êm
r.
I"
t"
5
p.
fe
'èr
IV
I?
Binnenlandsche Berichten.
eJar:.
te*
?v/1
K*
fer
§s
pr~->
C>"
te
-H'
A
V,
•1.ft*
'jhotej* V
'#-J
5^>>
k'i
%-
StfV
'VcV v'T
i< Jf U v
I T A I. 1 E.
tv)<
y.*/'
yj'i
■rij#
<v
•fcS
hr?
ï*»*y
as,
b-'
K?
Uit Home wordt gemeld, datMaaoda^a. s#
do derde ouder-afdeeliog der- ïtal^óufècho
Roode-Zee-expeditie naar hare ^bestemming
Z'il vertrekken. r>,
E (J Y P T E.
•-.s,V
De Engelschë troepen hebben den 14 dezer
Gubat ontruimd en trokken zender te worden
SjC
„'vérontrust terug naar Aboe Klea, vanwaar
zÜ misschien naar Gakdoel zullen gaan, waar
meer water is. Men verneemt, dat de Mahdi
met 50.000 strijders en vele kanonnen op
marsch is naar Metemneh.
A I E II I K A,
Rossa, de beruchte dynamietman te New-
Ynrk, wil Miss Dudley, die een aanslag op
zijn leven pleegde, deswege niet veivolaen.
Ook Phelan, de Amerikaansche Ier, die op
Rossa's kantoor door den Fenian Short werd
aangevallen en verwond, weigert de vervolging
tegen zyn partijgenoot voort te zetten.
Maar in geen van beide gevallen wordt de
beschuldigde door dit weigeieu iets gebaat;
■want de Staat neemt de vervolging op zich.
Daarenboven heeft Phelan reeds een volledig
getuigenis afgelegd.
ï&Sc
fez
Ê?v> v
SCHIEDAM, 20 Februari 1685.
Het koningschap des geesten, het genie
zie daar het onderwerp, dat gisteiavond
door Dr. Schaepman in de vergadering der
Nederlaodsche Maatschappij ter bevoi dering
van Nijverheid, afdeeling Schiedam, op een
wijze werd behandeld, die ver boven onzen
lof verheven is, een wyze tevens, die het
leveren van een verslag hoogst moeieljjk
maakt, omdat zoodanig verslag vooi hen, die
den rijk begaafden spreker, honden volgen,
eigenlijk is als een vonk in de duisternis na
helderen middag. Toch zullen we 't er maar
.op«wagen: misschien geniet deze en gene bh
«enkele herinneringen nog eens opnieuw.
"Wat is de beteekeois van het wooid genie.
ry
„kunnen geest, vernuft er voor in plaais gesteld
woiden? De spreker legde gaarne de beken
tenis af, dat een definitie van genie nog niet
gegeven was, ook door hem niét zou worden
gegevenmaar ,wat hg heerlijk ontvouwde,
,dat waren de eigenschappen waardoor het
genie zich kenmeikt. In de eerste plaats
oorspronkelijkheid Het genie is aangeboren,
met gloeiende verven werden ons in dit opzicht
geniën voorgetooverdEen Rembrandt, die
een school stichtte, zonder in een school ge
vormd te zjjn die in zijn Nachtwacht, vooral
ju zyn Simeon in den Tempeljop weeigalooze
wijze de oorspronkelijkheid van het genie in
het clicht stelde; En Willem III, die in
weeiwil van zijne opvoeding en omgeving
rypte' tot een der eerste staatslieden eo veld-
•h'eeren zijner eeuwdie een Lodewjjk XIV,
dg^m^soleil"met eéh-gebiedendzon! sta'
"ptilin den weg trad; die een Koning van
Engeland werd, zoo groot, dat een hèm waardig
geschiedschrijver er hemr'en zichzelven een
onvergankelijke eerezuil mede heelt gesticht
een Willem III, die de bijkans verloren Repu
bliek tot een ongekend punt van bloei en van
roem wist op te voerenen dan een
Napoleon, die een werelddeel van gedaante
veranderde, en die nog, als de dichters een
bezielend ondeiwerp willen bezingen, voor hen
is, hetzij een voorwerp van verheerlijking, hetzij
van vervloeking »Lui toujours, lui pat tout,"
gelyk zijn grqote tegenstander Victor Hugo
zingt.
Natuurlijk is het genie; het zoekt zich
niet op den voorgrond te plaatsen, niet uit te
komen door vreemdsoortige dracht vao het haar
met door uitheemschen opschik m kleeding,
het is eenvoudig, en deze eigenschap komt
niet het minst uit in onzen Vondel, jscherp-
zinnig kousenkooper", onnauwkeurig boek
houder aau de Amsterdamsche Bank van
Leening, maar de dichter tder oprechtetrouw"
zooals die voor noch na hem ooit beschreven is.
Guitig maakte de spreker hier de opmei king,
dat men een paardenkoopman kan zijn, en
Alcibiades zjjn befaamd kunststuk kan nadoen
om zijn hond den staart al te hakken. Maar
Plato en Pericles en Socrates hakken geen
honden den staait af omdat -zg ineen weield
leven, waarin vooi honden geen plaats is Een
Newton ziet een appel vallen, een der
meest dogel'yksche verschijnselen in den herf-t-
tyd, maar zijn genie zet dat vei schijnsel
om in wetten, die een gansche wptenschap
veranderen.
Het ware genie kent geen laagheid, Michel
Angelo en Rafael Sanzio mochten mededingers
zgn, maar mededingers in den edelen zin des
wooids. Een, Willem Ihlderdyk mocht
vuistslagen uitdeelpo, Wagenaar en Schiller
npeihameren, zijn geschliften leveren geen
enkel blijk van lagenhaitstocht en nyd.
Te dezer plaatse een bescheiden viaagteeken.
Aangenomen, gaarne toegegeven, dat Napoleon
een genie was, iu wiens ziel voor het lage,
kiemen tnenschen eigen, geen plaats was,
hoe dan te verklaien den onnoodigen, gerech
telijken moord op den hertog van Enghieu,
hoe de hondsche behandeling van Koningin
Louise van Piutsen te vei klaren? Doch
we vervolgen, sympathie is een eigenschap
van het ware genie. Is haar wezen gegiond
in den verstandelijken of ia den gevoels-
men®ch in het verstand of in hethait. Kan
het genie zich uiet onttrekken aan de eeuwige
wet, dat de mensch in het zweet zynsaanseh'y us
zyn biood zal eten, moet het ai beiden als
ieder ander, een onbegrensde liefde voor zijn
ideaal beheeischt het genie; zijn streven is
als dat van de ster, die uitgaat
Pour cheicher Ie soleil, son éternel amant.
-®-?V A v 1 a 5<- -iWv"
Het genie in-fcde Dichtkunst, dat was het;
onderwerp des sprekers na de pauze; op geen
teriein komt het zoo verheven aan den dag
als in de poezy, die edple poging nm harmonie
te brengen in het leven, waar een eeuwige
stiijd heerscht tusschen ideaal en werkelijkheid.
Da taal, met haar lenigheid, liefelijkheid,
majesteit, gratie, zjj~js des dichters eigendom,
het voei middel tot uitmg van de edelste ge
voelens.
En als bewijzen werden ons nu Vondel,
Da Costa, Dante, Shakespeare en Heine
voorgetoovei d.
In een zeidzamen rijkdom van wootden
niet alleen, maar met een verbazingwekkende
belezenheid werd elk hunnet in beeld gebracht.
De brullende zeeleeuw op den Teem®, de slag
bjj Nieuwpoort, maar we zouden de grenzen
van een verslag ver overschrijden, als wij hier
in bijzonderheden twen. Een citaat echter,
bij Heine gekozen, moge hier nog een plaats
vir.den, omdat het zoo goed gekozen wa«, en
beter dan eemg ander den waren dichter
kenmei kt.
Jehuda ben Ilaievy
Ward nicht blosz ein Sciuiftgeleiirter,
Sondern aucli der Dichtkunst Meister,
Sondern auch em grosser Dichter,
Ja, er ward ein groszer Dichter,
Stem und Fackel seiner Zeit,
Seines Volkes Licht und Leuchte,
Eine wundeibare, grosze
Feueishule des Gesanges,
Dio dor Schmeizenskaiavvane
Israel's voiangezogen
In der Wiisto dos Evils.
Rein und wahrhaft, sonder Makel
War sein Lied, wie seine Seele
Als der Schöpfer sie ei schaffen,
Dieso Scele, selbstzufneden
Kuszte er die schóne Seele
Und des ICusses bolder Nachklang
Bebt in jedem Lied des Dichters,
Das geweiht durch diese Gnade.
Wie int Lehen, so im Dichten
1st das hochste Gut die Gnade
Wor sie hat, der kann nicht sund'gen,
Nicht in Vorsen, noch m Prosa.
Solchen Dichter von der Gnade
Gottes nennen wir Genie:
Unverantwortlicher IConig
Des Gedankenreiches ist cr.
Nur dem Gotto steht er Rede,
Richt dom Volke In der Kunst,
Wie im Leben, kann das Volk
Tödten uns, doch niemals richten.
We rneeneu te kunnen eindigen met de
betuiging, dat een rijke geest hier rnet milde
hand van zijn uitnemende gaven heeft rond-
gestiooid.
Bij de heden middag door Buigemeester
en Wethouders gehouden aanbesteding van
de fundeering van den watertoren en bijge
bouwen, ten dienste der waterleiding alhier,
zijn de navolgende ïnschryvingsbiljetten ont
vangen:
V-vV *V"* jvJ'V M t J VV i
1. M. L. Van der Laar te Rotterdam^' (20,6
2. W. P. Teeuwissen te Dpn Haag f 21,589,
3. J. Van Burk en W, Wissing te Oosterheeljf
f22,500; 4. Wed. G. Game>i-& Co. teRo^
terdam f22,755: 5. Jan Smit VIIteSlikkêrK
veer 122,80 0; G. M. A. J. Taverne te Dan'}*
Hang f23,336; 7. G. A. Van Spanje teRotter»"5
dam f23,400; 8 J. Spiuijt en A. Van Sta-'.
vei'pnJr te Kialingen f23,577; 9. J. B, Ds^
Wolff te Dordiecht f 23,633; 10. G. Meyers te;
Den Haag f 23,700IJ. J. Van der Viugt Jr,
te Dordrecht f 24,52^ 12. B. Voor den DagAz,!
te Dordiecht f24.700; 43. G. Schermers te ft
Dussen f24,700; 14. A. L. Van Wijngaarden
te Sliediecht f25,300; 15 W. P. Van der
Laan te Rotterdam f 25,943; 16. J. Trintbamer J
te Schiedam f26,800; 17, T. Swets Pz. te."*'
Arneidp f 26,800; 18 M. Visser te Pupendrechti
127,100; 19. G. Kejr te Rotterdam f 27,800;
20. T. J. Mirunde ie Den Haag f28,100; en'
21. H. J. Nederhorsfc te Gouda f28,200.
De loewyzing is aangehoudeo. 'v
Onze stadgenoot de heer W. Fontijne Is"1
benoemd tot deui waarder by het kanton-,
gei echt te Brielle.
Dinsdagavond overleed te Delft op 60-jarigen«(
ou lerdom de heer mr. M A. Wij< aendts Van de'
sociëteit naar liuis willende gaan, kieeg hij op
stiaat een beroerte, en, te huis gebracht, waf"
hij kort daarna een lijk. De oveiledene was
een groot aantal jareti lid van den getmente-„
raad, rentmeestei \an de fmulaue van Rens<
woude enz.
Bij de gehouden aanbe-teding ten Raad-
huize (iei goineente Nieuwer Amstel »an het
bestrateu vao de Visseistiaat in die gemeente,
is aannemer geworden de heer W. Vnrke-
visser, te Overschie, voor de som van 12520.
Uit Den Haag meldt men omlient de feest-
vienuge'i op 's Koning® vei jaar dug aldaar
het volgende:
Na de donkeie regenoagKH veikwikte een
heidei zonne-chijnije m den vioegen ochtend
tan gisteien de leiidentie en ooi spelde eeu
fraaieu dag voor 'sKonmgs verjaarfeest. Dfli,
vieiiüg van het CL-jaiig geboortefeest van
Z. M. Willem III onderscheidde zich wethtg
of niet vau vroegere vieringen. Een groo'te
parade \au het garnizoen in de Maliebaan
vormde het militaii e element van den teestda^j
een receptie ten Ilove dezen middag aan
autoiiteiteu en het diner van den Minister*
van Buitenlandsche Zaken aan de vejtegen-,
woordigers van vreemde mogendheden*het
officiéele gedeelte. De huiselijke viering waa.
door de omstandigheden tot zeer enge grenzeb
beperkt. Als volksfeestdag bleef de '19e Fé-{'
biuau echter zyn volle waaide behouden.
Van gemeentewege was getracht het Voor
hout tot eeu aantiekkingspunt te maken door,
eene vlaggenversienng. De Nedei lai d«chp,
Oianje en 'Stadskleuieu wapperden daaraan
ongelukkige kinderen vroeger verstandig worden
f', dan gelukkige, helaas, tot hun eigen nadeel
De heer van Koltowskoy ging vooit met te
zorgen voor mijne opvoeding ook trachtte hij
O- mij eenigs/ins nader aan zich te verbinden.
!®p e
p Wei praatto hij niet vcol met mij, maar 's mor-
fjiT, gens en 's avonds tikte hij mo met twee van zijn
ijskoude vingers op de wang. nadat hij to voren
jfïr 'met dezRlfde'yingers de ter zijde gevallen snuif
'g'j' uit do plooien van zijn ovei hemd had vei vv ijderd
?a 'pok gaf hij mij nu en dan donker gekleurd sui-
r kergoed, dat, evenals hij zelf, naar amber riekte.
t Ik-at het nooit op.
~f Toereik twaalf jaren oud was, werd ik tot
4'zïjn ^voorlezéres, ssa petite lectrice," benoemd.
Ik moest hem Fransche werken uit de „vorigo
i. eeuw voorlezende Mémoires van Saint-Sinion,
X'Mably, Raynal, Helvétins 'do Briefwisseling van
'.Yoltaii e, de Encyclopedisten, en/. Natuurlijk be-
'greep ik niets 'van dit alles, ook dan niet als hij
"'"''lachend en knipoogend mij bevolen hadsReliie
left dernier paragra'phe, qui est bien remarquabie."
"v Iwan' Matvvejitsch vVas m zijn hart e'en Fransch-
iji' - swa' geworden! Hij had tótaan de revolutie
iÏH&V'
toParijsgewoond, hei innerde zich Marie Antoinette
en had /elfs eens een oitnoodiging v,in haat'
ontvangen naar Tiianon. Ook had hij Mim-
beau ge/ien, die svolgens zijn bewering" zeer
groote tnoopen droeg, «evngéré en tout,"-
en over 't geheel zich niet als beschaafd voor
deed, »en dépit de sa naissunco."
Overigens vei tolde Iwan Matvvojitsch zelden
van die dagen. Doch een paar malon placht hij
op zijn slependen toon met zijn neusklank de/elfde
improvisatie te declameoren, die hij eens op een
soiréo bij de Hertogin, de Polignac had voorge-
Jiagen, en dan verzuimde hij nooit, /ich tot
den gekromden, grijzen emigrant to wenden,
die vrijo woning op het landgoed had cn door
Koltowskoy, de Hemel weet waarom I
«Monsieur le Commandeur" genoemd werd.
Ik herinner mij sleihts de eerste twee i egels
(in het stuk weid een parallel getrokken tusschen
de Ftanschen en de Russen):
«L'aigle se plait auv régions austères,
Ou le ramier ne saurait habiter
»Digne de M. de Saint Aulairo I" nep M. le
Commandeur altijd na het einde.
ns> e
Tot aan /yii dood behield Iwan Matvvejitsch
een cenigszins |pugdig vooikoinen. Zijn wangen
vvaien vozerood, zijn tanden wil, /ijn wenkbrau
wen /waar en onbeweeglijk, teiwijl /.ynzwaite,
glinstciende oogpp, die vol uitdiukking wmen,
uit agaat schenen gevoi ind. Luimig was hij vol-
stiekt root, on tegenovci allen, zeil® zijn bedien
den, was hij hoffelijk. Ach, hoe pijnlijk was het
mij in /yn nabijheid! lloo veiheugd was ik,tel
kens als ik liern verliet! Welke boo/e gedachten
konden, al» ik tegenover hem /at, in mijn geest
oprijzen
„Na zijn huwelijk, werd'den heer Ratsch een
op zich /elf staand gebouw, niet ver van het
heeienhuis, ter woningaangewe/en. Toen wij daar
eemgen tijd gewoond hadden, ticeg mijn moeder
eon /non, Victor, dien ik tos echt mijn vijand
noemen kan. Sedei t zijn gubooi le. heeft zich hnar
gezondheiddie steeds zeer wankelend was,
nooit hersteld. Do heer Ratsch achtte vioolgke
schei is niet noodig, welke hij nu aan den dag
legt. Zijn? gelaat was altijd onvriendelijk. Hij
streefde er slechts naar den naam van een goed
zaakwaarnemer te
vei l< ujgen. Jegens mij was
hij haul vochtig en luw. Ja, ik was recht ver-'-;
bhjd, uls ik Iwan Matvvejitsch kon vei laten;
maar ik verwijderde mi] evenzeer gaarne uit.
onze eigen woning, ach, welk een jeligd I'j
Het ging mij als iemand, die van den eencn
oever naar den anderen vamt en toch geen
veilige haven vinden kan Als ik in 't midden
van dan winter, dun gekleed, door den dichts,
besnecuwden tuin naar het heeronhuis stapte,')
J
om Iwan Matvvejitsch te gaan vooi lezen, dad/;
was het mij, alsof ik mimor kon ademhalen "sj
maar zoodia ik was binnengetiedon en die5
gipote, ongezellige kamer zag, die bonte, met| -
zijde oveitiokken meubelen, dien viiendolijken.
en toch zoo kouden grij.-aai d m zijn openlinn-^
genden, /ijden tlumiberdOflCk, met zijii vvittedaï,C
/yn mnnchetteii op de vingeis, het «soupconjg
van poeder (gobjk zijn knecht zich uitritukte;)j
op het 'naur achter gekamde haar; wiiiineer
"dan die steiko ambeilucht'mij hot adendialdn
inuei'ehjk maakte, dan* verloor ik bijkan/,
den moed I
iVortll «ei'iio/gd.j