nber. Donderd v' Verschijnt dagelijksuitgezonderd Dinsdag I B /iisiiiNTsi'KiJo, p«i kwartaal per post, door hot gaheale Kfit., deriijke nommars BlfllEACs HIKHT, K, 124. A.dv«rtsntie!>iius; van,.!—-10 gtwuu regel* met inbegrip ren «ene Courant Iedere gewone regel meer Driemaal plaatsing wordt tegen twebhaaj. berekend. iTolnuioe (1810) had de Hollander het genot gesmaakt, dagelyks onder het 'dampen zyner Ooudsche pijp de courant te lezen. Wel werden ook onder' Koning Lodewyk nu en dan dagbladen van gevaarlijke strekking verboden; maar er bleven er genoeg over om behoorlijk ingelicht te zyn, o. a. de Gazette de Leyie, die nog eene Europeesche vermaard heid bezat. Met. 1 December 1811 kwam daaraan v ooi goed een einde. "Voortaan mocht in ieder departement slechts een enkel nieuwsblad bestaan, dat dan, in twee Eolomineo, Fransch en Holkradcch, ge drukt, het nieuws overnam uit de olficieele gou- veruernentsbladen, en, behalve enkele eenzijdige oorlogsberichten en de eene of andere rede neering van den Moniteur tegen Engeland, uiets hoegenaamd behelsde wat aandacht ver diende. *t Daarnevens werd een zeker getal adver tentiebladen toegelaten, mede in de twee talen gediukt, die geenerlei staat- of letter kundig niéuws mochten opnemen." Dat voorrecht van het bezit van een adver tentieblad werd in Holland aan Alkmaar, Amsterdam, Delft, Dordrecht, Haarlem, Leiden en Rotterdam toegekend. Aan twee weten schappelijke bladen te Amsterdam en aan een te Haarlem (de Kunst- en Letterbode) werd het aanwezen gegundmaar ook aan geen enkel meer in geheel Nederland. (Keizerlyk decreet van 26 September 1811Zelfs het formaat, de te gebruiken letter, en het aantal regels op iedere bladz'yde werd voor de adverten tiebladen voorgeschieven. Zij mochten, zooals de prelect de Celles den 18 November 1811 bepaalde, wel zeeberichten geven, maar zonder vermelding van gevechten, die bij het nemen van koopvaarders mochten hebben plaats ge had. Toch was zelfs het uitgeven van een edvertentieblad een hachelijke taakwant met arendsoogen werd aan de prefecturen nagegaan, of in zulk een blad ook iets voor kwam, wat met 'de onverbiddelijke, klein geestige politiek van den werelddwinger in stryd was. De heer Yeegens verhaalt een paar staaltjes van Fransche willekeur ten opzichte van de dagbladpers. De uitgever der Rotterdamtche üourant, Arrenberg, had, om de opheffing der Courant als zoodanig te voorkomen, in October 1811, naar de mode van den tijd een recht vinnig artikel geplaatst, vol verwecschingen tegen Engeland en dat de leer verkondigde, dat de handel zich tot het vasteland van Europa bepalen moest, welks voortbrengselen de over tollige producten van Azië en Amerika moesten vervangen. Zulk een aitikel, geschreven te Rotterdam, waar de herinnering aan de goede dagen tier O. Indische Compagnie toen zeker op het levendigst was, moest de Fransche heerschzucht wel vermurwen, dacht de uit gever; toch niet, het doodvonnis werd over 3e Oourant uitgesproken, die in eeeTAdver- tentiellad werd herschapen. Maar ook het bestaan van een advertentieblad hing aan een zyden draad. Eens had Airenberg onder de zeetijdingen het eenige nieuws, dat een advertentieblad geven mocht, het bericht opgenomen, dat in een Fransche haven een schip binnengekomen was, dat een JUence, dit is een verlof om uit Engeland koloniale waren in te voeren, verkregen had. Het mocht niet wereldkundig gemaakt wórden, hoe de Fransche dwingeland, nu en dan, om zyn schatkist te stijven, het doorbreken toestond van den Chmeeschen muur, dien hij in zyo overmoed rondom zyn onmetelijk j'yk had opgericht. Arrenberg werd dus voor den prefect van de Monden van de Maas geroepen, om te vernemen dat zyn blaadje een zeer verkeerde strekking had, en by herhaling van de gepleegde zonde zou opgeheven worden. Later had hyéenadver* tenlie geplaatst, waarin een Hollandscho weduwe het sneuvelen van haar echtgenoot in den slag by LUtzen of by Bautzen ba* richtte. In die doodad verten tie was wel gewaagd van droefheid over het verlies, niét van de roemryke overwinning, ook niet vatt het sneuvelen op het bed van eer. De arms vrouw had daar niet aan gedacht; de cou* rantier had vergeten haar op dit verzuim opmerkzaam te maken. Weder werd hy voor den prefect de Stassart geroepen, om da bedreiging van opheffing van zyn blaadje id de meest energieke termen te hooren her halen. Een vroolyk bestaan in die dagen, bet uitgeven zelfs van een eenvoudig adver tentieblad I Tot zoover de heer Veegeas. Zijn mede- deehogen omtrent dit punt sluiten zich eigenaardig aan by de thans verschened vGeschiednnis der Courant" van Willem Ha* versmit, waarvan we onlangs melding maakten, We leereo hieruit, dat in den tyd der Republiek de pers bier te lande wel niet door de censuur gekluisterd was, zooals bjjua algemeen ia het buitenland, waar niets zonder de goedkeuring der aangestelde overheid ge drukt mocht worden, doch een groot aantal resoluties, placateo en oidonnanties bowyzea toch, dat de juiste verhouding tusschen da burgerlijke vryheid en de handhaving van het gezag niet gemakkelijk te verkrygen was. De Staten moesten bovendien de vreemds mogendheden te vriuod houden en deze waren dikwyls spoedig geraakt over couranten berichten. Een aanstootelijke passage in de Amster- damsche Fransche Courant, die aan Lodewjjk XIV mishaagde, had ten gevolge, dat na verhoor tan den Franschen courantier door gedeputeerden dier stad genoemd blad be nevens alle andere Fransche ^couranten in ftp Schiedam. 17 December 1884. Veegeus, wiens historische studiën bg Jn den lande de laatste weken dezes jaara SP;'!- IjUjDgeoameo, zegt in zyn Herinneringen liet begin dezer eeuw: dert Suze allemaal. Ja, ziet u, als we Suze niet hadden I Wat hij verder nog zei1 werd overstemd door het eigenaardig gesuis en geklepwiek van een groeje vlucht sneeuwwitte duiven, die van een afdak, -waar zij in het zonlicht haddon zitten soesen, midden op het looppad neerstreken. Die plotselinge bedrijvigheid van Frederil.es bescher melingen scheen zoowel den spreker als mij ta verrassen, althans wij wendden tegelijk het hoofd om. »0 ik dacht het wel I" zei de secretaris, met kennelijk welgevallen de verschijning van zijn vrouwtje begroetende Goeie morgen, Frederike! Wat ben je onge woon vroeg op, kind 1 Zie je wel, dat de duiven al naar lmn ontbijt verlangen I lik kwam u herinneren aan dien heer, die gisteren hier is geweest," zei Frederike, zonder veel acht te geven op die begroeting, «Jongens, ja, dat zou 'k vergeten, je bedoelt meneer van Holder, ja, dan raag ik wel maken, dat ik heen kom". Welk oen tegenstelling, die oude man iu zijtt armzalige, versleten plunje, en dat bctooterenï schoon» vrouwtje, gekleed, als om naar een bal te gaan, in een japon van witte, Iraastdoo'rschij'nende zomerstof I »En nu moet ge eens zien, Henri," zei' Fre derike, nadat' zij den sloffenden secretaris een oogenblik had nagestaard, «hoefamiljaar die duhou met mij leven 1 Laat ons daar "op de bank b:j 't koepeltje gaan zitten." Zóo vertrouwelijk als zij haar molligen "<r door den mijnen stak en mij méétrok naai uc aangewezen bank! Alsof er nooit schijn of scha-1 duw van verschil tusschen ons had bestaan lO Zij nam de groote stroohoed van het hoofd,' legde dien op haar schoot, en schudde er deft inhoud van hot mot haver en boonen gevulde hengselmandje in uit. In een oogwenk haddén de duiven zich op haar hoofd en op hare schou- dan geposteerd, om, elk op zijn beurt, uit haai* hand voedsel te ontvangen. «Let nu eens op dit pauwstaartje Henri!" Dat- Toon heb ik maar besloten, mij te vergenoegen met dooda vogels, die de jongens hier in de bossclien vinden, en die ik don opzet. Een mensch heeft nu eenmaal graag zoo do eene of andere liefhebborij I Mijne vrouw houdt meer van duiven. Ge moet zien, als zij daarmee bezig is I" Hij zei' hel alles op een toon, alsof hij, desgevorderd, zich ook zou neerleggen bij een verbod om doode vogels optezetten. Nu ik dien ouden man, wiens geheels toilet uit een vuilwitten halsdoek,' een gelapte en erg verschoten kamerjapon en vilten pantoffels scheen té bestaan, daar, alles om zich heen vergetend, met zijn saaie liefhebberijen bezig zag, word mij het raadsel van dat ongelijke huwelijk nog te meer, duister. «U zult die liefhebberij nogal eens dikwijls in den steek moeten laten met zulk een drukke zaak!" zei' ik, in de hoop, hem het een en ander te ontlokken. »U bedoelt de drukte van de secretarie Och neon, dat geeft hier zoo ovenooi werk niet, en, wat do kostgangers be treft, daar bemoei ik mij nooit meedat bered- tóe^kenniv was goedig gemaakt. Hoewel MiefheVoerijen voor dorren vlinders en opge- |vógf/s in 't minst, niet doelende, achtte ik toch geraden, den schijn aan te nemen, alsof è.dievkaston en doozen en don inhoud er van jSeest,. belang stelde. |oorliee;v', zei de secretaris, naar eenige llJpgelkoiien wijzende, »was ik een groot !|bei' van inlandsche zangvogels, steeds de' mooiste exemplaren en de logste, zangers, maar ziet u, mijn vrouwtje te*gedurig van vliegen'; zij is zoo erg ge- kon. het, denkbeeld niet verdragen, é^ogels^hunne vrijheid waren beroofd.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1884 | | pagina 1