katie, beter bekend onder den naam van jspiritus-kolom", van naby te bezichtigen. Bepalen wy ons tot een korte beschrijving, dan bevinden zich onder den beganec grond van een gedeelte der fabriek de grondvaten voor den opslag van den moutwyn. Uit deze vaten kan hot vocht door middel van een Stoompomp in de eigeolyk gezegde ikolom", waarin de distillatie plaats heeft, gepompt worden. De warmte, bonoodigd voor de distil latie, wordt geleverd door den stoom uit een Stoomketel van de nieuwste constructiedie tegelyk ook de beweegkracht levert vooreen paar andere pompen. Het koelwater bevindt zich in een hoog- l'eservoir, van waaruit het eveneens in de kolom geleid wordt. Dit reservoir wordt gevuld met wel- of havenwater door middel van een stoompomp, of direct uit de waterleiding. Aangezien elk distillatie-proces, dat 36 uren duurt, zonder stagnatie moet plaats hebben, fs er gezorgd op twee manieren koelwater te kunnen bekomen. De in de kolom gevormde spiritus wordt door buizen in yzeren reservoirs geleid, waarin hy bewaard wordt, totdat hij in vaten getapt en afgeleverd kan worden. Het trof ons dat er by een inrichting als deze zoo weinig personeel benoodigd is, dank de goede leest, waarop de fabriek geschoeid is. Het spreekt vaDzeif dat elke nieuwe manier van werken'voor de uitvoerende per sonen met veel moeilijkheden gepaard gaat, zoodat men vooral in het begin der exploitatie zich moet onthouden van aanmerkingen, die zich in de laatste dagen maar al te veel hebben laten hooren. Wy voor ons kunnen niet anders doen, dan b\j dezen den wensch uitsprekendat de Sohiedamsehe nijverheid vruchten zal mogen plukken van deze eerste proefneming. Dat zjj dus op het ingeslagen pad moge voortgaan en door oprichting van een vakschool zelf man nen moge ontwikkelendie zulke by uitstek chemische en mechanische processen zonder hulp van buitenlanders zelf zullen kunnen leiden. Naar wij vernemen zal het aantal deelne mers aan den nationalen kolfwedstrjjd, welke B, s. Maandag en Dinsdag in de sociëteit >Harmonie" alhier zal gehouden worden, zeer groot zyn. Van de honderd vjjf en twintig kolvers, die aan dezen wedstrijd zullen deel nemen, komen er bjjna honderd van elders, terwjjt van da zestien boodvereenigingen er veertien aan den korpswedstryd zullen deel- pemen. De kolfvereeniging vSchiedam" maakt aanzienlijke toebereidselen om het haren gas ten aangenaam te maken. Wy hopen later pog het een en ander omtrent dezen wedstrijd mede te deeien. Pi of. L. Drucker heeft bericht dat hij zich over de al of niet aanneming van het lid maatschap der Tweede Kamer tot Zoodag 8, e. wenscht te beraden. De heer K. T. baron Van Lijnden is als vertegenwoordiger van Nederland benoemd in het permanent bureau, dat door het te Zurich gehouden internationaal congres tegen mis bruik van sterken drank is ingesteld. Volgens een te Amsterdam ontvangen parti culier telegram uit Batavia, wordt de gouver- nements-koffieoogst op Java niet honger geschat dan 250,000 picols. Voor do vierde en laatste reeks obligation ad f i .500,000 van de 3Vs pCt. leening groot f18.000,000 ten laste der gemeente Rotterdam is voor een bedrag van f6,080.200 inge schreven. Da inschryvingsposten varieerden van 95'A» tot 09 pCt. Naar de Ind. Mercuur verneemt, is door het bestuur der »Vereeniging voor den koffie handel", nadat de zaak in eene aigemeene vergadering was behandeld, tot de Ned. Han delmaatschappij het verzoek gericht, de vei lingen, die, (wanneer het volgend jaar het gewone getal van 9 veilingen gehouden wordt) hoogstens eene hoeveelheid van 35,000 balen per veiling zouden omvatten, in aantal te verminderen en van 9 op hoogstens 5 terug te brengen. Het doel dezer aanvraag is: het quantum voor elke veiling op pl. ra. 70,000 baleu te doen blyven, waardoor deze haar prestige zullen behouden, dat met dergelijke kleiue veilingen voorgoed verloren zou gaaD. De nieuwe schouwburg te Rotterdam is Donderdagavond ingewijd met een nieuw stuk van Rosier Faasen, nOude Vrjjaters". Eerst werd de ouverture nzur Weihe des Hauses" uitgevoerd, waarna een gedicht werd voor gedragen door mevrouw Beersmans. Daarna werd hulde gebiacht aan den grjjzen J. Van der Hoop Jacz., den bekenden beschermer der tooneelkunst, en aan den jeugdigen bouwmees? ter van den schoonen en zeer doelmatig in- gerichten schouwburg. De voordracht werd gevolgd door de jubel-ouverture en het Wil helmus. Van de Delagoa-baai zyn met de jongste mail slechts schaarschè berichten over den spoorwegaanleg aangebracht, lotusschen, de weinige tydingen zyn van bemoedigenden aard. Handel en bedrijf zyn er levendiger sedert de spoorwegaanleg begon, en de eigen dommen worden tegen hoogere prijzen ver handeld. Te Barberton en omstreken komen nog dagelyks vele mannen aan, belust om werk by of door den spoorweg te vinden. In de baai lagen drie groots stoomschepen, die spoor weginaterieel aan 't lossen waren. Sir Thomas Taocred legt groote werkzaamheid by het toezicht op den aanleg aan den dag. Voor het wegpersoneel is een goed ingericht hospitaal onder leiding van dr. Hanger spe ciaal voor dit doel uit Engeland overgezonden en aan den weg opgericht. De aarden werken zyn nu reeds 40 mylen gevorderd en de rails gelegd ongeveer over een lengte van 20 mylen. Tot zoover loopt een locomotief, om de ma terialen en den leeftocht'voor de arbeiders aan te voeren. Langs den weg zjjn al raeèr logementen en winkels gevestigd, zoodat aan gelegenheid tot ondei komen en om voedsel te krijgen geen gebiek is. (Dgbl.) Men leest in de Transvaalsche Volksstem: Verleden Vrjjdag vertiok de heer J. F, E. Ceilieis, zoon van den redacteur van dit blad, naar Holland, om een ol een paar jaar lang sterrenkunde en graadboogmeting te leereu onder leiding van prof. dr. H. G. v. d. Sande Bakhuyzen te Leiden, en landmeetkunde onder prof. dr. Ch. M. Schots te Delft. Naiuurlyk wenscheu wy hem een goede reis en veel succes op z'yo studiën. Moge hij gevolgd worden door nog vele Tranvaalsche jongelui, want dat zal ons leiden tot geestelijke vijjheid en onafhan kelijkheid in de toekomst. Het XXa Nedcrlandsch taal- en letterkundig congres te Amsterdam werd Donderdag jl. ge opend door professor H. P. G. Quack met eeoe redevoeriug, waaraan het volgeude is ontleend: sik heet u welkom in Amsterdam. In het Am sterdam onzer dagen, het hart van ons land, waar statig en sierlijk de grachten zich ronden, waar achter het groen dor iepen de bruinroodo huizen schuilen der handeldrijvende, voorwaarts schrij dende burgermaatschappijin het Amsterdam der XIXo eeuw, dat u en ons des te meer waard is, omdat het nog altijd de trekken en lijnen, de kleuren en schaduwen bewaart van do stad der ze ventiende eeuw, waar de reeders en kooplieden hun stoute zetten waagden, waar der schepen vloten uitzeilden, waar do mannon der wetenschap hunne denkkracht inspanden, waar de schilders tooverden met licht, waar Vondel,zong. slnderdaad, omdat het welhaast driehonderd jaren geleden is, sinds Vondel het levenslicht zag, zijt gij allen juist hier gekomen, om, bij het her denken van het derde eeuwgetij van Joost Van den Vondel's geboortedag, hier het twintigste Nederlandscho taal- en letterkundig congres te houdon. sin Vondol's naam komon wij bier samen aan Amstel en IJ. En over Vondel peinzende, denken wij aan onze taal, aan do veerkracht en ïrisch- heid, die zij in Vondel's mond bezat, on die zij God lof behouden heeft en voor altijd bewa ren kan. uTer opening van dit congres wensch ik eenige oogenblikken uwe aandacht to bepalen bij die taal. Iic wensch eenige opmerkingen in het midden te brengen over hare macht. Wat de taal vei mag, doch tevens wat zij van ons eischt, is het onder werp mijner zeer korte toespraak". Met deze woorden brengt de hoogleeraar zijne toehoorders dadelijk in medias ros. Uitgaande van de stelling dat de Germaansche taal, en dus ook de Nederlandsehe, een eigen inwendig loven heeft, wijst liij or op dat van dit leven een voort durende wording en vervorming onafscheidelijb is. »Dc- taal is goone verzameling van gemaakte woorden, geen kabinet van afgepaste en afgeslo ten klanken en vormen neen, dat alles loeft en wordt en groeit. Onze groote dichters zijn to gast gegaan bij het volkzij luisterden de woor den af van de lippen hunner tijdgenooten. »Doch niet slechts is de taal eene bezielde, levende schepping, maar in haar ligt eene natuur lijke scheppingskracht, die sterker wei kt dan be rekening of overlevering van kamergeleerden. Zij ondergaat den invloed der tijden, maar de vor mende kracht, die in haar is, drijft haar voor uit. Geen natuurlijker wensch dus, dnn dat wij onzen lijkdom willen kennen en eeno schatkamer van onze taal willen bezitten. Onze congressen hebben het begrepen en den stoot gegeven tot hot tot stand brengen van een Woordenboek dpr Nederlandscho taal. Zulk een wetenschappelijk woordenboek, zulk een taaimuseum, zou evenveel waarde hebben als ons tooverachtig rijkmuseum." De spreker vindt hier als van zelf de aanleiding om eone warme hulde te brengen aan den Leid- sclien hoogleeraar Matthijs de Vries, die, trots allerlei tegenwerking eener in ons land in dit op zicht zoo kortzichtige staatkunde, het werk kloek moedig heeft begonnen, j De grondslagen enmuren van het gebouw verrijzen reeds boven den grond, en ééne eerste, machtige zaal staat reeds in al haren luister gereed en schittert ons in de oogen. Wat de "Vries daar bij elkander brengt, is de ziel der notie, is de natie zelve. »Manr het woordenboek geeft geen regels, slechts vormen. Het zegt slechts bij uitzondering zoo moet het zijn; gewoonlijk vermeldt het: z66 was het, zó6 is het. Voor de toekomst vertrouwe men op het scheppingsvermogen onzer taal, die wij, met den schoonsten naam,dien wij kennen,moeder taal noemen. Die moedertaal is de uitdukking en het onderpand onzer nationaliteit. Wat ons Vlamingen en llollandeis, als twee zonen van één stam doet kennen, dat is de moedertaal. En voor gansch Europa, voor geheel de wereld wil len wij het weten dat wij broeders zijn.,, Wat eischt nu de taal van ons? Zij heeft slechts één eisch. Zij verlangt dat wij zolven leven. Wij moeten leven, wil onze taal waarlijk voor uitgaan en bloeien. sliet is Pieter Comelisz. Hooft geweest, die de uitdrukking gebruikte van nde spraakmakende gemeente" en die, door dat kernachtige woord, als met één trek het onderwerp omschreef on verduidelijkte. Het volk, de gemeente, moet een bedrijvig, oorspronkelijk volk zijn, geest en ge moed hebben. Dommelt het in, gaat het half •wakend, half slapend zijn gang, dan kwijnt ook de taal. Is er echter een geest van kloeken, noes ten arbeid over het volk gevaren, dan is het ver wonderlijk hoe de taal in eens gaat bloeien en tieren. Dat is gebleken aan den rijkdom van ter men, die ons volk voor zeewezen en waterstaat heeft gevonden. J Onze schrijvers en dichters moeten van de spraakmakende gemeente drie eigenschappen over nemen. Vooreerst den ccnvoudigen, kinderlijken zin, die zich bepaalt de natuur af te luisteren. In de tweede plaats volkomen oprechtheid en waar heid. En eindelijk, naast de oprechtheid moet er liefde of haat zijn. Want wij zijn te conventioneel gewordenwij zien dikwijls scheef en scheel ■wij hooren slecht omdat ons gehoorvlies aan aller lei geschetter gewend is. liet volk vraagt gevoel1 en desnoods drift. »In dien zin dan werken volk en taal op elkan der in. Op die wijze ontvangt de taal van het volk, dat haar hanteert, stevigheid en kracht. sMaar cr is nog moer noodigde taal roept tel kens naar geesten van grooter afmeting, naar eer sten in rang, naar mannen van hoog allooi, naar' leiderszij vraagt het leven in zijn sterkste span ning, zijn diepste innigheid, zijn breedsten zwaai. Do taal vraagt»Gecf mij éen groot man, éen slechts, en ik zal u ontwikkeling van spraak en let terkunde geven." In welsprekende trekken schildert de redenaar do eischen, waaraan zulk een man, die een edelen hartstocht in de ziel van ons volk weet te wek ken, zal moeten voldoen. Zulk een man heeft de zeventiende eeuw gehad in Vondel, den oudsten en rijksten van onze dichters, wiens geboortejaar (1587) wij herdenken, aDc adel van zijn karakter wedijvert met den rijkdom van zijn genie. De gloed en de lieflijkheid zijner dichtergave wordt begeleid door zijn scherp vernuft en zijne dege lijke kennis. Maar niets haalt bij zijn tooverett* mot de Nederlandscho taal." »IIet begrip nmoedcrtaaV' is van wijderen om vang dan dat van vaderland. Het moet onze leuze' zijn, den kring van die moedertaal uit te breiden, met volle eerbiediging der staatsgrenzen. Met het oog daarop kunnen wij zeggen dat onze taal nog eene schoone toekomst heeft. »Ons taalgebied is zoo klein niet, al is het in Europa in omvang afgenomen, sedert in de zeven tiende eeuw onze regenten, tegenover de land- politiek der Oranje's, de staatkunde der zee, de heerschappij van den Oceaan, met het bezit der koloniën in het verschiet, deden zegevieren. Nieuw- Amsterdam heeft zich niet kunnen staande hou den tegenover New-Yoik maar in Zuid-Afrik» staan de kansen weder schoon. Wanneer in de Transvaal een groot cn vrij volk bloeiend zal levenwanneer daar een dichter opstaat om de daden van dien volksstam te bezingendan zal het ons duidelijk worden, wat wij waarlijk niet door eigen werken en inspanning gewonnen heb ben. De macht der taal zal dan een triomf vieren. zMaar ook naderbij kan men op triomfen wij zen. In 1847 schreef Gerrit de Clercq: aDatin een democratisch land als België de "Vlaamscha beweging moei zegevieren, behoeft bijna geen betoog". En in Augustus 1887 sprak voor het eerst een Belgisch troonopvolger, de jonge prins Boudewijn, te Brugge de "Vlamingen in het "Vlaamscb aan. Dit is een teeken des tijds, dat wij hier in Holland met vreugde begroeten. vTerwijl wij soms, wanneer wij aan zekere eigenliefde toegeven, onze meer ingetogen karak tertrekken zouden willen dekken door den naam van onzen grootsten schilder Rembrandt, die wel is waar met licht penseelde, maar overigens zoo weinig kleuren op zijn palet gebruikte, die vooral in concentratie zijne kracht, zijn kunstgeheim zocht, hebben wij steeds in u, o Vlamingen, do zonen van den kleurrijken Rubens begroet". Dezo gelukkige tegenstelling wordt door den spreker op schitterende wijze uitgewerkt en toe gepast op do letterkunde in Noord-en Zuid-Neder land. »In ons Holland is men soms wel eenigs- zins bang voor den luidruchtigen Vlaming, en de "Vlamingen zijn ook wel eens bang voorden ietwat >temnaigen Hollander. Beiden hebben ge lijk de .beide richtingen vullen elkander aande Noord-en Zuid-Nederlandsche geest naast elkan der zullen, elk voor zich werkend, eendrachtig, te samen, het heerlijk kleed van onze Diatsche taal gaan ontrollen." - Tot die taal wendt de hoogleeraar zich in zijne slotwoorden- »Wij willen, moedertaal, u blijven dienen met al ons vermogen, "Wij willen uwe wenken opvan gen, aan', uwe ."frisqhheid ons verkwikken, aan uwe kracht ons sterken, aan uwe teederheid ona overgeven. Ilelp gij óns, waar wij voorwaarts ons spoeden.' Gij leeft' immers frisscher en rijker, naar mate wij zelv'en met wat 'meerbezieling voort- schrijden?"Herinner ons dat gij in uw bloeitijd ons op" elk gebied dè?'letterkunde'wist te ver rassen." Dat geen'"bede**te innig, geen bevel te dringend, geens zucht ta zacht, geen lach te gul was,1 of gij wist eene diepe, barsche,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1887 | | pagina 2