Zaterdag 9 Maart.
A0. 1889.
Nc. 7198.
KENNISGEVING.
KENNISGEVING.
KENNISGEVING.
Drie-en-veertigste Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag
Abohneuentsprus, per L wartaal1,85
franco per post, door het gehesle Rijk2.50.
Aftondarlijke nommers - 0.10.
UITGEVER: J~ODÉ.
BOBBADi HARKf, H, 194.
A.DVKK*KNt(KPKiie. vea 1—10 genont regels out
inbegrip vu eene Oor rsntf
Iedere gewone regel n.eer,j|
Drikkaai. geplaatst wordt tegen X'wscmaaz, berekend.
InrlEtlngcn, welke gewaar, schade ol
hinder kunnen veroorzaken.
De Burgemeester en Wethou-
oersvan Schiedam,
Gezien het verzoek van M. TIMMERMANS
alhier, om vergunning tot oprigting eener
Jbergplaats van pctrole m aan de Saam
alhier, w'yk F no. 267, kadaster sectie A,
no, 1164.
Gelet op de artt. 6 en 7 der Wet van den
2den Junij 1875 (Staatsblad no. 95);
Doen te weten
Dat voormeld verzoek met de bijlagen op
de Secretarie der gemeente is ter visie gelegd;
dat op Donderdag den 2Ien üfaarta.s.,
des middags ten 19 ure, ten Raad-
huize gelegenheid zal worden gegeven om
bezwaren tegen het toestaan van het verzoek
in te brengen en die mondeling of schriftelijk
toe te lichten; en T
dat gedurende drle'~daPgen, vóór bet tyd-
-stip hierboven geooemd, op do Secretarie der
gemeente, van de schrifturen, die ter zake
mogten zyn ingekomen, kennis kan worden
genomen.
Eo is hiervan afkondiging geschied, waar
het behoort, den 7en Maart 1889.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P. J VAN DIJK VAN MATENESSE.
De Secretaris,
A. W. MULDER.
InrlgilDfen, welke gevaar, schade of
hinder kunnen veroorzaken.
De Burgemeester kn Wethouders van
Schiedam,
Gelet op art. 8 der Wet van den 2den Junjj
1875 (Staatsblad no. 95);
Geven kennis aan de ingezetenen, dat op
heden aan J. J. GABEL en J. PINSTER en
hunne regtverkr'ygenden vergunning is ver
leend tot oprigting eener brood- en kleln-
.ffocdbakkcrl) op het percel aan de Dirjcja
Metsterstraat alhier, kadaster sectie E, no.
2191 en 2192.
Schiedam, den 7en Maart 1889.
De Burgmeester en Wtthoudsfs voornoemd,
P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE.
De Secretaris,
A. W. MULDER.
De Burgemeester van Schiedam,
Gezien de missive van den heer Commissaris
des Konlngs in deze Provincie, dd. 7 dezer, A.
no. 581 (2o Aid.);
Brengt ter kennis van belanghebbenden,
dat de in de Staatscourant van 26 January jl.
no. 22 aangekondigde proeven met schok-
iorpedo's in het Haringvliet beëindigd
en de ter afbakening geplaatste tonnen op
genomen Z|jQ.
Schiedam, don Sen Haart 1889.
De burgemeester voornoemd,
P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE.
Schiedam, 8 Maart 1889,
In een geschrift, getiteld «Rome en Dordt
in 't Geweer", beantwoordt profeasor Spruyt
de heeren Van Ogtrop en A. F. deSavornm
Lobman. Het is zeer moeilyk, ja eigenlijk
ondoenlijk, daaruit eenige aanhalingen over
te nemen, daar de brochure éen geheel is,
en in haar geheel gekend moet worden, We
bepalen ons dan ook slechts tot de conclusie,
die professor Spruyt aan het slot van zijo ge
schrift maakt, en hopen dat door de kennis
neming daarvan velen zich opgewekt zullen
gevoelen, het belangrijke geschrift in zijn ge
heel te lezen.
Nadat de heer Lohman io z'yn geschrift
heeft getracht het verbond tusscben ultramon-
tanen en gereformeerden te verdedigen, zegt
hg «Doch laat mij nu aannamen dat ik over
drijf, 6° dut ten slotte de ultramontanen
voor ons toch altijd «ck; gevaarlijker zijn dan
«uwe vrienden" (nl. de liberalen).
Hierop zegt prof. Spruyt; «Ja waarlijk, laten
wjj dat aannemen en laten wjj met dr. Schaap
man erkennen dat de klachten over een
«drukkend juk" of over «liberale tyranme"
teekenachtige woorden z'yn, in de verkiezmgs-
drukte niet geheel ongeschikt, maar in kalmer
dagen toch ietwat ai te belachelijk. Laten wy
aannemeu dat de heer Lohman schromelyk
overdrijft, dat de liberalen lang zoo slang
achtig en bestiaal niet zyn, als hy het in een
onbewaakt oogenblik voorstelde, en dat de
ultramontanen inderdaad op den duur veel
gevaarlijker zyn voor onze Calvinisten. Dan
hebben wy tevens bet voordeel aan te nemen,
wat waar is.
Zelfs in dat geval, by die kalme en juiste
opvatting van de zaak, verkiest de beer Lohman
Rome boven de liberalen. Hy koestert nameljjk
de oogeloofelyke illusie, dat «door zijn saam-
gaan met den anti-revolutionair de ultramon-
taan niets hoegenaamd sterker (wordt), dan
coor soever aijn bondgenoot het goedvindtl)
Blijkbaar heeft by nooit aan de twee Ajaxen
gedacht, noch aan de fabel van Lafontaioe,
waarin de voordeelen geschetst worden, die
de zwakke bondgenoot uit zyn samengaan
met den sterkere hopen mag. Al de stoutig
heden, door de ultramontanen sedei 16 Maart
1888 bedreven, zijn niet in staat geweest,
ham te doen izien dat alleen Rome by het
bondgenootschap werkelijk wint, terwijl Dordt
een schijnbaar welvaren koopt met het verlies
t su p. bli. 22.
van eer en invloed. Hy heeft volstrekt niet
bemerkt, hoezeer de uUramoataoen er op
rekeneu dat de bondgenooten bun de vrije hand
moeten laten, omdat een mannelijk protest
het aantal anti-revolutionaire afgevaardigden
tot vier of vyf zou doen dalen. Hebben de
leiders der anti-revolutionairen er eenig ba-
zwaar tegen gemaakt, toen do heer Vermeulen
duidelijk te verstaan gaf dat de boeken, die
op den Index staan, uit de bibliotheken oozer
hoogere burgerscholen geweerd nooeten wor
den 1 Waren zy vergeten dat naast de slechtste
ook de beste boeken op dien Index voor
komen Zeker niet, maar zy zwegen. Was
dat uit politieke berekening of niet 7
Hebben zij eenige ontevredenheid betuigd
over de beweging ter eere van 's Pausen wereld
lijke macht, die ten duidelijkste gericht was
tegen een bevriende mogendheid? Hebben
zü toen gezegd; Wat gaat ons de Paus
en zyn wereldlyk rijk aan? Wel verre van dat
te doen, sprak de Standaard zeer vriendelijk
.van «statenroof", aan den Paus gepleegd, en
kreeg voor zyn goed gedrag een pluimpje van
de Tijd, De ultramontanen verklaren als
de eenvoudigste zaak ter wereld dat de per
soonlijke dienstplicht niet mag ingevoerd wor
den, omdat h\j strijdt met de «katholieke
beginselen." De anti revolutionairen bepalen
zich tot de flauwe verklaring dat zy er toch
voor zijn, iets, wat zy met het oog op het
Program moeielyk kunnen laten, en de JEVo-
tesiantsche Noor dhr abanter komt zelfs met
den troostgrond, dat «de legerwet nog niet
zoo spoedig in opeubare behandeling zal ko
men" Drukte ik my dan te sterk uit, toen
ik io Maart 1888 sprak van het land der
Geuzen, den pantoffel kussende vao den Paus
Inderdaad is het zoover gekomen, dat de vraag,
of Nederland zich weerbaar zal mogen maken,
afhangt van de quaestie, wat de «Katholieke
beginselen" ten aanzien van den dienstplicht
eischen. Zonder beslissing over den persoon
lijken dienstplicht geen betere militiewet;
zonder eendracht vsd ultramontanen en anti
revolutionairen ten aanzien van die quaestie
geen beslissing over den persoonlijken dienst
plicht. Lateu nu de «Katholieke beginselen",
over wier juiste opvatting alleen de Paus
als gezaghebbende kan oordeelen, niet toe
wat het aoti-revolutionaire Program ondub
belzinnig vordert, dan is samenwerking
tusscben de bondgenooten by' deze ge
wichtige aangelegenheid onmogelyk. Dan
meet da militimet onveranderd blijven, al sou
het vaderland ta gronde gaan. Want van
samenwerking tusscben anti-revolutionairen
en liberalen, geestverwanten ten aanzien der
legerwet, mag, volgens den heer Lohman,
geen sprake zyn.
Toch wordt da ultramontaan volgens den
goedgeloovigeo heer Lohman «niets hoega-
J) Io het nommer van 23 Februari 11.
naamd sterker dan voor zoover zijn bondgenoot
hat goedvindt," Hoe hartelijk zal de leeuvP*
die thans zoo vreedzaam naast het lam ligt*
en maar een enkele maal de tanden laat zieo#
om zulke droombeelden lachen 1
Da liberalen daarentegen zyn zoo gevaarlijk*
als dc ultramontanen onschadelijk zyn, meent
de beer Lohmao. Waarom?
«Wat Gy en uwe vrienden seilt, dat heb*
ben wij lang reeds bemerkt,zegt hy tot m|j
«wat Gij hunt, zoolang uwe beide tegen
standers verdeeld zijn, uitnemend gevoeld. Gy
kuot ons beiden, beurt om beurt, doodslaan*
zonder dat wy een vin kunnen verroeren, %J
Men 2iet dat het «drukkend juk" hier reed#
een «doodslag" is geworden. Die malle beeld*
spraak speelt zonderlinge parten aan menscheö
met een levendige fantasie, die in een denk
beeldige wereld leven. Wat zal men al niet
doen om een doodslag te voorkomen, waar
van men het slachtoffer zyn zou 1 Geen won
der dat de heer Lohman tot my de gemoe
delijke vraag richt:
«Is het in deze omstandigheden dan vooP
ons niet beter oordeel nu eens onpartijdig
om maar een beetje macht in eigen han
den te houden Iets is altgd toch nog betef
dan niets".
Ziehier dan de treurige bekentenis, waartotf
de invloedrijke volgeling komen moet vflH
Groeu van Prinsterer, die het«Geen staats
man, maar Evaogeliebelyder" ia zyn vaandel
voerde en in zyue daden toonde. Ter wilt#
vao «een beetje macht" de beginselen op tjj
gezet, tegenover ultramontaanschen overmoed
deemoedig gezwegen, de belangen van het
vaderland verwaarloosd. En dat geschiedt doop
lieden, die meenen uit te munten in Christen
zin en vroomheid, en die anders dau dé
tollenaars uit de gelijkenis anderon beschul
digend wegwijzers te zyn op de paden dep
bestialiteit, zich zeiven op de borst slaan eo
zeggen: O God, ik dank U dat ik niet ber.
gelijk deze
«Misschien heb ik er verkeerd »an gedaan*
maar ia versmaden van het succes heb ilC
altijd het kenmerk der vroomheid gezocht*
en nog heden ten dage kan ik de vroomheid
niet anders begrijpen dan als een volstrekte
tegenstelling vormende met alles wat zweemt
naar mondamteit".
Aldus spreekt dr. A. Pierson in het hoofd
stuk z'yner Oudere Tijdgenooien, waar hy zocr
levendig den vriendenkring beschrijft, die vyftig
jaren geleden in het «Wapen van Amsterdam"
vergaderde en waarvan Groen van Prinsterer
de voorzitter was. Wat die vriendenkring vao
vromen, wier ryk niet van deze wereld was,
l) t. a. p. blz. 22.
t, a. p. bit. 22.
Oudere Tvfaenoote*. Gids, JuU 4883, bit. 100#