it:
fe-
111
i.
lé
fo
K.
mmm.
In
3K
®fï*
S4-
Jffi
Wft s
tfir J ->>
vjïte
X "Nt V* ïr» -* r U"Lv
t k J *V +t f
A#
'My
-fv-l
t?W
L$>
kÏM-
s<,y
SV
JSKs
®7j,~
£>*'7
xV
115%-'-''
MS#?
5
I-
igjjt
I H a-.
|,t'
fei* F
a*
gram: «Utrecht gewonnen, maar Den Haag en
Arnhem verloren", twee districten, waarvan
zooveel afhing. En toen later: «Nederlaag to
Steonwijk en te Zutfen", en den volgenden dag
«Ook Middelburg ging om"Derhalve een ver-
Hes van 5 zetels, met slechts 1 winst, dat, in
de voor de onzen gunsligsto uitkomst bij do
herstemmingen, in elk geval de liberalen in dc
Kamer van 43 op 47 doet klimmen en de anti
revolutionairen van 43 reduceort tot 39.
Dit resultaat doet ons leed. Wel hadden do
gebeurtenissen der laatste tijden onzen ijver en
sympathie voor de rechterzijde veel afgekoeld,
maar toch zijn we nog te veel met hart en ziel
anti-liberaal, om het niet levendig te betreuren,
dat we nu bijna geheel in de handen en aan de
willekeur der mannen van do linkerzijde zijn
overgegeven.
En wat deze nederlaag te meer klommen doet,
is dit, dat we het geheel met de N. Roti. Cl. eens
zijn«De kerkelijke partijen (lees de rechter
zijde) hebben niet alleen het toppunt van macht
beroikt, maar zijn reeds aan het afdalen." Wel
laat de Stand, met vette letters drukken«De
liberalen met 48.000 tegenover 54.000 stommen
overwinnaars bij de stembus t Maar oordeelt niet
deze toestand zichzelf, en draagt hij niettevens
jn zijn do profetie en waarborg van toekomstige
zegepraal?" edoch, dat is öfgtootspraaköfzelf
misleiding. Do liberalen vragen niet naar recht,
maar naar macht. Denk slechts aan hun pas-
klaarmaken der kiesdistricten in hun vooraeel, in
iet bijzonder van Sneek, Sedert'71, das nu reeds
45 jaar achteroen waren de onzen bij de stem
bus met tal van duizenden stemmen in de meer
derheid in het parlement echter in de minder
heid. En de liberalen denken er niet alleen niet
#sn om dozo ongerechtigheid van zich weg te
doen, maar als straks de districten voor 10 nieuwe
zetels moeten gevormd worden, nemen ze onge
twijfeld opnieuw het leeuwenaandeel. En nu zijn
Vrij er wel niet van verzekerd, dat de rechterzijde,
in hunne plaats, eerlijker zou handelen, maar
do liberalen doen dit in eik geval niet.
Let daarbij ook op den achteruitgang der
onzen sedert 1883 Zie daartoe even het lijstjo
in, dat onlangs Do Stand. gaf.
Liberaal,
Anti-Iiboraal,
Verschil,
4871.
26,000
32,000
6,000
1873.
27,000
35,000
8,000
1875.
,31,000
38,000
7,000
1877.
22,000
30,000
8,000
1879.
28,000
38,000
10,000
1881.
28,000
38,000
10,000
1888.
32,000
43,000
11,000
"1884.
41,000
49,000
8,000
En nu, in '86, bedraagt volgens ditzelfde blad
bet cijfer der anti-liberalen 54,000 en dat der
liberalen 48.000 derhalve slechts een verschil
uitmakende van 6000 stemmen. Een teruggang
dus naar 1871, en met '83 een verschil in het
nadeel der anti-liberalen opleverend van 5000.
De laatsten gaan ergo hard achteruit.
Reken er ook niet op, dat toeneming van het
getal kiezers door verlaging van census of anders
zins veel kans biedt op verbetering voor de
rechterzij. Er waren toch 3140 kiezers meer dan
in '84, terwijl er 14,114 meer aan de stembus
kwamen. Van die 11,000 koos ongetwijfeld de
grooto meerderheid de zijde der liberalon. Hot
is "dus nu bewezen, dat de vroegere thuisblijvers
meerendcels mannen waien van hun soort.
En neemt ge dan daarbij nog in aanmeiking,
dat bet ongeloof onder de mindere standen steeds
toenemende is, dan wordt het te onwaarschijn
lijker, dat de tegenwooidige rechterzij het ooit
er weer bovenop zal halen.
Nog minder uitzicht is er, dat de Van Weede's
ett tie Bronsveld's, op hunne schreden zullen te-
rogkoercu en der rechterzij bijvallen. Er hecisclit
in de kringen, waartoe dezo mannen behooren,
eeno antipathie tegen do tegenwoordige antilibo-'
rale partij, waarvan velen zich geen voorstelling
kunnen maken. Zo mogen Kuypcr noch Rome
luchten of zien, en dit maakt hen blind voor do
gevaren dio van den tegenovorgestelden kont
dreigen. Botreur dit, maar reken niettemin mot
dezen staat van zaken. Do naaste oorzaak van
de geleden nedeiloag is aan deze mannen te wij
ten. Zo zijn talrijker dan velen meenen. Maar al
was dit,niet zoo, zo zijn in elk geval talrijk ge
noeg om de balans naar den kant der liberalen
te doen doorslaan.
Genoeg, we weten geen onkolen grond, waar
op we ons uitzicht op eens «toekomstige zege
praal" zouden kunnen bouwen.
Zegt iemand«Maar bij God zijn alle dingen
mogelijk", dan weerspreken wij dit natuurlijk
niet, maar vinden met hot oog op bot vele on
heilige, dat nemine conlratltccnlc in den boezem
van de partijen der rechterzijde gevonden vvoidt,
het toch een zeer wankelbare grond van hoop.
'slleeren wegen zijn vaak in het verborgene;
en hot is volstrekt niet waar dat overat cn in
elk geval liet recht of wat menschen daar
voor houden triomfeeron zal. De regel daaren
tegen is, dat wanneer oone nchtng of partij een
maal er bovenop was, maar dan gaat kwijnen
en dalen, geen menschelijk macht, eneigie of
overleg die neiging ten doodc kan stuiten. In
October 1884 vierde de icehterzij haar triomf
en het vreemde schouwspel werd beieefd, dat
een antirevolutionair den voorzittersstoel der
Tweede Kamer innam. Maar met het vertrek
van Wintgens' keerde de zaak. In September
van 4885 moest Mackay zijn zetel aan Cremers
afstaan, en wat voorleden week plaats greep,
is eenvoudig een doortrokken van de lijn beneden
waarts. Wij kunnen ons in deze bedt legen, maai
de bijzonderheden die do stembus tlmns te zien
gaf wo komen daar eerlang op terug,
wettigen al te zeer onzo vrees, dat de rechterzij
moet uitroopenTout est perdu I" Mocht ze
er slecht naar waarheid kunnen bijvoegen iSauf
l' honneur
De gewoonte bestaat, dat in dergelijk geval
naar een zondebok wordt uitgezien. De Stand.
heeft er, ouder gewoonte, twee: de hceren Van
Wecde en Bronsveld. Er zijn er nog meerdcie,
maar die komer achteraan. Deze mannen broeders
hebban van haar heel wat te lijden. Kortheidshalve
zullen we zo naar do bedoeling van dr. Kuyper
maar verraders noemen. Doch dat is weer eeno
dier schromelijke overdrijvingen, waaraan do ta
lentvolle redacteur zich to ieder oogenblik schul
dig maakt. Hij is gewoon zijne vrienden te vergo
den en zijne vijanden te verguizen.
Het is immers, om iets te noemen, omvaar, djit
deze mannen, «op het oogenblik zelf vim don
slag overgeloopen zijn naar den vijand," Jhr. Van
Weede heeft reads (lij 't voltspotitionncment zich
van de antirevolutionairen afgescheiden, en is door
de iiberaien in don gemeenteraad van Utrecht
gebracht. En dat dr. Bronsveld steeds meor en
meer naar do linkerzijdo neigde, is wereldkundig.
Men hoeft zelfs beweerd, dat Ijij reeds in '84
voor de liberale candidaten gesterad heeft.
Zeker valt het niet te loochenen, dat «zij en
liunna vrienden", zooals dc Standaard beweert,
«in Arnhem en Zutfen"en ongetwijfeld in nog
meer districten «de nederlaag" uan de candi
daten der rechterzij «berokkend hebben, en het
dus voor hunne verantwoording komt, dat het
liberalisme thans weer meester in Nederland
wordt." Maar indien zij dat nu in de gegevenom
standigheden het wenschehjkste keurden, eilieve,
hebt gij, dr. Kuyper, dun recht hun dat kwalijk
te nemen, gij die u nooit nan een ander stoort
en slechts uw eigen inzicht volgt? Mogen Bions-
veld en Van Woede or geen eigen opinie, van
de uwe verschillende, op nahouden?
Nog eens, van ons standpunt beschouwd,
hebben we liet doen dezer mannon betreurd,
wo hebben "er geen oogenblik aan gedacht hun
dit cuvol te duiden, vooral wanneer wo letton
op de gevaren, dio vele ook voor ons zwaar
wichtige belangen bedreigen vnn eeno definitieve
overwinning der partij van dr. Kuyper. Alleen
omdat wij die gevaren niet zoo nabij achtten
te zijn, gingen we niet met de beide broeders
mee, dat we in tegenovergesteld goval anders
ongetwijfeld zouden gedaan hebben. Veel liever
oen liberaal ministerie dan een in don geest van
Kuyper, van een revolutionair onder anti-rovo-
lutionaire vlag zeilende, is ook het ergste te
vreozen.
Maar er is meer. Kuyper heeft reeds vóór
jaren op hoogen toon en bij herhaling gezegd
wie niet in allen deele en van heeler harte met
ons mee kan gaan, moot dit laten. «Halven"
kon hij niet gebruiken van hen wilde hij niets
weten. Weck aan week, jaar uit jaar in hoeft
hij Bronsveld, Valeton en honderd anderen meer
als onbetrouwbaar aan den volke voorgesteld,
hun getracht de kroon van het hoofd te nemen,
Is het dan wonder dat die mannen en hunne
vrienden, eindelijk al dat verdaebtmaken en
zclotismo moede, zich tegen zulk eon man ver
klaren Oók in do politiek, wijl deze ten onzent
met de kerkelijke belangen zoo nauw is verbonden,
dat zij van elkander onmogelijk te scheiden zijn.
Neen, niet de lih. Van Weede cn Bronsveld
zijn de eerste oorzaak van de nederlaag der
rechterzijde, maar dr. Kuyper zelf, hij allereerst,
hij in zekeren zin heel alieen. Nog onlangs deel
den we opnieuw mee, hoe wij er bij hem en de
andore leiders op aangedrongen hebben, zicli als
politieko mannen toch buiten de kerkelijke zaken
te houden. Van den beginne af was het ons
duidelijk, dat op dat in elkander grijpen van
politieke en kerkelijke belangen de antirevolutio
naire partij eenmaal schipbtouk lijden zou. We
wisten, dat als dr. Kuyper zijne lijnon doortrok,
dit den ondergang zou kunnen berokkenen van
de aan ons en volen zoo geliefde volkskerk. En
we wisten tevens, dat als dit wotd ingezien, met
weinigen óok in do politiek met dr. Kuyper en
zijne partij zouden breken.
Wij van onzen kant hebben jaren lang gedaan
wat we konden, om die dreigende breuk te voor
komen, haio nadering althans zoolang mogelijk
te vei schuiven. Ook dr. Kuypcr wist dit en noemde
ons eens de brug, die de beide groote fracties
der antirevolutionaire partij met elkander verbond.
In '84 spande het moer dan vroeger en dreigde
de breuk to komen, wat bij de stembus in enkele
districten goed melkbaar was. En was hetArn-
sterdamschc Conflict met ontstaan, dan zouden de
zaken Ojk thans andcis gcloopen zijn, en zeer
waarschijnlijk dc nederlaag ons niet getroffen
hebben. Ma.tr nu was er geen houden aan. De
keikehjke troebelen, of, om het concreet uit to
drukken, art. 41 van het reglement op de kerk
voogdij te Amsterdam is oorzaak van het echec
bij de stembus. De liberalen hebben dit, heel
natuurlijk, te hunnen bate weten te éxploiteeren.
Maar ook buitendien zou de nederlaag toch met
zijn to ontgaan geweest.
Dr. Kuyper heeft in zijne Standaard in de
laatste weken liet schier onmogelijke gedaan om
den dreigenden slag af te wenden. Het mocht
hem niet gelukken. De dooi hem geplante wortel
der bitterheid schoot opwaai ts en nuukto groote
beroering. Velen willen niet meer naar hem
luisteren. Hij had wind gezaaid ea zou stoim
oogsten. Had hij roet zijne gaven van agitator,
zooals er geen tweede te vindon is, de partij er
bovonop geholpen, hot was zijn noodlot om
door eigen schuld en mot eigon hand zijn gebouw
af te biekon, het ten ondergang te doemen.
1886 is voor dr. Kuyper hot keerpunt van zijn
streven, liet jaar van zijn val. Op 4 Januari doed
v 1 jl V - J H
zich da eerstoylondorslag hooren, trof hem en f,
een deel zijner garde do schorsing, die ham opIjK
keikelijk gebied tot machteloosheid doemde. En".®
op 15 Juni werd hij op politiek gebied onttroondC»
Do stralenkrans, die in veler oog zijn hoofd ver',,
sierde, is tamelijk plotseling verbleekt. Niet de
christelijk historische richting of partij heeft jl.
Woensdag een© nederlaag geleden, maar het «1
kuyperianismo. Niemand staat de goedo zaak ,4
meer in den weg dan dit partijhoofd, door Groen.' 'u
te kwnder ure tot leider aangesteld. 4
Wij voor ons hebben gedaan wat wij vermoch- 4'
ten, om het dreigend gevaar af te wenden, "Wij
hebben gesteund zoolang mogelijk. Wo deinsden"
terug voor de groote voranUvooi (lelijkheid, om
mee oorzaak to zijn van don val onzer partij in
hare tegenwoordige verhoudingen. Maar nu buiten
ons om en zonder ons toedoen de slag toch vielf
nu hernemen wo onze volle zelfstandigheid en
berusten niet alleen in deze beslissing, maar heb
ben or tevens vrede mee.
Bezien wij de toestanden goed, dan is God op
weg om ons van hot vei keerde te vei lossen en
ons wat beters te bereiden. Laat ons echter niet
haasten. Dij biddend opmeiken van zijne leiditt-
gen zal hot ons niet moeielijk vallen zijn wil te
verstaan en de belangen van ons land, volk en
kerk naar behooren te behartigen.
De preadviezen zyn verschenen voor de
bijeenkomst dei «Nederiandsche Juristeover*
eeniging vau dit jaar.
Op het gebied van het burgerljjk recht
wordt de vraag behandeld: of het onderzoek
naar het vaderschap moet vet boden blijven,
en zoo ja, met welke uitzonderingen?
Daarover is slechts éen piaeadvies uitge
bracht, en wel een zeer uitvoerig (146 blz.) --
door nor, D, P. D. Fabiu9, hoogleeraar aan
de zoogen. Vrije Universiteit. Deze verklaart,
zich vóór het beginsel om het onderzoek naar het
vaderschap geoorloofd te verklaieo, behoudens
den eisch vau aanwezigheid van omstandig
heden, die als begiu van bewys kunnen
gelden.
Op het gebied vau handelsrecht wordt de
vraag gesteld of de zee-vervoerder vrij moet
zyn in de bepaling zijner aansprakelijkheid,
en zoo neen, in hoever die vryheid beperkt,
moet worden De heereo nors. E, N. Rahusen j
en E. Van Raalte hebben hierover praeadviezeo
uitgebracht. De laatste meent, dat de Ned,,1
wetgever in het vraagstuk vooralsaog eeue
afwachtende houding moet aannemen, omdat
onze bestaande wet in overeenstemming is met
hetfge.neene zeerecht in Europa, en onze handel
niet op veranderiug aandringt, Mr. Rabuaea
beantwoordt de eerste vraag in den zin van v
vryheid en acht ook niet raadzaam of vooF
de openbare orde vereischt, dat het verboden
wordt zich te vrijwaren voor de gevolgen van,,,?
den schipper of het scheepsvolk. j
Wat het strafrecht belieft, antwoordende
beide praeadviseurs, mr. J. Oomela Nieuwen-
huis, hoogleeraar te Giomogeo, enrnr. F.B,
Coaiuck Lielsting, vice-president van den
Hoogen Raad, bevestigend op de vraag, of
aan onschuldig vei oordeelden enz. schade
loosstelling moet worden verleend. J
heer, nu zendt hij zijn ouden vader geen enkelen
penning."
«Hij schrijft mij jaarlijks twee brieven, Rebecca,
hij, is goed, luj is haar zoon en.... maar wat
is dat vroeg hij op eens opspringende, daar
«8n Juido jammerkreet van boven tot hem door
drong. Do anders zoo stille Sa/a, wat zou haar
overkomen zijn? dachten de buido oudjes, terwijl
zij dc tiap opstrompelden.
»\Vat is het, Saar?" vroeg de vader.
«Zij spreekt niet, 't is een domme doode pop,"
xtep het kind snikkend.
«Maar dom schepsel, zou die hoeden pop dan
jgaan praten?" vroeg Rebecca geérgerd.
«Wel, kind," leerde de vader, «zie eens, zoo'n
pop wordt uit een stuk hout gesneden. Iloe zou
die kunnen praten?"
«Maar ik kuste haar en wilde haar liefhebben,
-zooals de kinderen aan den overkant. Hout wil
jk niet kussen," zeide Sara.
«Ze is stapel gek," meende Rebecca en hief
Hare hand op om hel kind een klap te geven.
-jPitearom maakte zij zoo'n misbaar? De oude man
hield echter hare hand tegen, p't Is onze schuld
dat het kind zoo dom is," zeido hij met oenig
zelfverwijt, «wij mcaten ons met het kind bezig
houden."
«Dat moet gij dan maar doen," riep Rebecca,
heftig, «gij hebt tijd genoog. In dien cllendigen
winkel komt toch nooit een sterveling. Gykunt
best voor schoolmeester spelen."
«Ik ben te oud," zuchtte Samuel, on ging weer
achter zijn toonbunk zitten. Hij dacht echter eens
over het geval na, en kwam den volgenden dag
Sara een bezoek brengen op haar zolderkamertje.
«Daar, kind," sprak hij, «daar hebt ge een katje,
dat zal je beter bevallen dan de liouien pop,
want het leert."
Sara nam liet kleine grijze dier dankbaar uit
vaders handen aan, en liet beviel haar beter. Den
warmen adem van het beestje vooldo zij tegen
haar wang, en het kleine tongetje likte liaro
handen. Dat was een aardig, prettig gevoel voor
het kind, dat zij zoo iets levends by zich had,
iets, waar zij gedurig wat voordoen kon, stukjes
van hair boterham bewaren en melk brengen
en, in een woord, dat zij aan do behoefte van
haar hait kon voldoen, om liefde te ontvangen
en liefde te geven. Zonder liefde kan niemand
loven, en dus Sara ook niet.
Weer was de koudo winter voorbij, on tooide
de aarde zich met liiscli groen en frisscho bloe
men. Het was Pinkster, on de mensehen tiokken,
voor zoover zij zo hadden, fcestkleederen aan,
om het feest te vieien. Ook de synagoge werd
mot groene guirlandes \crsieid en met heesters
en bloemen getooid voor het nadelend feest. Dat
was een heerlijke dag voor de kleine Sara, toen
ze daar zoo druk bezig waren om alles mooi to
maken; mot haar Uatjo op den arm, koek zij
mot schitteiende oogen naar de witte sneeuwbal
len en dc i oode pioenen, die tussclien het groen
der slingers waieti vastgemaakt, welke langs de
slanke grijzen zuilen afhingen. Het plaatsje van
don voorlezer word versierd met berkentakkon
en kalmusbladoien, en toen was dit weik afge-
loopen en gingen de arbeiders heen, terwijl Sara
alleen in het gebouw achteiblcel. «Zon ziet het
V„
cr vast in den hemel uit," dacht zij en 8'nS,j!
zitten genieten met haar katje op den schoot.
De stilte om haar heen, en misschien de bloe
menlucht er bij, maakte haur slapet ig, en wel-
haast toonde bare gcrusto ademhaling aan dat- 4
zij sliep. Plotseling ontwaakte zij door eenigge-
druisch, en zag, toen zij de oogen opende, tot -'0
haic verrassing hare beide blonde buurmeisjes. 7
Wat een genot ze zoo nabij te zien.
«Het is hier prachtig," zcide de een fluisterend;
«het is net een paleis voor een fee. Bella." -vj
«Ja, van de fee Priinavera. Wij konden hiefV®
wol spelen van hot mooie sprookje, dat groot-;"'®
mama ons gister vertelde. Dan moet gij de feAy-iSt
zyn, dio daar.op het altaar ligt te slapen, eni'*-®
het anno kind, dat zingend klaagtdat de wintetf,/
met zijn witten baard zoo koud is..."
Wordt vervolgdi
4 -v-
i
y
,A'i
U M - s "i