f R E D E R I K E.
Maandag 8fCLecember.
Eerste Blad.
Feuilleton.
Acht en D
ertigste Jaargang.
Verschijnt dagelijks,, uitgezonderd Dinsdag.
n
tt' >j/U i
HBJNMiMKNTaPltiJft» per Kwiti lanl
f 1.8b.
p<f JVwioo per pfcst, door het geheele Rijk
'J i^Anderlnke iioinm^rs
Vt*».
?'v—
Schiedam
BVREilJi n'ARlf, K, ltft.
AL^saTKNTisPRija; van 4—10 gewout regel# mé)
mbegnp van eene Gewant4,10.
Iedere gewone regel meer 010.
Driemaal plaatsing wordt tegen twbmaal berekend.
December 1884.
1l' lOpregte dagsche Ilaarlemsche Courant.
Welk een oude deftige naamHet blad krijgt
het voorkomen van een klassiek gedenk-
,/fjtuk door, als ware het een nieuwe livrkison
t|san eene altjjd doorloopende historische en
statistische encyclopedie. Dan denk ik er aan,
oW vele jaren het nieuws van den dag zich
ponder dezen vorm by onze voorouders heeft
{tgiogenield, en ik heb eeibted vooi üien trek
van' gehechtheid aan het oude, zoo hemels-
V,:,breed verschillende van de veranderziekle der
overige natiën, bij wie het eene journaal het
smallere verdringt, naarmate de verschillende
Vpartijen rijzen of dalen. Niet aldus bij ons.
'Sjn de JXaarlemsche Courant is reeds de dood
''myns vaders en van den vader mijns vaders
ip gelijke wyze aangekondigd geworden. Zij
bevat de gansche geschiedenis van mijn ge
it slacht; zy zou voor my het, eerste blad uit.
t, w. -r -•
iTjnyo folio Statenbybel kunnen vervangen,
^waarin wy van ouder tot ouder gewoon zyn
onze donkere en heldere dagen aao te teekenen,
^Waarlijk, er ts iets plegtigs in de onafge-
wisselde eentoouigheid van dit nieuwspapier.
Ieder dag levert daarvan zyn vast contingent
'f^van.-bulletins, geboortecedels en sterflijsten.
Een louter staatkundig blad moge somtijds
Igabrek aan sloffe hebben, de Ilaarlemsche
Courant nooit. Zij vervolgt altyd even
|tf leker,even kort eu treffend de ge-
i'^icliiedenis, door de hand van den eersten
I; Histonogiaaf aangevangen Ende Adam gewan
-v'rSeth, ende hy stierfende Seth gewan F.nos
^'nde hy stierf. En als ik aan de geslachten
rdcnk, welke deze bode des doods, even koel
ja sis de dood zelf, heeft zien vooibijgaan, dan
zoekt m'yn oog naar het plaatsje, dat ik welhaast
in het zwarte register tal innemen dan vtaag
ik inyzelven af, wie bjj myn overlijden de
lykklagt zal aanheffenmet welk gevoel m'üne
bekenden het blad uit de hand zullen leggen,
waarin myn naam voor de jongste maal voor-'
komt, en welke de geschiedenis de Courant,
of, dat hetzelfde is, de hand Gods van mijn
geslacht zal schiijven, lot den dag toe, dat
er niemaod meer over is, om het doodberigt
van mynen laadden naneef te onderteekeoen,
dan de onverschillige executeur. Zie 1 zulke
gedachten verwekt somwijlen bij my het ge-
zigt van dat onveranderlijke opschrift; Opregte
Eaarlemsche Courant.
't Zal au zoo wat een halve eeuw geleden
zyn, dat oen zekere Jonathan in een nog
altyd gewaardeerd boek, «Waarheid en
Droomen," getiteld, het bovenstaande en nog
vee! meer over de Opregte Ilaarlemsche fan
taseerde. Let wel, ze verscheen toen driemaal
in de week, in een bescheiden formaat, en
was zooals nu - nog,«de lectuur vaagde be
schaafden in den lande, die er evenals
Jonathan, huo kennis van familiën en van
familietoestaoden uit opfrischten. Haar
nieuwstijdingen waren weiuige en politieke
beschouwingen moest ge bij haar niet zoeken.
Ze was de deftige courant, die zoowat het
monopolie der advertentién bezat, en zich
jaren lang met* deze bescheiden rol verge
noegde. Overigens legde het publiek toen en
nog lang daarna, hoe gretig ook een courant
werd opgenomeneen soort van erfelijke
minachting aan den dag voor hen, die aau
den dienst van een of andere couiaDt ver
bonden warenzelfs liggen de dagen nog niet
zoo ver achter ons, dat een zeei bekwaam
minister, die meermaien en met eere het be
stuur onzer financiën in handen had, doorsom-
rnigen over den schouder werd aangezien, om
dat bet bekend was, dat hy by dragen had gele
verd aan het uitgebreidste der toen hiertelaode
verschijnende bladen. Langzamerhand is dat
alles veranderd/ en beiden, journalen en jour
nalisten hebben by ons terrein gewonnen in
schatting van het publiek.
'•En gelijk iedere instelling, ieder bedryf,
iedere tak .van hand»! en nyverheid zyn
geschiedenis heeft, heeft ook de courant haar
verleden, haar belangrijk verleden zelfs. Dit
aan het licht te brengen is de taak, die Willem
Hjtversroit op zich genomen heeft met de
bewerking van een geschrift, getiteld: «Do
Göuraot". Geschiedenis, Samenstelling en
.Bfnèer van groots en kleine Nieuwsbladen,
naar in- en uitheemsche bronnen bewerkt. In
dë aankondiging van dit geschrift lezen we de
volgende aanhaling van Alfred De Vigoy:sDe
Paryzenaar is een koning, die eiken morgen
by-zijn opslaan, een pluimstrijker, een vleier
Kpeft, die hem honderderlei nieuwtjes vertelt.
W-ï^fe-v^plffiïrherozyn-ontbyr'6®tfH6^
bieden, hy legt hem het stilzwijgen op naar
zyn eigen wil, en geeft hem het woord weder,
zoadra hy zulks verkiest. Die vriend des huizes
behaagt hem meer of minder naarmate hy de
spiegel is van zyn ziel en hem dagelykszyn
meening te kennen geeft in bewooi dingen, iets
beter,„(jgg'waai 'n Iff) zich zelf zou hebben uitge-
drultfc uptneein hem dien vriend, het zal hem
zyn alsof de wereld stilstaat. Die vriend, dia
spiegel, dit orakel, die min kostbare tafelschui
mer, dat is zijn courant".
Gelukkig, gaat de aankondiging voort, zyn
die genoegens nooit het uitsluitend voorrecht
van den Paryzenaar geweest, althans behoeft
tegenwoordig niemaod, zelfs hy, die een boeren
hofstede op de heide bewoont, ze zich te ont
zeggen. Overigens dient de courant niet alleen
tot amusement: zy is voor de meeste barer
lezers gids, .raadsman en vraagbaak tevens.
Haar invloed op den volksgesst, de beschaving
en verlichting is bovendien van geep geringe
beteekems, deze maakt haar tot een zeer mach*
tige, zoo niet de machtigste beerscheres op
aarde. Napoleon I noemde een enkel orgaan
der Dnitsche dagbladpers nl. de llheinitcht
Mercur van Gdrres, «de zesde der verbondene
mogendheden."
xLaboulaye schreef in zyn Paris en,
Ame'rigue: Te! de dagbladen eeoer natie, en
gy zult weten welke sport van de ladder derL
beschaving zij heeft beklommen; deze theriïió-'*
meter faalt nooit". Al de thans'op de
geheels wereld verschijnende couranten ts
zamen, ten getale van meer dan 80000, voi men
om zoo te zeggen de longen dei beschaving;
zy ademen de geschiedenis van den tegen-
woordigeu tyd, staatkunde, wetenschap, kunst,
letteren en alle sociale vraagstukken onzer
eeuw in, verbinden die met liet levenssap
der^volkeren-en werpen tên slotte scnade-'"
lyke en geeu voedsel bevattende elementen uit.
De geschiedenis van de machtigste heer-
j scheres" op aarde was, wat ons land betreft,
nog met geschreven; enkele brokstukken
daarvan zyn voorhanden en reeds van groot
belang; een geheel bestond echter niet. Met
het eeiste gedeelte vaD dit belangrijk werk
voor ous, kunnen we niet anders getuigen,
dan dat de vorm aanlokkelyk, de inhoud
allerbelangrijkst is; daarom zulten we onzen
lezers uit deze nieuwe geschiedenis het een
en ander, voorn! wat op ons land betrekking
heeft mededeeleu, veizekerd, dat dit met be
langstelling zal wot den ontvangen.
V
K
SfyHoe kwam het, dat het tweede gedeelte van
yjeh weg naar, O. mij zooveel minder boeide
:,s»n liet eerste?
ijWat gingen mij eigenlijk die vertelsels aan
,y&n een Nijmeegscken logementhouder en een
^omnibus-conducteur
ftj Kon 't niet allemaal laster zijn En wat ging
Jt mij aan, of de jongedame, in wier gezelschap
ik zulk een genotvollen dag had doorgebracht,
fflibij slot van rekening eene getrouwde vrouw bleek
'pe wezen
Met zulke vragen en uitroepen trachtte ik het
fwderig gevoel, waarin ik sedert het gehoorde
gerkeerde, te verdrijven, maar*'t lukte niet.
.Was ik dan werkelijk veiliefd geraakt op
«ft
mijn bekoorlijk reisgenootje Indien zij althans
geen indruk op mij had gemaakt, waarom wilde
ik dan volstrekt onderzoeken, of zij te O. woonde.
Ik had een gevoel van vei lichting, toen eindelijk
de omnibus andermaal stilhield, en do conduc
teur mij toeriep: «welkom te O. I"
Het lommerrijke voorpleintje van de herberg,
waar ik uitstapte, verlokte mij, om bij een der
tafeltjes plaats te nemen en maar weereen glas
»oud-bruin" te bestellen. Het zwaarlijvig man
netje, dat mij het bier bracht en zichzelf aan
mij voorstelde als Jan de Pauw, wel bekend ook
bij de heeren uit de stad van Nijmegen, want er
komen hier dagelijks van 't paardenvolk, ziet u",
scheen behoofte te hebben aan een praatje.
«Meneer is zeker niet uit de stad vandaan,"
i ging hij voort, het blaadje, waarop mij het
schuimende bier was aangeboden, met de mouw
van zijn boezeroen afwrijvend. Ik zei', dat ik
wel uit een stad «vandaan" was, maar uit een
stad, h c e I ver weg. »En denkt meneer een tijdje
hier te blijven? 't Ia hier een kostelijk wonen,
en wandelen kun je hier zooveel je maar wilt,
en eiken dag een andoten weg uit, en 't plei-
zierigsto is, dat je ais 't ware nooit denzclfden
weg behoeft terug te komen maar afoin, meneer.'
zal er genoeg van gehoord hebben, want ze schrij-
ven er in alle kranten over, zoo vol als 't hier
's zomers is van al liet grootvolk,"
»En komen er bij u 's zomers ook logeergas
ten vroeg ik. 't Dikke mannetje zette z'n
gezicht in een bijzonderen plooi, streek geheim
zinnig met z'n liand langs den vrij groeten neus
en zotte zich schrijlings op den stoel aan den
anderen kant van mijn tafeltje. Vervolgens haalde
hij van'Vusschen zijn vest een blauwbonten zak
doek en uit een der toegeknoopte punten eenige
blaadjes tabak te voorschijn, rolde die tot een
pruimpje, stak dit met eono handbehendigheid,
waarvan oen goochelaar jaloorsch zou zyn go-
woest, in den mond, en begon zijn verhaal met
de woorden: »U bent nog jong", eene inleiding,
die ik, zachtst gesproken, ongepast vond
«Wat zal ik u zeggen, de eene tijd of de
andere, dat maakt een gioot vcrsrlni, en zoo
gaat het met den mensch precies eveneens. Toen
m'n vrouws moeder nog in do zaak was, een
goeie veertig jaar geleden zal 'k maar zeggen,
toen moest al wat naar ons dorp kwam hier in
«De Zwaan" logeeree, omdat er niet anders was. t
De mensehen, die eens een dag of wat voor
derlul pleizier of voor derlui gezondheid hier
heen kwamen, altyd "s zomers, natuurlijk*
want 's winterdag» is hk r niemendal te halen I
die mensclien hadden wat minder vieiencD
vijven dan tegenwoordig,
's Zomers was 't hier altijd bezet, van half
Mei tot October, zal 'k zeggen, en m'n vrouws
moedor, al zeg ik 't zelf, was een brandhelder#
vtouw, wat het tafelgoed en 't beddegoed en
zooal betreft
Tot zóóver was de 'man met zijn vette)*-;?
gevorderd, toen ik het noodig achtte, hem in d«
rede te vallen met«geef me nog een gift)
bier!" »'k Zal u zoo meteen helpen," zol
hij, en schoof bedaard zyn tabakspru.mpje van
de eene wang naar de andere. Indien ik niet
gehoopt bad hit..' al dadelijk iets naders te zullen
vernemen aangaande mijn reisgenootje van de»-
vorigen dag, dan zou 'k in staat zyn geweest*
den hospes uit «De Zwaan" oen pak slaag tff,
goven voor zyn gebrek aan respoct ten mijnen
«„vfivu}>\j j ki'ijJ-v.j'fti'sK f*;i,
awk-ij s-tvhvf