i
Jean fle la Roche.
r^'*vi ,u v *- ;;i
1 6246.
ar.
Eerste Blad:
Kennisgeving
m
Feuilleton.
sllki
Maandag 29 Juni.
V«^f, 1885.
Negen en Dertigste Jaargang.
Verschijnt dagelijks,' uitgezonderd Dinsdag.
kostelooze inenting en herinënting
tegen, pokken.
e??i|
r, a#
rasa .„wwwttw f5» "W^mm7 F^F
- 'ö/I? 1 A
J
ld
jïl 1
Ir
lb
1')
I"
|v
J -i-.* j-tX
'X' 1
kd.
t
f
i
re
OP
id
t-
el
n-
bij'
mt>
55.-
ABI>NMi>IKMT»i*KiJg, par nwniiaai f 1.85.
fnrot |iai post, door hm gHieele Hyh t - i.5ü
AflMideriyke iiumtiwr*- 0.10.
- i
B II H BA lil MAK KT. H, 13#.
1?
Ahvkktsntiepkus; »*n 1—10 g#woa* regtls ma*
inbegrip van eane Coarantf 4.10»
Iedere gewone regel meer i 0.10. 'r.
Drucmaai. plaatsing wordt tegen twee*.al betekend.
TS
1 - <v v£<b(jr,
1 M .3 'S
VI
5|
z t> V
PURÖEMÈESTKR^ifN^VETHOüDERS VAN SCHIEDAM»
Gelet' ój ar 8 der Wet' van den 4den
December 1872 Staatsblad no. 434) tot
"voorziening tegen besmettelijke ziekten;
Brengen bij deze ter kennis van de Ingeze
tenen, i dat ten huize van den Stadsheelmees
ter^ den Heer J. A. Rutschij, wonende aan de
NieWstraat aldaar, wyk E, No. 294, driemaan
delijks en wel op den eersten Woensdag van
elk kwartaal, gelegenheid zal bestaan tot
En is hiervan afkondiging geschied, waar het be
hoort, den 27 Junij 1885-
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. B. NOLET, L. J3
Se SccrclarU
E IA"''
A. W, MULDER.
3
i
aen,
Ikeo1
de
tken
and'
lleti
ieele
a de
Schiedam, 27 Juni 1885.
De heer Gladstone heeft dan eindeljjk van
ïjjne hooge waardigheid afstand gedaan en de
markies van Salisbury heeft zyn plaatsinge
nomen Een gemakkelijke taak wacht dezen
minister nietde meerderheid in het Lager
huis is liberaal, en de conditie, die lord Salis
bury aan'zijn optreden had verbondengeen
bemoeilijking van den kaut der libeialen tot
aan de algemeens verkiezingen, is door Glad
stone en de zyuen in zeer rekbare bewoor
dingen toegestaan.
Voor den heei Gladstone is alzoo een tijd
vak van betrekkelijke ïust aanstaande. Wat
zjjn ouderdom aangaat, heeft hij er meer dan
aaospiaak op; want hy teltf reeds ruim vier
en zeventig jaren, en van zyn vier en twin
tigste jaar af, toen hy door Newark naar het
parlement werd afgevaardigd, heeft hy zich
schier onafgebroken op het gebied der politiek 4
bewogen. Gladstone geniet het voorrecht, dat -
aan verscheidene beroemde Engelsche staats
mannen ten deel is gevallen: het'bezit var 1
een krachtigen ouderdom, waarin /Ie; helder-
beid vau hoofd niet is verloren gegaan, En toch
heeft hy ontzettend veel gearbeid, j
Italië is zeker zijn beroemd geschrift aan lord
Aberdeen niet vergeten, uitgegeven na een.
reis in het Appenynsche schiereiland in 1809, t
Daar^j bad de Eugelscbe staatsman-> met
bitteren tegenzin het tyrannieke' regime van
koning Ferdinand van Napels in volle werking
gezien. Zyn geschrift aan lord Aberdeen over
dit onderwerp maakte eentoverweldigenden,
indruk, en de toenmalige minister van buiten-
landeche zaken in Engeland, lord Palmerstou,
verzond een afschrift daarvan aan alle hoven
van ons werelddeel. Van toen af in verschil-,
t t» I
lende 'betrekkingen, hetzij als parlementslid,!
hetzy als staatssecretaris, hetzy>als lord dar»'
'schatkistj'-wist'-hy steeds de aandacht op zich"v
te vestigen. Aan hem zyn de Jonische eilanden
ook hun vereeniging met Griekenland ver
schuldigd. Eeu persoonlijk bezoek bad Glad
stone de overtuiging geschenken, dat het bezit
dezer eilanden door Engeland tegen de wen-
scben der bevolking en tegeD hun belang was.
In 4865, na den dood van lord Palmerston werd
hij de leider der regeering in het Lagerhuis, als'
beslist liberaal; dit laatste moet met uit het oog
veiloren worden, daar Gladstone in zyn jeugd
tot de conservatieve party behoorde, en zeer
langzaam van denkwijze veranderde, zoodat
eindelijk de Universiteit van Oxford, die by
in het Lagerhuis, als conservatief, vertegen-
womdigde, hem niet herkoos.
Volgens deu loop der zakeD ia Engeland
ruimde hy zijn ministerieelen zetel nu en
dao aan de conservatieven in.
Zyn rusttyden waren dan gewoonlijk ge
wijd aan de studie der Ouden, of wel hy
/-..bracht een of ander viaagstuk op het tapijt,
dat gewoool'yk de algemeene aandacht boeide.
j'rZoo in 1876, toen hy in de brochure:
rt' Bulgaarsche gruwelen en de Oostersche
#quaestie" een uiterst moeilyk vraagstuk be-
■Uhandelde. d' Israeli, die toen aan het bewind
fwas, stond de meening voor, dat het Turksche
rijk in .Europa ongeschonden moest bljjven.
3"
Gladstone's geschrift bewerkte de openbare
meeniog zoodanig, dat d' Israeli het moest
'[afleggen. Ia 4878 was hy het, die het streven
van d' Israeli duchtig bekampte. Rusland had
toen aau Turkije den oorlog verklaard, en
dit ryk in Azië en Europa overwonnen,
d* Israeli had gaarne met Rusland oorlog
gevoerd, om de macht van dit rijk ,ta brei
delen. Gladstone weerstond hem met al de
ipiacht zyner welsprekendheid, en de nieuwe
staat van zaken op het Balkanschiereiland,
|de vrijmaking der Buigaren niet het minst,
Jyas zijn weik, J. -
In 4880 trad hy opnieuw op als eerste
minister; wat hy in dien tjjd metdelersche
quaestie, met de landliga op het Groene
Eiland, met de Brandiaughsche verkiezings-
vraag te doen had, ligt in ieders geheugen.
Maar vooral verdient in dit tydvak zyn
streven de aandacht, om de onrechtvaardige
annexatie van de Transvaalsche republiek
ongedaan te maken.
Thans is hij door een onverwachte over
winning zyner tegenstanders gevallen. En al
mocht hy nimmer meer als leider op het
staatstooneel verschijnen, het tydvak van
vyftig jaren, waarop hij als staatsman kan
wyzen, verschaft hem een eereplaats naast
de beroemde politieke mannen, waaronder
Engeland zoovele grooten en machtigen kan
aanwijzen.
Frankrijk is thans werkelijk op voet van
vrede met China. Het vredestraktaat is in de
Kamer voorgelezen,' etf betoogt, dat Frankrijk
en China een eind willen maken aan ad
moeilijkheden, die ontstaan zyn uit beider
gelukkige inmeDging in ae aangelegenheden
van Aonam, en dat de twee contractanten
willen herstellen en verbeteren de oude
betrekkingen van vriendschap en koophandel, 1
die tusschen Frankrijk en China hebben
bestaan. Het kan niet beter, en't is te hopen,
te verwachten misschien ook, dat de moei-
lijkheden in langen tijd niet meer zullen
opdoemen. Frankrijk toch heeft geleerd, dat'1
er in dezen tjjd zelfs met Chineesche.legers tö
rekenen valt. l\
Een accident, niet ongewoon in Fransche.
wetgevende en andere vergaderingen, had ook
deze week plaats. De minister van oorlog,;^
generaal Campenon zond een afgevaardigde,
Aniagat, die hem in de volle vergadering
van het wetgevend lichaam ?un iusolent", - --
een onbeschaamde had genoemd, zyn
Een duel dus. De wederzij dsche getuigèn
hebben echter uitgemaakt, dat de heer Ainagat
schuld had, en dat hij zyn uitdrukking behoort
in te tiekken. Van het duel zal dus niet?
komen, en dat is gelukkig èn voor de aan
zienlijke heereo, die het betrof, èo voor het
geheele volk, dat tegen zyn meerderen altjjd
moet kunnen opzien, willen die meerderen
niet, dat de minderen alle respect voor hen
verliezen. Wanneer toch zal de tyd aanbreken,
dat over zaken zal kunnen geredeneerd wor
den, zonder dat er persoonljjkbeden bij in het
spel komen?
i)
De Tweede Kamer teu onzent heeft zich
deze week met velerlei onderwerpen bezig
gehouden. De discussiën waren niet vao groot
belang; wyl de behaudelde ouueiwerpen ef
geen aanleiding toe gaven.
Buiten de Kamer was de meest besproken
peisoon Dr. Kuyper. Er begint by velen van"
f'.
nge«
i'Ha I
>n dej
W
1 85,
ronw, -
)1ld0h?$i
3.
Ik was door en door een provinciaal, toen ik
er aankwam, Ge»n wonder; op een-en-iwintig-
rigen leeftijd was ik nog nooit over de grenzen
'ran ons depai temont geweest. Ik had my echter
i altijd in een wel kleinen, maar zeer gocdon
kring bewogen, zoowel bij ons aan huis als in
[de naburige steden of op die naastbij zijnde
jkastoelen, waar ik de visites terugmaakte, die
iJnijne moeder ontving, daar zij wel eens meer
[dan oen jaar geen enkele maal het woeste ravijn
la Roche verlaten had, en door hare zwakke
jaezondheid doorgaans aan huis gebonden bleet.
Net aileon dus dat ik, hoe beperkt de kring
|van mijn omgeving - ook ware, uitsluitend met
Sflopgevoede menschen had omgegaan, ronar
ook mijne moeder had in hare afzondering
de fijn beschaafde manieren bewaard, die haar
in haar jeugd eigen geworden waren, en ik durf
.zeggen dat, hoe provinciaal dan ook in denk
wijze en levensbeschouwing, ik toch de vormen
en den goeden toon van hot ancien régime bezat.
Maar van de wereld wist ik niet meer dan een
kind van zes jaar.
Ook 't onderwijs, dat ik genoten had, was
niet, wat het had moeten zijn. Ik was namelijk
tehuis door een geestelijke onderwezen. Aan
degelijke kundigheden ontbrak 't mij niet. Ik
had vlijtig gewerkt, en toen mijn leertijd voorbij
was, stond ik, wat positieve kennis betrof, zeker
niet achter bij jongelieden van mijn leeftijd, die
'tcollege verlieten; maar mijn opleiding was
eenzijdig geweest; en mijn oordeel niet zelfstandig
ontwikkeld.
En zoo trad ik het woikelyke loven in zoo
kwam ik te Parijs, in eene nieuwe, vreemde
wereld en voor 'teerst van mijn leven met
geld op zak!
Geen wonder dat ik nu aan allerlei eensklaps
ontwaakte neigingen en begeerten den teugel
vierde. Maar was dit een natuurlijk gevolg van
't genot eener plotselinge vrijheid zonder voor
bereiding, de drift, waarmede ik mij in 't woelige
Parijsche leven wierp, maakte dat ik er spoedig
van verzadigd was, en dat de ernstige indrukken
mijner jeugd zich weer krachtig heten gelden.
Ik kwam dus gelukkig na weinige maanden reeds
tot inkeer, maar ik had zekeren afkeer van
alles, _wat mij omgaf, en van mij zeiven gekregen
Mijne middelen waren reeds zoo goed als uitge
put, toer. ik van mijne goede moeder opnieuw
geld ontving, en zonder dat zij mij eenige reken
schap vroeg, hOB ik het vorige besteed had. Ik
schrikte letterlijk van die mildheid, want ik kon
nagaan, ik wist zeker, dat het de vruchten
warenvan vrijwillig om mij geleden ontberingen,
en dat wel twintig jaar lang 1
Ik gevoelde wroeging, en de verkwisting, waar
aan ik mij lichtzinnig.had schuldig gemaakt, be
schouwde ik als eene onuitwischbare vlek op
mijn leven. Diep kwelde mij bovendien de ge-
dachte, dat ik in geen enkel opzicht beantwoord
had aan de bedoelingen mijner moeder, want
ik had juist mijne toekomst geheel uit het oog
verloren. Ik had onze oude vrienden, eij wie zij
mij aanbevolen bad en die mijbehulpzaam"
zouden zijn om mij te vestigen, geheel ve^«i
waarloosd. Eerlijk moet ik bekennen, dat ik daal
ook nog woinig lust' gevoelde ooi mij door hst
huwelijk te binden. Mijn gemoed wss nog geen
oogenblik warm geworden, en ik kon mij geeft
huwelijk voorstellen zonder een levendigen aaa»
drang des harten, een onwederstsanfcare neiging.
Een huwelijk, overeenkomstig een vast plan ba*
raamd, beredeneerd, tot stand gebracht,
neen, dat stuitte mij tegen de borst, als iets
onmogelijks, iets gedrochtelijks, iets, dat met alls
denkbeeld van levensgeluk streed. Wat bij mij
vast stond na de opgedano levenservaring, 8»
't berouw, da- ik de zelfverloochenende goedheid
mijner arme moeder zoo slacht had beantwoordt
was: te Parijs kon en wilde ik niet langer biijS
rtlir