1 iim vaa fitting A". 1885 Donderdag 8 October. JU. 6318. Tweede Blad eg en en Dertigste Jaargang. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag, behoorende bt| het voorloopig Ont werp tot Waterverversching der Gemeente Schiedam. ABONNMKNTarHliu, jier kwartaal firiiM# per post, dour het geheels RSjk Mtonderlyke nummer» I t 1.85. - 4.50 - 0.10. BUREAU: HARKT, E, I«4. ADVBRTSNttKf/BUs: ran 1—10 gewone regels met inbegrip van eene Courant1 10 tedere gewone regel meer0 10 DatBUAM. plaatsing wordt tegen TWEEMAAL berekend Trodgere plannen omtrent de Watcr- vemtwhteg. Het zy my vergund in korte trekken de geschiedenis der verschillende ontwerpen (sener waterverversching in herinnering te brengen. Beeds ïd 1850 werd by besluit van den raad uwer gemeente, aan eene commissie uit zyn midden, opgedragen de oorzaken op te sporen van de steeds toenemende onzuiver heid der havens, giachten en wateren in de gemeente, en tevens de middelen aan te geven om op de beknoplste en doelmatigste wijze de noodige vei beteringen tot stand te brengen. In datzelfde jaar werden door den toen- maligen gemeente-architectden heer P. Scholten in een zaakrijk rapport de middelen fingegaven om het beoogde doel te bereikeft. Deze bestonden voornamelijk in het aan--', brengen Van betere spuimiddelen, en het iticbtea van een scheprad-stoomgemaal met afvoerkanaal aan de westzijde der gemeente, ran zoodanige capaciteit, dat, zonder afsluiting van de Schie, het in te laten water kon worden afgemalen. Dein 1856 benoemde commissie bracht door bijzondere omstandigheden eerst in Juni 1860 ten uitvoerig rapport uit, waarbij het hoofd denkbeeld, ruime aanvoer van rivierwateren iftoaling door middel van een stoomgemaal, met alvoerkanaal aan de oostzijde der ge- weenle, werd aangegeven. Door verschillende bezwaren der betrokken polderbesturen kon dit denkbeeld niet tot uit voering worden gebiacht, ea, werden ook al waige der aangegeven spuimiddelen toegepast, de hoofdzaak: krachtige afmaling bleef achter- s In Augustus 1883 -werd door uwen tegen- VjOordigeu gemeeote-aichiiect, den-heer M. ,iaa Erkel, op oieuw eea ontwerp ingediend, .|'t in hoofdtrekken oveieenkomt met het out- |®rp.ml856 door den toeomaligen gemeente- ^éhitèct opgemaakt, echter met dit onder leid, dat de afsluiting van de Schie door een •chutslpls aan de oostzijde van den spoorweg ,|j>rin werd aangegeven, At iu Juli 1884 door den heer 6. Schollen brajhte advies op laatstgenoemd ontwerp ?P ztfer duidelyke wyze aan, dat, zoolang fj'cg van de Schie ook door andere ge lief0 pleats beeft, eene goede waterverver- ivan de havens en grachten zonder afscheiding van den Schieboezem niet zoude bereikt worden. Mei uitzondering vau het laatst aangegeven denkbeeld, komen alle ontwerpen daarin overeen, dat tot verbetering van den toe stand vergrooting der spuimiddelen en afvoer van het spuitoater door middel van een stoom gemaal noodzakelijk zijn. Terecht zegt de heer G. Scholteu in zyn adviesileder ontwerp tot waterverversching, dat werkelijk aan het doel zal beantwoorden, inoet bestaan uit een kracluigea sclioonvvater- aanvoer aan de eene en een waterafvoer aan de tegenovergestelde zijde." >Die aan- en afvoer moeten, om de ge- wenschte strooming te verkrijgen, gelijktijdig plaats hebben." Alvoreus aan te geven op welke wyze, in verband met, den tegenwoordigen tuestaud der gemeente, aan de gestelde eischen het best kan worden voldaan, zal het wenscheljjk zyn nategaan in hoeverre de uitvoerbaarheid van de vroegere ontwerpen mogelijk of wen- schelyk is. "Volgens het plan der commissie werd voor gesteld een afvoerkanaal aan de oostzydeder gemeente van at het Proveniershuis door de polders Oud- en Nieuw-Matheoesse. De uitbreiding, der gemeente aan deze zjjde, en meer nog de in aanleg zijnde dunk water leiding, maken dit plao nu onuitvoerbaar. Hel ontwerp van den heer P. Scholten, en dat van uwen gemeente-architect geven aan '•.om de Noord- ea Velievest als verzamel- kanaal voor tfet verontreinigde water te bestemmen, en hoewel, by ruimen wateraan- voer en krachtige afmaling, de verontiemiging tot een minimum kan worden gereduceerd, zal juist ter plaatse waar thaus water wordt ingelaten door den duiker uit de Kortehaveo, de mmst gunstige toestand ontslaan. Daarbij is het wenschelyfc, met het oog op eventueels uitbreiding der gemeente, dat afvoerkanaal zoo ver mogelyk van de kom der gemeente te verwijderen, opdat overal in het bebouwde of voor uitbreiding bestemde gedeelte een zoo gunstig mogelijke toestand worde verkregen. Het hoofdbeginsel van genoemde ontwerpen ruime aanvoer van rivierwater eo krachtige afmaliag, aangevuld met het denkbeeld in het laatst bedoelde ontwerp afsluiting van de Schie moet thans als hoofdstrekking vao het plan worden aangenomen. Terclicbten wan het ontwerp. Het komt my voor dat de door u aan my opgedragen taak eene ruime strekking heeft. Het zal toch ongetwijfeld de bedoeling zyn dat de uitvoering van een zoodanig plan, zoo na mogelijk der geheele gemeente Schiedam ten goede komt. Niet bepaalde grachten en slooten moeten verbeterd worden, maar alles wal ongezond eo onooglijk is, dient binnen bet bebouwden gedeelte der gemeente te ver anderen. Ik acht het hier onuoodig om door citaten van bevoegde schrijvers de bewering te slaver; dat vuile slooten in welk deel der gemeente dan ook gelegen ongezond zyu, en uit een hygiënisch oogpunt niet geduld mogen worden. Dit is voor my, en ongetwijfeld ook voor U, een axioms. Bovendien zyn zulke slooten, uit een aesthe tisch gevoel, walgelijke voorwerpen, die io eene beschaafde gemeente niet mogen bestaan. Ik heb met die meening by het maken van het ontwerp rekening gehouden. Wel zei ik bij de uitvoering vrie moeilykhedeu, maar dat mag ons niet teiughouden naar het gewenschte doel te streven. De verversehing van wat ik zoo eeus noemen mag zde ouue stad", dus onge rekend die deeleu, wnke in polders gelegen zyn, levert uiet veel moeilijkheden op, het geen U by de hieronóer volgende beschrijving vuu dit plan zal blykeo. Anders is dit met de poldergedeelten eu het zyn juist die doelen, welke myne bijzondere aandacht getrokken hebben. De gemeente breidt zich uit, al is dit dan ook iu den tegenwoordigen tyd, nu alles zeer gedrukt is, niet snel. Dit kon trouwens weer auders worden. Die uitbreidmg geschiedt in de omliggende polders. In den Oud-Matheoesse polder is zij reeds zeer belangt yk. In dien polder, evenmin als iu de andere polders, om de stad gelegen, welke reeds min of meer bebouwd zyn, is de afvoer van faecaliën en ménage-water geregeld. Alles vloeit in de slooten en blyft daar gisten. De polderbesturen trekken zich die steeds slechter wordende toestanden uiet aan, want, zeggen zy, het zyn geen polderbelangen. Als de waterstanden iu de slooten maar niet hooger zyn dan de voor de landeryen gewenschte peilen, dau zyu zy tevreden. Het gemeentebestuur kan ddar, waar pol- der-reglementen van kracht zyn, niet fliuk en afdoende optreden zonder in conflict te komen met polderbesturen, en zoodoende blyven de slooten vuil en kunnen by het uit breken van epidemische ziekten, brandpunten van besmettiug worden. Wat moet er nu gedaan worden om ook die deelen der gemeente in het waterver- verschingsplan op te nemen? Naar myne meening is het antwoord op die vraag eenvoudig, doch zal de uitvoering, vooral administratief, nog al lastig zijn. De bebouwde deelen van de poldertmet inbegrip van die deelenwelke gerekend kunnen worden in betrekkelijk korten tijd bebouwd te zullen wordenmoeten aan de - heerschappij van polderbesturen onttrokken en geheel onder het beheer der gmeente gebracht worden. Zoodra een gedeelte van een polder bebouwd is, heeft dat deel andere belangen en be hoeften, dan waarvoor een polderbestuur waken of waarin het voorzien kan. De iu die deelen wonende menscheu zyn ingezetenen van de gemeente, die ook aanspraak hebben op vei beteringen van algemeen belang, en liet is daarom billijk en hoog noodig, dnt voor die doelen het gemeentebestuur de plaats van het polderbestuur vervangt. Dat eene dei gelijkt* H'geling administiatief moeilijkheden geeft, spreekt vanzelf. In verband met het feit, dat Schiedam zich niet uitbreiden kan zonder in de om liggende polders te komen, is bovengenoemd punt, ook met het oog op de toekomst, eene ernstige overweging zeer waardig. Stel dat de plaatshebbende bebouwing der polders steeds voortgaat, eD dat gebeui t dan wordt de nu 'reeds bestaande slechte toestand positief onhoudbaar. Bovendien bouwt men er zonder vooraf opgemaakt algemeen plan, en zy, die hunne gronden als bouwterreinen verkoopen, hebben slechts éeu doel, namelyk zooveel geld, als mogelijk is, voor hunne bezittingen te krjjgeu, zonder zich te bekommeren om eenige regelmaat of bet in praktijk brengen van de eerste be ginselen der hygiëne. Zoodoende verkrijgt men stiaten, welke aan particulieren be lmoren en slecht worden onderhouden, bene vens slooten, die de verzamelplaatsen zyn van alle mogelijke Onreinheden. Is do toestand Jan eenmaal totaal ouhoudbuar gewoiden, dan moet het gemeentebestuur wel tusscheu- beiden treden en met heel veel geld goed maken, wat particuliere bouwspeculatiën bedorven hebben. Thans nu het uw voornemen is uitvoeriug te geven aan een plan, dat leeds iu 1856geboren werd, beslaande iu het verversehen der vuile gi achten, enz-, moet het daartoe strekkende ontwerp gevolgd worden voor een ander plan, dat regelmatige uitbreiding uwer gemeente ten doel heeft. Het verder aanleggen van straten door paiti- culieren dient geregeld, opdat doodloopende straten vermeden en eene behooilyke gemeen schap met beslaande straten verkregen worde. Ook moet men bepalingen vaststellen,waarop zoodanige stiaten der gemeente in eigendom en onderhoud worden overgenomen. De ervaring in Amsterdam en Den Haag heeft geleerd, dat die maatregelen gunstig werken en men door onderling overleg tot een goed geheel komt. Zulk een ontwerp behoort echter niet tot de my verstrekte opdracht. Wel is 't myne over tuiging, dat hel plan van waterverversching zoodanig moet ingericht zyn, dat bedoelde poldergedeelten der gemeente ook daardoor gebaat kunnen worden. Het dempen en i ioleeren vaa slooten is daar toe noodig. Ook moet erin ruime mate water worden ingebracht om de slooten eu rïöleu. krachtig te spuien.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1885 | | pagina 5