r
h
te
S,
IV
lib
(5/
17
ht
i3
Binnenlandsche Berichten.
If
IJt'
I r?V
1%
Karéi:thuar 'geholpen had, «nogmaals', goéden
14/
h
\fi
I'v
p
«^ornte van;"depolytechnische school voor
i^hunhe 'opvattingzoo moest het zijn; al wat
er meer aangebracht ware,zou geschaad hebben,
e elf óren worden de kerkdeuren geopend,
;n terwyl ten Raadhuize de officieele genoo-
Ijigden zich vereenigen, vult zich langzamer
hand het ruime orkest, dat aan de rechterzijde
het koor is opgericht, met do tairyke
|yiiedewerkenden, bijna allen, daines en heeren,
t /ju zwarte kleeding.
Tal van leden der Eerste en Tweede Kamer
"'der Staten-Generaal nemen in het koor plaats,
,,Sen te twaalf uur leidt de gemeenteraad van
Delft zyn genoodigden binnen. Voorop de Mi-
ju msters; verder hoogere burgerlijke en militaire
^'autoriteiten; de deputatie, die een laatsten
flwensch van wyleu Prins Alexander zal ver-
FtulleD, een groote schare, en als allen zyn
gezeteu ruischen de orgeltoonen door dege-
•/welven, de stof aan Cher'ubini's Requiem ont-
'\t f leendhiermede opent de heer "W. F. G.
Nicolai, directeur der stedelijke muziekschool,
de plechtigheid.
Daarna neemt de gryze muziekdirecteur
J. C. Boers den dirigeerstoken in plech
tige stilte klinken de inleidende tonen van
Cherubini's overheerlijk Requiem «Ewige
Ruh gieb ihnenHerr, und ewiges Licht
leuchte 'ihnenaldus vangt het schier
fluisterend aanen door de gansche omge
ving reeds hoog ernstig gestemdwordt
men medegesleept door deze eenige muziek,
die dan zich machtig verheffend, bruisend
door de gewelven rolt, eindeljjk wegsterft,
met het herhaaldeEwige Ruhe gicb ihnen,
Herr, und ewiges Licht leuchte ihnen!
Met toewijding werd het heerlyke werk ten
gehoore gebracht, en zooveel jimalèn reeds
uitgevoerd,, in eene omgeving.als deze maakte
het dieper indruk'dan misschien ooit te voren.
Voor het praalgraf van den grooten Zwijger
is het spreekgestoelte opgericht, dat thans door;
professor M. De Vries wordt ingenomen,
j" "We hopen, dat deze rede in veler handen
aal komentoch willen we er enkele gti-
i dselten reeds nu van aanstippen.
'iHoe heerlijk verrijst, afstekende tegen den
achtergrond van die donkere dagen, het beeld
van Willem van OraDjel Hoe blinkt hij boven
M zijne tijdgenooten uit, als met een reinen
lichtglans omstraaldIn gehechtheid aan den
godsdienst dien hij 'beleed, in liefde voor do
vrijheid', in toewijding'aan het vaderland, was
niemand zijn gelijke. Maar de edele geestdrift,
die hem voor deze heilige panden bezielde, werd
altijd door wijsheid bestuurd. Geen hartstocht
vermocht hém té vervoeren buiten het pad van
recht en billijkheid.' Als hoofd van den opstand
tegen Spanje, i als leider van den oorlog, als'
beheerder des lands, wist hij niet alleen den
vijand af te weren en do binnenlandsche partij
schappen in toom te houden, maar ook zich
zei ven te''bedwingen en'anderen tot matiging
te vermanen Te midden van al'de'stormen* en
beroeringen van die dagen verschijnt hij voor
ons oog als eene verhevene gestalte, schitterende
in stille majesteit; als de Vorst, die, «gerust in
bét woelen der baien"j met overwicht van
gezag -zijnen -tijdbeheerschte, omdat hy""diën
nog na drie eeuwen met bewondering aanstaren;
cone acre van hot menschdom, >èen spiegel voor
alle volgende geslachten.
En dan verder:
O wondei bare macht des geloofs, o heilig
plichtgevoel, die Willem van Oranje zóó deedt
strijden en zóó deedt overwinnen! Aan Neder
lands vi ijheid, door zulk een Godsheld tot stand
gebracht, hobt gij eene hoogere wijding gegeven
En hoeveel schooner blinkt nog die godsvrucht,
dio zijn gemoed vervulde, als wij zien, hoe zij
door gocnerlei inmengsel van overdreven kerk-
ijver werd verontieinigd. In Vader Willem geen
dweepzucht, geen hartstocht, geen partijgeest,
ook niet in hetgeen hem het heiligste was!
Niet in hotgoen onderscheidt en verdeelt, maar
in hetgeon verbindt en vereenigt, in broederlijke
liefde bovenal, was voor hem het wezen van den
godsdienst gelegen. Gelijkstelling dor gezindheden
wilde hij, onbeperkte vrijheid voor ïedcron staats
burger, om God te dienen naar de inspraak van
zijn eigen hart. Trad hij voornamelijk op in het
belang zijner verdrukte geioofsgonooten, tegen
hot verdrukken van andersdenkenden verzette
hij zich met al zijne macht. Ernstig bestrafte
lnj zijne eigen geestverwanten, wanneer zij,
pas aan de vervolging ontkomen, ophunne
houi't de vervolgers van andere werden. Gods
dienstvrijheid in den waren en ruimsten zin
des woords vrijheid van geweten en van
belijdenis ziedaar de leuze, door Oranje op zijne
banier, de banier der toekomst, geschreven. Zijne
tijdgenooten begrepen hem niet altijd, ja mis
kenden hem vaak in al te driftïgen ijver. Wie
vermocht zich in die dagen op dat verheven
standpunt to plaatsen Zelfs zijne gemeenzaamste
vriendon bereikten die hoogte niet. Zóó hoog
stond alleen Willem van Oranje, ecnig toonbeeld
voor alle volgende tijden van die verlichte ver
draagzaamheid, die, naarmate de menschheid
vooruitschrijdt, des te meer erkend wordt als
het heerlijkst ideaal van haar streven.
Een treffend oogeublik volgde nu. De rede?
naar sprak aldus:
Eerekransen te hechten aan dit graf! Dat
was ook eene behoefte voor den geliefden Oranje
telg, wiens vroege dood Over den dag van heden
eon nevel van weemoed verspreidt. In vereering
van Vader Willem wilde luj allen voorgaan. Op
het ziokbed, helaas 1 bestemd om zijn sterfbed
te woiden, gaf hij den last om uit zijn naam,
op den Tienden Juli, een zilveren krans op deze
tornbo'neder te leggen, eikenloof met rozen door
vlochten. En nu, nog vóór die lastis volbracht,
nu ligt ,hsj zelf reeds ter neder, met bloemkransen
overdekt om eerlang voor altijd in dit'grafgewelf
te dalen. Welaan, trouwe1 vuenilen vah den
betreurden Prins, volvoort hier voor het oog van
Ncdorlands volk den last, dien hij u opdroeg.
Hecht aan dit grafgebouw het eerbewijs, u door
den afgestorvene toeveitrouwdsprekend teeken,
hoe de'geest van Oranje onveizwakt voortleeft'
tot in zijne jongste afstammelingen.
De deputatie naderde thans en legde plechtig
aan Vader Willerns beeld Puns Alexanders
zilveren lauwerkiaus.
En dan vervolgt de redenaar:
Zoo is dan, dierbare doode, uw laatste wensch
vervuld. Ontvang, in dit plechtig oogenblik,
onzen dank en onzen afscheidsgioet. In
vrede ruste uwe assche bij de panden uwer
liefde, dia gij zoo teeder bemind hebtRust
zacht, rust zacht
Een aandoenlijk schoon 'koraal: «Stille
rustplaats1 van* Godsdooden", zachtkens van
het orgel ruischend, biacht een oubeschrijfe-
'lijke"n indruk" tëwëe*gT
Op dit gedeelte van da' feestrede volgt de
uitvoering van Handels Te Deum, genaamd
Dettiogër Te Deum, omdat het na den slag
van Dettingen in 1743, waarin de Engelschen
zegevierden, weid vervaardigd.
«Heir Gott, dich lobea wirl Herr Gott,
wir danken dtrl Wir bekennen dich, du bist
der Herr, Alle welt veiehret dich, du Vater
alles Daseins 1 den Vater ew'ger Wabrheit!
Dat zyn tonen van lof eu dank, en de gioote
Handel vindt lu de dochteren en zouen der
kunst, die zijn heerlylc werk vertolken, zangers
en zangeressen zijner waardig.
De redenaar vervolgt thans, en we geven
het slot van zijn schoone rede.
Ach! dat wij lieden, nu wij, bij liet hei denken
uvan het verledene, die hulde en dien dank aan
onzen Koning wensclten te herhalen, die betui
ging niet kunnen uiten dan in diepen rouw en
in stille smart. Hoe hebben onze harten over
hen» en zijn Huis, bij de intrede in zijn zes en
dertigste regeeringsjaar, den rijksten zegen af
gebeden! Maar de Alwijze heeft het anders
beBchikt. Eene ramp heeft Oranje en Nederland
getroffen, eene zware ramp, die droefenis ver
spreid hééft1 over i dit gansche land. Aandoen
lijke woorden van_ deelneming en voitioosting
zijn onzen Vorst van alle zijden toegevloeid.
Ook op dozen dag, aan vaderlandsche herinne
ringen gewijd, is het ons eene behoefte nog
eenmaal te getuigen, dat vooial in de uie der
beproeving Oranje en Nederland één zijn.
Laat ons met tieuren, als ware ons geene
hope gebleven. Toen de Eerste Willem den
adem uitblies, scheen hot vaderland voor altijd
verloren. Met Gods hulp heeft liet zich opge
richt en het is herrezen en heeft gebloeid en
overvloedige weldaden genotendrie eeuwen
lang. Die onverwachte uitredding uit den nood
van weleer bemoedigt ons voor de toskomst
en geeft kiacbt bij de bekommering van dezen
ernstigen tijd. Nog staat de Oranjestam fier in
ons midden, in de krachtige gestalte van onzen
Koning, en dankend vei heugen wij ons, nu het
gevaar, dat nog onlangs zijne gezondheid be
dreigde, gelukkig is afgewend. Aan zijne zijde
begroeten wij de hooggeceide Gade, die lief en
leed met hem deelt, de geeerbiedigde Koningin,
die hij aan Nederland schonken die door
hare koninklijke gaven aller harten in Neder
land heeft gewonnen. En terwijl onze oogen
gericht zyn op het Vorstelijk Echtpaar, roemen
wij erkentelijk den zegen, die hunne verbinte
nis bekroonde: het aanminnige kind, den wel
lust barer oudeis en de blijde hoop van het
vaderland. Welaan dan, scharen wij ons met
vernieuwde eendracht om don troon van onzen
Koumg en van zijne Gemalin; zweren wij trouw,
vaste, onwankelbare trouw aan de Prinses van
Oranje, onderpand van Neei lands bestendig ge
luk 1 Een land, waar de liefde tusschen vorst
en volk zoo innig, zoo gehecht, zoo duurzaam
is, behoeft niet te vreezon. Een volk, dat Wil
lem van oranje roemt als den stichter zijner
vrijheid kan nimmer dio vrijheid verliezen,
dan door eigen schuld. Maar die schuld zal niet
op ons kleven, zoolang wij fier en kloekberaden
het hoofd verheffen, in het besef (van onze roem
rijke geschiedenis, in het bewustzijn van de
achting," die Europa ons toedraagt, als de gelukkige
natie, die aan de wereld hot voorbeeld heeft
gegeven van vrijheid met oide gepaard, en die
zich daardoor voor de geheele menschheid eene
onsterfelijke verdienste heeft verworven. Dien
naam. het heilige erfdeel door-Vader Willem
ons nagelaten, willen wij handhaven, eendrachtig,
getrouw, in_ het gevoel, onzer duie verplichting.
En~"daaróm stellen wij ons tot leuze het woord,
M T I 1 1
Stoor" onzen" Koning -tbij* hét aanvaarden 'zijj
regeering 'gesproken«Laten'wij óns" dagelijl&l^
afvragen,-of wij onze iplichten-als, Nederlanders'*-^
jegens het Vaderland. allen hebben vervuldu!'
en die Rechter, die in ons binnenste is, dien
niemand verloochenen kan, zal ,ons den weg
wijzen tot handhaving der eer, tot bevordering
van het heil des'lands." Dat is een koninklijk
woord, een woord in don geest van den "Vader
des Vaderlands! Het blijve ons allen diep in
het liarte geprent. En do Almachtige, die ons
«schild en betrouwen" is, verleene ons Zijnen
onraisbaren zegen, ons en onzen nakomelingen,
tot in lengte van dagen!
dat zij zoo
Dit indrukwekkend woord zal, 't kan niet
andeis, weerklank hebben gevonden in iedere
ziel. Willem van Oranje heeft op den drie
honderdsten gedeukdag in zyn steiven éen
feestredenaar gevonden, waarop Nederland
trotsch mag zijn.
«Cantate", zoo luidde het zesde nummer
van het programma; maar gisteren was het
leeds gebleken bij de generale repetitie, dat
dit nummer gewyzigé was.
Boers' Ouverture over het Wilhelmus van
Nassauwe was er voor ia de plaats gekomenf
en de wyziging bleek een recht gelukkige,
«Wilhelmus van Nassouwe", datmnoest deze
schoone plechtigheid bezegelen. Allerlei mo-
dulatiën over het thema voor versclullende-
instrumenten en in verschillende toonaarden
gaanvvooraf, oin eindelijk aan het kooride
gelegenheid te geven uit volle buist dat dier
bare lied uit bange tydeu aan te heffen.-
Aldus klinkt het:
Wilhelmus van Nassauwen
Ben ik van Duitschen bloed,
Het vaderland getiouwe
Blijf ik tot in den dood.
Een Piinse van Oranje ben ik,
Een l'rinse van Orauje onvervaerd,
Het vaderland getrouwe
Ben ik tot in den dood,
Wilhelmus van Nassauwe 1
en kwam het hier te pas, een bravo I voor
de sopranen, wier organen hier op zulk een
zware proet werden gesteld, zou zeker aan-"
geheven zyn. Wilhelmus van Nassauwe! waaf
werd het ooit met meer liefde aangeheven?
Na het eindigen der plechtigheid verdrongen
zich de aanwezigen om het praalgraf van den
Zwijger. Het Delftsche studentenkorps had
er ook een prachtige kraüs aan gehecht, zon
ook het Rotterdarnache korps KK. scherp-'
schutters.
De vrienden vau Oranje hebben een heerlijke
ure doorleefd
gas1 aaagaaMwr
5
SCHIEDAM, 10 J01L1884.
ïn dé tegenspraak vau de Haagache Oourant 1
betreffende het programma der Officieien-Ver-"3
eenigiug, in Óns noinmer van 9 dezer, is
i
N
l*\V
|W-
lzft
lü T
groene rijkleed sloot 'onberispelijk' om haar leden
terwijl nhaari*lange -lederen handschoenen zeer
goed bijdit! kleed pasten. 111
-Wel moest zij eéne 'volleerde'amazone zijn;'
datlgetuigde 'de-elegance,' waarmee zij te paard
zabg>en -dan ook'*voór'de eerste'maal van zijn 1
leven moest Karol bekennen, dat niet'aile vrouwen
tepaardii hem onaangenaam 'Juindeden;'ja,"hij
staarden haar: nog d altijd 'vól' bewondering aaVr,"
totdat'een blik uit: haar zwarte'oogen" hem tót1
bezinning' bracht? én hij werktuiglijk naar1 zijnM
Jjoed «greep: l'«aiii:» 'r.i,
«Zoudt gij zoo goed willen-'zijnr'mij 'mèdo1'
tos'deele-n, r-vraar de' wedrennen' eigenlijk "plaats
vinden !",iisprak zij met1 •welluidende stém,
kon het totnogtoe niet te Weten kómen!' totdat'^
ik van;-verre' zag; 'en in <deiwérondeHstellihg
dat!-gij' erztoisschiendnaar toa'-zou'dt -'rijden';'ben0
ikttjit-snelLgevolgcht nejiud 'til utsw
•j»IoiiKelsey'»D(Jon-zul!eö 'de Wedrennen-plnafs'"
vindinj'i J antwoordde'«Karei '*in'' Zishtba're'1 ver-'
warring.
»In Kelsey Doont ik'dank u reiht hartelijk;
't ligt oostelijk'van Sianton,'niet'waar?" 1 1
«Zeer zeker, doch'veroorloof mij, u 'don weg
te wijzen,' daitr ik 'ook wérkelijk' pfani1heb', er"
heen te gaan.
«Gij zijt wei" vriendelijk!" \vas hot'lachend
i antwoord,''«dócli zooveel"'mag*ik 'niet' Van uwe
goedheid vergen? ik 'bón' hier'Sióistrelct niet'
vreemd." 1lj,!
'Na één' vriéndelijk^ knikje"reéd zij 'nu' !ang-
zaam "vöi der "dóch eensklaps hield 'zij dé teugels
1 in.' ên"vroeg'nogmaals' akn Karei :"l't
"«Gefret/ dat'llv ióiidór' gi bómrijdzóudt'g ij
zóo'rgüed" wil!eh 'zijn, den zadelgbr'dei'een weinig
1 steviger vast te snoeren?"
-'«"Met het grootstogënoegén,'fwas1Éetahtwoórd,
i e/i^mef 'een wip wa!s''Karei v3an zijn'paard ge-"
sprongeh.^' nvu.'uï riiijvrJ d.i-uf L i',
''«Heerlijk 'weer''van''daag," '*éprak"hij!'
j «OfschooA 'de lucht no|ual Vewoik'tnis," was
het antwoord, »is het toch een u'ijgezóciite'dag
voor de wedrennen."
- «Hartelijk dank," voegde zij er' bij,''tóen
r r 1*1i 1 1 1 1 3
morgen!
'«Daarvoor ge'e'n 'danksprak Kaiel lachend,'
iï' if "V l f I !f« *1 t. 11 f!I I i V
»v/ant do^e dienst was raii een,waar genoegen.
r t f j i A
'Gaarne had hij haar nogmaals zyn gelelde^
aangeboden, dóch' 'een onbestemd gevóei hield
,i i rit o t tir fiJ 1-
hem daarvan terug;
De" kortste weg' naar Kelsey Dobn is tocli"
i..i j iti r i ',y> r-f ui,?ii hif r.-i
voörbn het roodo kruis, niet waar? vroeg zij
ainr, c t
zaakt zult zyn, over de hekken te springen:
lutn' I 1 L1 -'W jZ-l-UI <T
ȕk zal bejiroeven, deze hinderpaal te hoven
Ar. -j- l ifj U') I'
te komen. Gegroet
cn
jULu'd 'tUtui'il.v
d.oii .n u ui
O-Mwouj Jild.nuZ tteb
zonder in t minste te vreezen voor de uolle
-M»nv "ioï in suf no'it 'V'^rrrdf"_V >;*'J?vi!-t
sprongen vau Haar paard, wat zou hij t meest
.f-j-vilz.-tv I swill ir. ansrirt.ii-1 .1 oi
bewonderen, de vlugheid van t paard, of den
moed njner berijdster?
«Welk' een bekoorlijk meisje",'' "sprak hij in._ g
zich zeiven,,!terwijl hij een sigaar aanstak, en-
toen hel'zijpad' insloeg tdatinaarÖiet slot'lfiidile.
«Wie die schoone ,yrou\y (t9ch mag zijn, en
vanwaar zij mag komen. Wellicht logeert zij
hier in den omtrek bij'eén tier familiftn, doctz
bij de Fen wick's' gewis1 niet, -want daiï'had ik
ze wel eens ontraoetrDaarbij"komt, dat mevrouw
Fenwick veel te slim is,' om zulk een bekoor
lijk' sehepsélr uiótónóodigenj'haar leclijke dóchtcf
ZÓÓJ/ho.g''diéper ió' H niét-verzinkenn Ook'kans
zij "niét rbij Jden pre'dikaVif'zijn, 'wfiht dan hadf-,1
A'ny 't mij ioeds vertéld! ifaar^'dat'is.tochraad-v5
seïachtig'zij1 zóide'Ihierl-'!gVon 'vrêemdelingeitffi
zijnj "én 'toch* wed ik,'"dat niéinand thaar»kentli
liat "zij zóndér 'gróom^ uitrijdt,''is n'ietimindcr/
vréemdj Jdóch' 'vci!k1aWöéfealè"njeh .ffftfttndaB"
p"etrh'ei'denkbénlieid"in'aaifm'erk1ng:heeiht.l)AVelk«'
oogeh*,"'wélkestom Haar-wédértien
vv i'SJ' g»* li-jt'ss ,1 jed^uiv no I iod« pl-j-jf-f vut
Wordt vervolgd,
Tv
i, I
f»
sf» I