1
J
</S84.
Maandag 15 September.
6G4Q.
Eerste Blad.
Feuilleton.
Een schoon Gelaat.
Acht e 11 Dertig-'ste Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
Binneniandsche Berichten.
Mi
nts.ba. ut m a brt,' sa,
M i
asEta
^BONMSMEHTSl'Kua, per kw.iua.vl
I'm»» per pest, dour hot geheele HijU
^fjinderlijke nummers
'B2EEE
i.rib.
1
- 2.50
- 0.10.
im aanaqac gEBPOIgBBagXBMEBKOTBBgMOMBBI pywy.r miwrtw
AI)\>krtkntiKPKUS: van 110 gewone regels inet
inbegrip van eene Courantf 1.14.
Iedere gewone regel meer- O.'IS.
Driemaai. plaatsing wordt tegen tweemaal betekend.
Schiedam, 13 September 1884,
Tussclion bossclien, beemden, duinen,
Ligt do grijze Spaarnostad,
Midden in haar rijke tuinen
Als een steen in goud gevat;
Daar lieeft mij het eerst beschenen
't Licht van een Septemberdag
Die op mijn mistroostig weencn
Met een glimlach nederzag.
Sedert dien 13en September 1814 zijn
zeventig jaren veiloopen, en meteen liefelijken
glimlach ziet weder een Septemberdag neder
op den man, die toen als pas geboren wicht
ïmistroostig weende", heden zeker tranen van
dankbaarheid zal schreien, bij den terugblik
op een wel besteed leven, dat zoovelen ten
zegen was, en bij het ontvangen vau een
nationale - hulde, waaraan nu eens Neder
landers van allerlei richting, rang en stand
in de treffendste eenstemmigheid medewerken.
Nicolaas Bee Is viert zijn zeventigsten ver--
aardag! Door zijn vrienden en vereerders is
die dag met blijde opgewektheid te gemoet ge
zien; den beminnelijke!) man is het gegund op
dezen dag het volk, dat hij zoo innig lief
heeft, een tweetal kostelijke gaven te schenken.
Een nieuwe bundel gedichten
«Mijn dagen zijn in 'tgele blad";
De tijd van groei en 'bloei is om;
v Nog spaart Snij God, wat ik verbad:
«Een wintorscho' ouderdom."
Het heilig vuur, in mijn gemoed
Niet uitgedoofd door wel of wee,
Verwarmt mij nog, deelt van zijn gloed,
Mag 'tzijn, aan andren me&.
Ge slaat dien bundel open, en op de eerste
.bladzijde is 't neg dezelfde Beets, met zijn open
oog voor het schoone der natuur, door hem
maar niet eenvoudig bezien, doch van jongsaf
Naar liet Engelsch bewerkt
DOOR
5 MAX van WEISZENTHURN.
28.
«Toen doktor West hierop binnentrad, en Ka-
rol hem' vroeg of Emma aan het bal mocht dcol-
Domen, schudde deze ernstig het hoofd,"
«Zult gij er ook tegenwoordig zijn?" vroeg
Gaseogne.
„Een dokter kan niet over zijn lijd beschik-
'ken, was het lachend antwoord, „misschien ben
ik gedurende het feest mijion ver van het kas
teel Carleton verwijderd."
,,'t Verwondert mij tocli, dat mevrouw Daven
port u nog niet bij zich hoeft geroepen; zij is
-zoo dikwijls lijdende, sprak Karei na eenig zwij
gen."
met ernst bestudeerd, 'tls weer hetzelfde
Haarlem, in welks schoone dreven hij zoo
gaarne verwijlt:
Als ik omdool door de lieve streken
Waar mijn blijde kindsheid is ontwaakt,
Wederzie de bossclien, duinen, beken,
Waarvan do aanblik mij gelukkig maakt
't Zijn dezelfde kruiden, bloemen, bl&ron,
De eigen plantenwereld om mij heen,
Die mijn vrinden' en gelieven waren,
Sinds mijn voet hun groeiplaats heeft betreen.
Ja, de bloemen en planten, die hij als
jongeling beminde, die hij met zijn vriend
Boerhave zou gaan zoeken, toen zijl neef
Nurks door zijn onverwacht bezoek het
schoone plan omverwierp, die bloemen en
planten, hij kent zo nog allen, en noemt ze met
□amen
Op liet duin, een rijkdom van Violen,
Bij den Kruipwilg diep in 't mos verscholen,
Wilde Thijm aan geur en honig rijk,
En het scherps Sedum, goud gelijk;
On verbleekt bij 't felste zonnebranden,
Gouden toortsen in de schraalste zanden
Maar in 'tvochtig duindal, 'tvreck moeras,
Vlekkige Orchis en Parnassiscb
Ge leest verder, en deganacheBeets, verrijst
langzamerhand voor uw oogen. Daar moet
een teekeo van den tijdgeest het ontgelden,
en heet het
Naar d' oven, naar d' oven 1
Die 't lijk verbrandt, verbrandt den Dood,
Don stervensnood,
En brengt het leven boven
Voorwaar! onze eeuw is groot!
Dan klinkt het in 1880 voor onze Koningin
Van elk beminde Koningin!
De Koning juicht in uw bezit,
En heel zijn volk spreekt, eens van zin:
»God nam hem veel: Hij spaar hem dit!
«Hij spaar hem haar; Hij spaar hem 'tkind,
sWelks vriendlijk glimlachje olkverrukt,
«Om hem, zichzelf, en haar bemind
»Dio 't in linar moederarmen drukt.
Elders weer is het:
Geen rimpels heeft uw voorhoofd nog;
«Zij moesten toch
«Daar wezen naar uw tal van jaren.
«Hadt gij van zorg of leed geen deel?
sOf zijn er door dit hoofd niet veel 1
«Gedachten van belang gevaren?"
Ik weet het niet, mijn lieve man
Zoek gij er zelf de reden van,
Misschien zult gij het rechte treffen.
Maar weet gij wat ik somtijds zog?
God heeft een ploeg; maar ook eon egg';
De ploeg maakt voren; de egg'maakt elfen.
En bitter niet, maar een beetje ondeugend,
klinken een vijftal regeltjes, Joch vol diepen zin
Gij leeft bij teksten, weet er tien,
Ja twintig op oen rij te scharen,
'tBevredigt menigeen misschien;
Mij niet; geef mij hot woud te zien,
Geen afgeplukte blaren.
Ziedaar enkele grepen uit de eerste blad
zijden van een bundel, feestgave van den
zeventigjarige* aan het" Nedorlandschè volk,
dat een halve eeuw zijn zangen heeft weten
te waardeeren.
Bij de uitgave zijner dichtwerken in 1874
schreef Beets:
'k Ben, voor ruim veertig jaren
Als dichter opgetre^n,
Ik tokkelde mijn snaion
Door allo tijdon heen;
Afijn meeste Lozers waren
Mij welge/.ind, naar 't scheen,
En mijn beoordeelaren
Zacht over 'talgemeen;
Ik zolf maar half tevrcên,
Mijn halmen en mijn aren,
Mijn bloemen en mijn blaren,
Hier hebt gij ze bijeen.
Gelukkig de man, die op zijn zeventigston
verjaardag, zijn volk zulk een feestgave kan
vereeren. 'tls zeker een begeerlijk deel, ook
al had hij niets meer gegeven. Meer gaven
echter zijn Beets geschonkenhij heeft er
mede gewoekerd, en deze zelfde verjaardag
wordt ook nog een andere zeldzame wjjzö
geadeld: Heden 13 September '1884 verschijnt
de 15de druk van de J> Camera Obscura" Van
Hildebrand
Slot volgt.)
Offlcieele Mededeel higon.
De gewone audiëntie van den Minister van
Justitie zal op Dinsdag den 16 dezer niet
plaats hebben.
DEN HAAG, 13 September 1884
Bij gelegenheid van den verjaardag van
H. K. H. Prinses Hendrik zal het garnizoen
aanstaanden Zondag, des namiddags te 1 uur,
in het Malieveld parade maken, onder bevel
van kolonel ridder Van Bappard, commandant
van het 3e reg. huzaren.
De generaal-majoor, waarn. gouverneur der
residentie, zal de inspectie over de troepen
houden. -i
Naar men verneemt, is het reisplan van
Z. M. den Koning naar het groothertogdom
Luxemburg voorloopig in dier voege geregeld,
dat het Koninklijk echtpaar den len Octo*
ber het Loo zal verlaten, om nog denzelfden
dag iu Luxemburg te arriveeren,
SCHIEDAM13 September 1884.
Blijkens achterstaande advertentie zal da
heer Julius Egener degelegeuheidhierterstede
openen tot het ontvangen van onderwijs op
Viool en aanverwante instrumenten (Alt en
Contrabas). Nadat de muziekschool van de
Maatschappij van Toonkunst hare vionlklasse
heeft opgeheven, bestond, voor zoover ous
bekend is, hiervoor geen gelegenheid ineer en
wordt door den heer Egener dus in eene groote
behoefte voorzien.
liet zal zeker wel overbodig zjjn doD heer
„Zij laat zich homoöpatisch behandelen, en
wil niets van mij weten. Goeden morgen
mevrouw Gaseogne, ik zal u later mijn oordeel
zeggen over liet al of niet deelnemen aan het
bal."
In den loop van den dag kwam Adrienr.oop
Minkiand aan, om hare zuster oens te bezoeken.
Na een tijdlang over nieuwtjes van onver
schilligen aard gesproken te hebben, sprak
Adricnno: „waarom kampt ge nog steeds, tot
vertwijfeling toe tegen het noodlot, daar tocli
vroeger of lator de ure zal aanbreken, waarop
alles aan het licht zal komen?"
„Ik stel het steeds uit, wetonde dat ik spoe
dig zal stervenzoo wil ik pus dus liet lijden
besparen, dat ons door eene ontknooping zou
treffer..
„Emma, Emma, beken Karei nu nog eerlijk
alles wat er is geschied, en hij zal u vergovon
„Neen, ik kan hot niet!"
Van dezen aard waren de meeste gesprekken,
die er tusschen de beide zusters gevoerd werden
en gelukkig, dat Emma êene liad, wie zij oiles
kon toevertrouwen; liet leed werd zoo minder
zwaar te dragen
Eindelijk brak de dag aan, waarop het bal
bij lady Carleton zou plaats liobben. Des
voormiddags ontving Emma een briefje, mot
potlood geschreven, dat luidde: „gij kunt gaan,
zij is ziek. en kan aan liet feest niet deelnomen."
Toen Karei mi van de jacht thuis kwam,
vond hij zijne vrouw roods mot liet prachtige
bnlcostuinn gotooid.
„Dat is oen heerlijke verrassingriep hij vol
vreugde; „hoe schoon zijt go toch mijn kind!
Niemand in do gclieole balzaal kan zich met
u in schoonheid meten!"
Toer hot gelukkige echtpaar de balzaal bin
nentrad, liad het bal reeds eon aanvang geno
men.
„Is het niot ergerlijk, Emma?" fluisterdelady
Carleton, „noch de generaal, noch mevrouw
Davenport bevinden zich onder de aanwezigen,
on ik twijfel zeer, of ze wol zullen komen."
,.'tls nog niet to laat," sprak Emma gerust
stellend. „Ts Rose ook hier?'
„O ja, doch als de dokter niet komt; dan is
zij zeer ongehumeurd, vrees ik. Ilij werd
dezen 'middag bij oen zijner patiënten geroopen,
bij wion hij nog altijd verwijlt. Zij is in mijn
boudoirga tot haar Emma, en beknor lmai'
maar eens duchtig over hare kinderachtigheid."
Toon Emma hot boudoir van mevrouw Car
leton binnentrad, vond zij werkelijk bare vrien
din met een zeer ontstemd gelaat op de causeusa
zitten. Hot meisje bood Emma de hand, en zetta
zich toen weer zwijgend neer.
„Waarom zijt go dus ontstemd, me lievo?"
vroeg Emma op hnrtelijken toon, en zette zich
naast haar nedor."
„Alles loopt me tegen, was het antwoord.
Roland kan dezen avond niot eens komen, en
toch ben ik overtuigd, dat, als hij het,ernstig
gewild had, hij het'wol had kunnen doen!"
„En kunt go u dan goen oogonblik amuses-
ron zondor hem?" vroeg Emma met een mat
lachje. „Bemint ge hom waarlijk zoozeer, arm
kind
„Waarom noemt go mij een arm kind?".