens een gedeuk-
teeken te stichten, in den vorm vatteen tehuis
voor arme kreupele kinderen.
F R A S K K IJ K.
Géiard hield gisteren in de Kamer zyne
interpellatie over de wei kslaking te Anzip.
Raynat antwoordde, dat de Staat hier niet
tusschenbetde kon komen en dat de wet op
de veiligheid der werklieden hier niet toepas
selijk is. Hij verklaarde die wet en toonde
aau, dat het recht van den Staat om con
cessies in te hekken, beperkt is en dat de
omstandigheden, dat hier niet rechtvaardigden.
De Maatschappij van Anzin zag tegelijk hare
inkomsten verminderen en de loonen ver-
li oogen, terwijl de opbrengst kleiner is dan
die van andere mijnen in Fiankryk en in
het buitenland. De Kamer nam met 345
tegen 139 stemmen de eenvoudige orde van
den dag aan, waarmede de Regeenng zich
had vereenigd.
De Fiansche politie is ijverig in de weer
tot het ontdekken der medeplichtigeu aan de
jongste misdaden te Londen. Een geiucht wil,
dat een brief zou gevonden zyu, afkomstig
uit Amerika, waatin gedoeld wordt op een
nieuwen aanslag te Londen op St. Patiicksdag.
EfiïflE,
Volgens een telegram van Gordon, is een
Egyptisch officier van El-Obeid te Khartoem
aangekomen met de tijding, dat de Mahdi
eene afdeehng naar Darloer heeft gezonden,
en deze verslagen is door Slatiu-Bey.
Een officieel telegiain uit Khartoem bericht,
dat de stam Kabbatisch eene overwinning
heeft behaald op den Mahdi. Het bericht
is nog niet bevestigd.
Alle troepen uit Trinkitat z'y'n te Soeakin
ontscheept. Zaterdag zullen zij waarschijnlijk
optrekken tegen Osman- Digna. Spionnen
verzekeren, dat de partijgangers van Osman
hem vei laten.
DUITSCHLAND.
De troonrede, waarmede de staatssecretaris
von Botticher gisteren den rijksdag opende,
doet uitkomen, dat de betrekkingen met het
buitenland hoogst bevredigend z" en wijst
op de solidariteit der vredelievende gezindheid
tusschén Duilschland en de naburige bevriende
mogendheden, waardoor de vrede, niet alleen
voor Duiischland, maar voor geheel Europa,
naar menschelijke berekening, verzekerd is.
i X R I E i.
Te Utica, in den Staat New-York, heeft
een ,groote brand verscheidene aanzienlijke
gebouwen in de asch gelegd. De schade be
draagt ^800,000 dollars.
SCHIEDAM, 7 Maart 1884.
Leerrijk en genotvol was de avond, dien
het bestuur van Schiedam's departement
der Ned. Maatschappij ter bevordeiing van
Nijveiheid gisteren aan een talrijk opgekomen
publiek bereidde. De luitenant ter zee Lamie,
commandant van het schip Varna, dat als
deel van de internationale Noordpool-expe-
ditie in 1882 zee koos naar Dixouhaven, een
der poolstatious, trad als spreker op. De reis
van de Varna en zijn lot was het onderwerp
van den hoogst gezelhgen causeur, die do
eenvoudigste zaken zoo smakelijk weet te
vertellen, dat men tot luisteren als gedwongen
wordt.
De wetenschappelijke kern van zjjn boeiende
improvisatie betrof de behandeling van de
jjspersingen, de oorzaken, de gevolgen en den
aard van deze. Maar ook, waar de heer Lamie
iets aan de wetenschap ging deeo, was het
altijd weer in een vorm, die hem voor-ieder
begrijpelijk maakte.
"Wat vooral opviel, was de groote nederig
heid, waarover dit sieraad onzer marine over
zich zeiven en zyne ryke ondervindingen sprakj
Had hij ons een getrouw beeld ingelast
van de zware verantwoordelijkheid, die op
hem rustte, niemand zou zulks onpassend
hebben genoemd, doch ook zelfs dut deed;
hij niet. De ondervindingen door hem en
de overige expeditie-leden opgedaan, vooral,
na het vergaan van de Varna werden
medegedeeld op een wijze, die eeu schit-
tereude tegenhangster heeten mag van de
vele opgeschroefde en overdreven vertellin
gen, waartoe de Noordpoolvaart de stof heeft
geleverd. Toch blijven de gevaren aan die vaart
verbonden altijd groot en menigvuldig. Het
is den heer Lamie gelukt zijn toehoorders een
goede voorstelling te geven van het leven der
zeevaarders in de aiclische gewesten; hjj
bracht ze als persoonlijk in de Karazee, den
ijskelder van den Noordpool. Verschillende
voorwerpen als de slaapzak, de capuchon,
de schoenen, de jas, alies van dierenhuiden
vervaal digd, veraanschouwelijkte uu en dan
zyn voorstellingen. Dat hadden de photo-
grammen, die de heer Lamie van verschillende
positie's van het schip, het huis, het ijs, ja
(Uit het Fransch van Alpii. Daudet.)
4.
f sBirwat een mist!zegt de man
op sliaat komende. Hij zet gauw zijn kraag
op, haalt zijn caclia-nez over zijn mond, en
met bet hoofd naar don grond en de handen
in zijn achterzakken gaat hij al fluitende naar
C" zijn kantoor.
■Weikolijk, het is een echte mist. In do straten
is, het nog niets; midden in de groote steden
blijft de mist niet langer bestaan dan do sneeuw.
De daken reten hem van elkaar, de muren zuigen
hem tin; hij verliest zich m de huizen naarmate
Mi zij opengaanmaakt de trappen glad en de
iff leuningen vochtig. De beweging der rijtuigen,
V\. tiet gaan en Itomer der* vootbljgangersdie
Dchtondwandelaurs',1 zoo gehaast, zoo arm, vcr-
deolen hem, némen hom me&, verspreiden hem,
fa Hij hecht zich aan do nauwe en dunne kan
ji toorkleederen, aan de regenmantels der winkel-
"jjf juffaitjes, aan do kleine, slappe voiletjes, aan
jlie gioote, met wasdoek bedekts, doozen.
Maar op de nog stille kaden, op de bruggen,
op de livier hangt hij als een zware, dikke,
onbewegelijke damp, waarin de opgaande zon,
daarginds achter de Notre-Dame, de kleur heeft
van een nachtlichtje in een beslagen glas.
Niettegenstaande den wind en den mist volgt
de man, van wien hier spiake is, de kaden,
altijd maar de kaden," om naar zijn kantoor
te gaan. Hij zou wel oen anderen weg kunnen
nemen, maar de livier schijnt een geheimzinnige
aantrekkelijkheid voor hem te hebben. Hij heeft
er pleizier in om langs do borstwenngon te
loopen en de steenen, door de ellebogen der
straatslijpers afgesleten leuningen, aan to raken.
Op dit uur, en met dit weör zijn do straat
slijpers schaars; maar van tijd tot tijd ontmoet
men eene vrouw met vvaschgoed beladen die
tegen de borstwering uitrust, of een armen
-diommel, die er met zijn ellebogen op ligt, en
met com gezicht, waai op de verveling staat te
lozen, over het water hangt. Telkens mis
de man zoo iemand vooibij is gegaan keert hij
zich om, kijkt hem nieuwsgierig aan, en nd hem
het water, alsof'een.geheime gedachte die monschen
en de rivier óén maakte in zijn' geest
De rivier ziet er dien morgen niet vroolijk
uit. De mist, die uit do goh on opstijgt schijnt
haar zwaar te maken. De donkere daken aan
de oevers, al die ongel'yke, overhangende scboor-
steencn, die door het water weêrkaatst worden,
clkakr kruisende en rookende, doen denken aan
ik weet niet wat voor sombere fabriek, die
van ondw uit de Seine, al haar look en mist
aan Parijs zendt.
Onze vriend schijnt dat niet zoo iets sombers
te vinden. De vochtigheid dringt overal door;
hij heeft geen drogen draad meer aan het lijf,
maar tocli gaat hij al fluitondo en met oen'
gelukkigen glimlach om den mond zijns weegs.
Hij is ai zoo lang gewoon aan de dampen der
Seine I En dan, hij weet dat hem daar ginds,
bij zijn aankomst, een warme, goedgevulde
voetzak, oen snorrende kachel, en het warme
lmardpfaalsje wachten, w» p hij iederen morgen
zijn ontbijt klaar maakt. Dat zijn zoo van die -
ambtenaais-zaligbodcn, van die gevangenis-ge
nietingen, zooais zij slechts gokend worden door
die arme, kleine wezens, wier geheele leven in
eon hoekje voorbijgaat.
»Laat ik toch niet vergoten om appels te
koopon," zegt hij van tijd tot tijd tot zich zelf,
sn hij fluit, en haast zich. Nooit zaagt gij
iemand vroolijker naar zijn werk gaan.
De kaden, altijd maar de kaden, dan een
brug over. Nu is hij achter de Notre-Dame.
Op dit gedeelte van het eiland' is de mist
dikker dan ergens anders; hij komt van drie
kanten te gelijk, verbergt voor de helft do hooge
torens, en pakt zich aan den hoek der brug
samen alsof hij iets wil verbergon. De man staat
stil; dddr moet hij wezen.
Men onderscheidt onduidelijk, akelige schadu
wen, menschen, die op de hurken op den trottoir
zitten en schijnen te wachtenen even als aan
de hekken der armhuizon en der squares, ziet
men hier kruiwagens, waarop beschuit, sinaas
appels en appels zijn. uitgestald, O! wat zien
die appels er lekker frisch en rood uit met dis
vochtigheid. Hij stopt or zijn zakken mefc vol
en glimlacht tegen de koopvrouw, die niettegen
staande haar warme stoof nog zit te bibberen;
vervolgens stoot hij eene dour in den mist opah
en gaat eene kleine plaats over, waarop eett
ingespannen kar staat.
vis er iets voor ons?" vraagt hij in het voor
bijgaan. «Jawel mijnheer, antwoordt een druip
natte voerman, en wat moois ook."
Daarop gaat hij gauw zijn kantoor binnen,
't Is er lekker warmde kachel staat to snor
ren in haar hoekde voetzak is op zijn plaat!
Zijn kleine leuningstool wacht liem, goed in het
licht, hij het raam. De mist, die als een gordijn.
voor de miten hangt, maakt het" licht gelijk
matig en zacht; en de groote boeken mét groen»
rmSrV.S "1 - m
V rS-ï-i