ife:
Maandag 30 Juli.
N°. 7040.
Eerste Blad
A". 1888.
Feu ill e t o n.
Twee-en-yeertiget© J aar gang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
Binnenlandsche Berichten.
Abonnementsprijs, per kwartaal
Jftanco per post, door het geheels Rijk
Afzonderlijke nommers
f 1.85
- 2.50,
- ,0.10,
UITGEVER: J. ODÉ;
IDBBAVi MABKT, is, 184.
Advertentieprijs: van 1—10 gewone regels met
inbegrip van eene Courantf 1,10»
Iedere gewone regel meer -0.10,
Driek*aü geplaatst wordt tegen tweekau berekend.
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.
Zitting van 27 Juli.
Aan de orde is de voortzetting der beraad
slaging over het wetsontwerp tot goedkeuring
der op 16 Nov. 1887 te 's-Gravenhage gesloten
internationale overeenkomst tot het tegengaan
der misbruiken, voortvloeiende uit den ver-
koop van sterken drank onder de visschers
op de Noordzee, buiten de territoriale waterpn.
De heer Bahlmann zal tegen dit tractaat
stemmen, gelijk tegep alle tractaten, waarover
b(i tot biertoe heeft te stemmen gebad. Hy
heeft heiaas de ondervinding opgedaan dat
by Mie tractates onze belangen te veel aan die
van anderen worden opgeofferd.
Hjj komt er tegen op dat de geer Borgesius
hem als 't ware in^het debat heeft gebracht
als degene,die in de afdeelingen voor de
Scbiedamscho industrie is ppgekomen door
te zeggen dót dit «eoe lid niet was de heer
Patyd, wees de» heer Borgesius spr, aan.
Wat nu 't tractaat betreft, erkent spr. wel
dat er misbruiken zyn, maar deze zyn uit-
sluitend te wijten aan de Engelsche visschers,
onhandelbare lieden. Had men kunnen aan-
tonnen dat ODze visschers er' aanleiding toe
gaven, dan had de regeering moeten zeggen
wjj zullen er strenge straf tegen bedreigen,
maar geen verbod van verkoopwij zullen
alleen een stelsel van vergunning als bjj de
//drankwet invoeren voor den verkoop op zee,
De heer Land meent dat zonder het d r o i t
de visite bjj deze conventie inderdaad
't gevaar bestaat dat de vracht- en vooral
sleepbooten 'handel in drank dryyeo. Maar
///epr. meent dat zulk een recht te groote moei
lijkheden zou uitlokken, gel ijk by in bij
zonderheden aantoont, Spr. 'erkent dus wel
dat er een leemte is in 't tractaat, maar hjj zal
er oiettemiD, om de hoofdzaak, die hjj goed
keurt, zyn stem aan geven.
De heer Patjjn repliceert en weerlegt de
bewering dat hjj tekort heeft gedaan aan de
achting die 't edele doel der Eng. Mission
Society verdient. Hjj heeft alleen gesproken
van de mogelijke zucht van Engeland om
concurreerende booten te weren.
Spreker betwist, ook de waarheid der be
wering dat, hjj voor particuliere belangen is
opgekomen. Overigens heeft men niet weerlegd
wat spreker heeft aangevoerd om het geheel
onvoldoende van het tractaat aan te toonen.
Hy houdt, tegenover den minister vol dat de
uit te rusten schepen van, ons land een on
mogelijke concurrentie zullen hebben vol te
houden tegenover Engelsche gesubsidieerde
schepen; dit zal een groot nadeel voor onzen
handel zyn. Spreker verlangt geen ïdroit de
visite", maar hjj constateert dan ook dat het
tractaat bljjken zal illusoir te zjjn. De minister
beriep zich óp de eer en waardigheid van het
vaderland en anderzijds op het luttel belang
van eenige industrieelen, maar spreker houdt
vol dat alleen wij een offer brengen door dit
tractaat.
Spreker kan er ook thans nog zyne stem
niet aan geven, al bleef bjj ook alleen staan.
De heer Verniers Van der Loeff erkent het
onbetwistbaar juiste van de critiek des vori-
gen sprekers. En toch zal hjj vóór het tractaat
stemmen. De bepalingen hadden beter kunnen
zjjn. Maar wy staan niet alleen en konden dus
niet kry'gen wat wy wenschea zouden. Men
moet over de bezwaren heenstappen, omdat
het verkeerd zou zyn als Nederland zich bjj
deze gelegenheid van een conventie tusschen
de Noordzee-steten weder uitsloot en aeffa-
ceerde"; en omdat, als het tractaat er eenmaal
is, men gemakkelijk tot verbeteringen zal
kunnen komen, -
De heer Oppedyk heeft als beboerende
tot de ïgewonden" in de vorige dagen
zich het stilzwijgen opgelegd. Thans wenscht
hij met voorliefde voor dit tractaat op te
komen. Hjj brengt gaarne hulde aan den heer
Patjjn voor zyne uitnemende verdediging^éener
hopelooze zaak. Maar hjj is 't geheel eens met
den heer v. d, /Loeff. Al had hy ook betere
bepalingen gewenscht, hy brengt de regeering
hulde voor de voortgezette werkzaamheid in
deze zaakomdat wy hierdoor doen wat wjj
kunnenal kunnen wjj niet als Engeiands
missie op zee veel uitrichten in het belang
der zedelijkheid ter zee.
De minister van buitealandsche zaken con
stateert nader dat de Nederlandsche schepen
voor een groot deel schuld hebben aan- de
misbruiken. Men moet in dezen winkel-schepen
en drijvende drankwinkels onderscheidendit
verzuimde de heer Patjjn. Wanneer er strijd
is tusschen industrieels en algemeene moreels
belangen,'don kiest de regeering voor de laatste.
De heer Van der Feltz begrijpt niet dat de
heer v. d. Loeff, de critiek van den heer Patjjn
juist oordeelende, toch voor de conventie zal
stemmen. Nederland moet zich niet onttrekken
zegt de beer v. d, Loeff en spr, beaamt
bet, mits Nederland de dupe niet worde
van de conventie, geljjk hier. De gebreken
zullen zoo spoedig niet worden weggenomen,
juist omdat wjj het zjjn die er alleen ouder
zullen lyden. Spr. zal dus tegen stommen.
De^heer Gasman Borgesius ontkent dat wjj
dedupe worden. Al is 't waar dat wy >/!e
meeste drankwinkels op zee hebben, al hadden
we ze alleen, dan uog ware 'teen internationaal
belang om de cooventie aan te nemen. De
conventie is zelfs te verbeteren zonder mede
werking van de mogendheden, door verbe
tering der bepalingen voor ons aandeel, by ff
door verbod van meer drank aan de visschers-
schepen mee te geven dan voor 't elgen ge
bruik der equipage.
De beraadslaging wordt gesloten, het eenig
art, goedgekeurd en het wetsontwerp
aangenomen met 64 tegen 8 stemmen?
die van de heeren Viruly, Gleichmao, Djjck-
meester, Bahlmann, Smeenge, Zylker, Patjjd
en Van der Feltz.
By het ontwerp tot verhdoging van hoofd
stuk IX der staatsbegrooting voor het dienst
jaar 1888 verklaarden de heeren Rutgers vao
Rozenburg en De Beaufort zich tegen hei
aangevraagd bedrag van 20000 gulden voer
eene laodbouw-enquèteomdat zjj vreesden
dat 20000 gulden niet voldoende zou zjja
voor een grondig onderzoek eu dit ook niet
aan de verwachting zou beantwoorden.
De minister van waterstaat en de heer
Goeman Borgesius betoogden de weoschelijk-
heid vau een landbouw-onderzoek en wezen
op de-'groots sommendaarvoor in anders
landen uitgege'v^^JÖ^^angevraag'de'bedrag
werd ten slotte, nadat de minister nog toe
zegging had gedaan dat hy in het najaar vet;
plan zou indienen voor een landbouw-proef*
station, met 57 tegen 10 stemmen toegestaan
en het geheele ontwerp, zonder hoofdelijke
stemmingaangenomen.
Atjebinterpellatie. Da heer Levyssohn Nor
man wees op de onbekendheid met de toestan-
den in Atjeh, vooral omtrent de beri-beri. Zjjos
inziens moest meer gedaan worden dan zicb
neer tè leggen by het advies van professor
Pekelharing, by 'degroote bedenkingen tegen
diens theorie geuit. Wat wordt er gedaan?'
Tweede vraag is: welke zyn de plannen
van den minister van koloniën omtrent de
ecopcentreerde stelling in Atjeh. De minister
25.
•Gij hebt alles, alles naar mijn genoegenge-
}}|?j!/;dton i,'.riepFrida. »Ik ben u ten zeerste verplicht.,
A y Ik weet alleen niet, boe ik u het best mijne dank-
//baarheid zal toonen."
Zij reikte hem de band.
»Bc ben genoeg beloond door de wetenschap,
u'vah diènst/te zijn: geweest," epruk Grill, ter-
yfe/wiji- hij de hand der jonge weduwe een oogen-
£||phlik vast /omklemde; vNóoit zal ik .de aangename
|||§/dagen vergeten die'ik hiér ih dit huis heb doorgo-
JflfJbracht. Ik. waseenzwervelihg op1 de wereldzee,
|&wien het eindelijk gelukte bet ankerin vasten
/I^l/jpónd te /sIaan. Hier kwam ih tót rust. 't Was mij
///niet/mogeiijkmij vroeger aandatbehaaglijkge-
^^yoel'i te .ohttrekkeh, hoéwelik dikwijls gévreesd
heb/r'u tot last./te /zijn. De 'herinnering/aan
|i4;aUerlei ,/dat ook mijn overleden vriend was
lief geweest, hield mij terug. Het bond mij, om
zoo te zeggen, bij eiken voetstap. Dat alles zal
ik nu moeten verlaten."
•Wel neen," zei Frida, »gij blijft als gast
hier, juist zoolang als het u bevalt."
Grill schudde het hoofd.
»/t Zal mij onmogelijk zijn, hier een lui, ver
vélend leven te leiden," sprak hij.
•Gij kunt wellicht te zamen de zaken leiden,
zooals tijdens hét leven van Stétten,'' zeide Frida.
•Dat gaat alleen onder vrienden, mevrouw.
Doch ik heb een ander voorstel, namelijk dit:
gij verpacht mij het goed, dat uw vader in be
zit gehad heeft. Laat hem en/ Boden de pacht
som vaststellen. Ik verklaar bij voorbaat mij aan
hunne beslissing te zullen onderwerpen, want het
is mijn doel niet hier rijkdommen na te jagen.
Ik wénschte alleen in deze mij lief geworden
omgevingnuttig werkzaam te zijn. Zoudt gij
daarover niet eejns mat uw broeder willen
spreken f Uwe, bezitting vordert toch wel, ook
zónder toevoeging van dit landgoed, genoeg werk
zaamheid Voor êen maD."
•Alles is mijn eigendom," zeide Frida, »enik
kan dus vrij beslissen wat ik er mode wil doen.
Ik acht mij gelukkig in het toestaan van uw
verzoek een middel te vinden, om. mijne dankbaar-
beid jegens u te doen blijken."
Grill vatte weder de band der dame en bracht
die aan zijne lippen.
sDank,oprechten dank," sprak hij. »Wat ik
kan, -zal ik doen, om- de aan dit goed verbonden
herinneringen te .ODtzien j ik wil zelfs veel laten
herstellen wat op Stetten's bevel veranderd is, in
de-.hoop daardoor ook uws vaders gunst temo
gen verwerven."
Wanneer zoudt gij het goed willen overne
men?" vroeg Frida.
rZoodra de vriend van uw broeder overkomt,
of wel wanneer gij het wenscht. Ik ben ten
allen/tijde gereed."
rik hoop goede naburen met u te zijn en zou
u wei vriendelijk willen verzoeken mij uwe hulp
ook' verdér te verleenen, wanneer die vereischt
wordt. Nog éen verzoek: wil toch niet twijfelen
aan de oprechtheid mijner bedoelingen."
Na een nieuwen handdruk verliet Grill het
vertrek.
XIV.
Grilt verscheen niet aan den avonddisch. Door
een bediende liet hij zeggen, dat hij zich niet/
wel gevóelde. Het scheen/ dat Frida het zich
aantrok; zij was stiller aan anders. Dén luitenant
ontging dit niet, doch'hij beschouwde hét al*
een gevolg van hot met baar besprokene.
Na bet éten zocht de commissaris Grill op/
Hij vond hom op de sofa zittende.
•Wat scheelt u,' beste vriend?" zei fflinger
ik hoor, gij rijt niét wel."
Griil stond óp.
•Ik ben eigenlijk alleen maar uit mijn humeur?
maar ik wilde 'dit niet laten blijken," was bet'
antwoord./
'Hij vertelde nu vrat hij en Frida besproken'.
.hadden.' V' ///f/i
•Ik zou het mevrouw Van Stetteh waarachtig/
niet kwalijk némen, als zij het bestuur over haar
goed in andere handen gaf, want op mij lean z#