4
I
K. 1889.
Vri dag 5 \pril.
KENNISGEVING.
I
IT. 7217.
ij
If
9
Drie-e n-v e r t i g*
ste Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
©e Bubseuees ter en Wet ho u-
iDers van Schiedam;
Buitenlandsche Berichten.
i I
i
- o.to.
UITGEVER: J. ODÉ.
hi,
ïfl
11
'.'S
1Mb
Vi
-h
5 f
I
M:
SÊ L~
courant
Abonnhmbntrpriib, per kwartaal
tronoo per post, door het geheete Rijk
Afzonderlijke nomroers
/1.85
- 2.5a
BDftBACi HARKT, B, 1*4.
AD¥S»tBNTiKPBiis: «o t—10 gewone regels mat
inbegrip ran eene Coureutt f 1,1§#
Iedere gewone regel meer- .10.
Osjïmaju. geplaatst wordt tegen t wbku&m, bereisd.
ïarlgttngen, welke gevaar, schade of
hinder hunnen veroorzaken.
Gelet op art. 8 der Wet van den 2den Juni
4875 (Staatsblad no. 93);
Geven kennis aan de iogezetenen, dat op
•heden aan M. TIMMERMANS en zjjneregt-
verkrjjgenden, behoudens de regten vao der»
«den en onder voorwaarden, ten doel hebbende
gevaar van brand te voorkomen, vergunning
is verleend tot oprigtiog eener bergplaats
van hoogsteos 15 vaten petroleum m het
perceel aan de Saam, wykF, no. 267. kadas
ter sectio A, no. 1164.
Schiedam, den 4en April 1889.
De< Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. VAN DUK VAN MATENESSE.
De Secretary,
A. W. MULDER.
Schiedam, 4 April 4889.
Het jaarl'ykscb verslag onzer Kamer van
koophandel en fabrieken opent met een be
schouwing over den toestand onzer gemeente,
die elk ingezetene, welke het met de plaats
ayner inwoning goed meent, smartelijk moet
•aandoen.
Ziehier hoe het verslag, welks waarheid
door ieder moet worden beaamd, aanvangt:
»Ook in .het afgeloopen jaar konden handel
,ea nijverheid zich niet uit bun kwjjnenden
toestand opheffen.
De m zooveel taken ondervonden teleur
stelling verzwakte den ondernemingsgeest,
enkele bedrijven hielden op, de meeste sleepten
:}iun bestaan voort, maar het was leven zonder
vooruitgang, zonder ontwikkeling, het was
bestaan zonder meer".
»Het was bestaan zonder meer"! H'y, die
de toestanden in het eertijds zoo blooiende
•Schiedam kent, leest die woorden, hy over
denkt ze, schudt het hoofd, en
Maar lichtpunten levert dat verslag toch
ook. Immers wie las niet met genoegen het
volgende
Het is der Schiedamscbe Spoelingvereeniging,
na langdurige en talrijke vruchtelooze pogingen,
gelukt de spoeling, in den vorm van spoeling-
meel, tot een gemakkelijk vervoerbaar, niet aan
bederf onderhevig, veevoeder te maken. Daar
door wordt thans aan de overtollige spoeling,
dio tot dusver met veel waardeverlies als spoeling-
dik in putten werd verzameld, een nuttige be
stemming gegeven.
In bet afgeloopen jaar werd een spoelingmeel
fabriek opgericht, berekend om por etmaal 20000
.liter spoeling ta verwerken.
Daar alle onderdeden dar fabriek nog niet
tot hnn maximum werkingsgraad zijn ingericht,
«hebben opgaven omtrent de verwerkte booveel-
thedan tbans nog weinig .waarde. Het product
zelf, zooals het in den handel is, wordt door
autoriteiten op landbouwkundig gebied zeer gun
stig beoordeeld.
De wauAsre directie der Schiedamsche
Spoelingvereeniging moge in 1889 onder
vinden, dat de weg van arbeid en nauw
gezet onderzoek voert tot verhoogde welvaart,
tot vermeerderden bloei.
Ongeveer op hetzelfde tydstip, dat de Kamer
van koophandel en fabrieken hsar verslag
openbaar maakte, ontving de gemeenteraad
bet verslag der commissie in zake de oprich
ting eener Branderjjschool alhier. Wat zien
we uit dit verslag? Dat over de weoschelyk-
beid en noodzakelijkheid eener Branderyschool
geen verschil van gevoelen bestond.
«Alle leden waren overtuigd, dat de meeste
branders geen grondige kennis van hun vak be
zitten, en dat die kennis toch Tioodig is voor de
instandhouding van hun middel van bestaan. De
omzetting van granen in moutwijn, gist en spoe
ling-bestaat uit een reeks van zeer ingewikkelde,
nauw luisterende scheikundige en natuurkundige
processen. Nu moge de practijk aan de branders
veel geleerd hebben, zonder eenigen twijfel is ook
een theoretische, wetenschappelijke opleiding van
't grootste gewicht. Zinder die is een degelijke
vakkennis onmogelijk mit die kan de nijverheid
tot de hoogst mogelijke ontwikkeling worden ge
bracht. En in den tegenwoordigen tijd van snel
len vooruitgang op technisch gebied is grondige
vakkennis een levensvoorwaarde voor elke nijver
heid. Onze buiten- en binnenlandscbe oncurren-
ten hebben dit reeds lang begrepen en vorheugen
zich in soms uitstekende wetenschappe
lijke ulpmiddeien. Onze branders hebben m de
laatste jaren de gevolgen daarvan tot hun groote
schade ondervonden. Sommige concurrenten heb
ben hun productie ontzaglijk uitgebreid, ter
wijl onze fabneken da werkzaamheden moesten
beperken en zelfs voor een belangrijk gedeelte
zijn gesloopt Men denke bijv. aan de gist; die
van vele onzer concurrenten bedingt eon 50
hoogeren prijs en verdringt niettemin de onze op
onrustbarend* wijze. Wel zijn enkele onzer fabri
kanten er sedert kort in geslaagd, de gist belang
rijk te verbeteren, doch over 't algemeen is men
lang nog met, waar men wezen moet, en zeker
zou men met een wetenschappelijke opleiding in
veel korter tijd veel betere uitkomsten verkregen
hebben. En gezegd behoeft nauwelijks te worden,
dat hier tijd geld is en dat dergelijke omkeerin
gen in eiken tak van nijverheid zich zullen blijven
voordoen."
Het bl'ykt uit dit, met de meeste zaakkennis
gesteld rapport, dat de commissie de zaak
onzer industrie van alle zijden heeft bezien,
en dat haar oordeel isby voldoende vak
kennis behoeft aan de levensvatbaarheid onzer
industrie niet getwyfeld te worden, en de
belemmeringen, die de buitenlandsche wet
geving ons m den weg legt, moeten ons juist
tot grooterer» jjver prikkelen; deze belemme
ringen moeten vooral in een grondige vak
opleiding een tegenwicht kunnen vinden.
Particulier initiatief schiet hier te kort.
Da poging, door het Schiedamsche depar
tment der maatschappij vao Ny verheid vóór
ii/9 jaar in deze richting beproefd, bewjjst
Iks meer dan voldoende,
chiedam, zegt het rapport, leeft zoogoed
geheel, rechtstreeks of middellyk, van de
'anderjjen. Derhalve trede de gemeente zelf
voor den bloei barer industrie.
Zal haar dit veel kosten? Drie duizend
Iden per jaar, zegt het rapport; het wil
ten vakschool met een theoretisch en een
practisch doel. Het eerste kan aan de Hoogere
Burgerschool roet haar laboratorium, bet laat
ste door de aanstelliog van een bekwaam
technoloog worden bereikt. Van het laatste
gedeelte zegt het rapport:
t 'Van groot belang voor de ontwikkeling onzer
leid ir dit gedeelte B, het proefstation,
hoofd moet staan een gediplomeerd
een man van vvctenschappebjke vor-
mlng, doch tevens practisch ervaren in branderij
zaken. Hooge eischen moeten hem gesteld wor
den van werklust, toewijding, scherpzinnigheid.
Hij moet al zijn tijd en al zijn krachten geven
aan zijne betrekking en mag geen andere bezol
digde beklceden. Hij moet zich op de hoogte
bouden van de vorderingen dor branderijweten-
scbap en trachten die dienstbaar te maken aan
onze fabrieken. Onder zijn leiding moeten de
leerlingen Lun vakstudie voltooien. Hij moet
worden de vraagbaak der Schiedamsche industri-
eelen. Hij moet tegen een vaste, matige vergoe
ding rui de gemeente, voor de nijveren onder
zoekingen doen van grondstoffen en producten en
bun adviezen geven. Zijn salaris zal in overeen
stemming moeten zijn met deze eervolle, maar
hoogst moeilijke en een groote verantwoorde
lijkheid meebi engende taak."
En dan lezen we verder:
nEnkele leden, hoewel voorstanders van B, moe
iten dat de gemeente te ver gaat, als ze ook
dit gedeelte opricht. Ze zijn van gevoelen, dat
de kosten te hoog zullen loopen en dat de in-
dustrieelen zeiven, geholpen door een gemeente
subsidie, dit gedeelte behooren te stichten."
Met die enkele leden zyn wy het, het zy
met bescheidenheid gezegd, volstrekt niet eens.
De uitgave van drie, laat bet zyn vier
duizend gulden is een uitgave, waarover de
gemeente zich nimmer zal hebben te schamen.
Zy is een uitgave, die allen ten goede zal
komen. Zy zal hun, die vooiuit willen, ten
krachtigen sneun wezenze zal heu, die slapen,
wakker maken en dwingen mede te gaan op
den weg van vooruitgang. Door zoo spoedig
roogelyk de belangrijke voorsteilen der com
missie te behandelen, en geljjk wy wenschen
aan te nemen, zal onze gemeenteraad zich
zeiven eeu eerezuil stichten. Hy zal dan oozen
jongen mduatneelen vooral de gelegenheid
geven zich te ontwikkelen en wapeoen te
verschaffen in den strjjd, waarin de overwin
ning is aan de zjjde van hen, dia de sterbsteD
zyn geworden, omdat zy in de gelegenheid z(|B
gesteld hun krachten te oefenen eu te verhoef
gen. Dat zjj zool
ENGELAND.
De ochtendbladen publiceeren eener» langeft
brief van Stanley aan de Eogelsche commissie,
die hem uitzond tot het opzoeken en ontzetten
van Emin. Daarin geeft Stanley een treffend
verslag van zyoe merkwaardige avonturen,
alvorens Emin te bereiken. Gedurende 160
dagen doorworstelde Stanley's expeditie een
reusachtig Afrikaansch woud, bedekkend naaf
raming eene oppervlakte van 246,000 vierlc.
Eng. mijlen. Tusschen 31 Augustus en 12
November 18S7 teerde de expeditie uitsluitend
op paddestoelen en idere woud vruchten. Db
provision had men grootendeels verteerd of
moeten achterlaten, ook doordien da dragers
deserteerden. In deze geheele onherbergzame
streek ontmoette de expeditie geen levend
wezen. Waar eenmaal dorpen stonden, haddefi
slavenhandelaars hun beulenwerk verricht,
terwyl andere in brand gestoken werden bjj
het naderen der expeditie. Toen deze half
November 1887 eindelijk den woudznom be*
reikte, telde zjj hechts 174 op geraamten ge
lijkende mannen, in stede van 389. De tot dB
expeditie behoorende inlanders waren zdo ge
demoraliseerd eu uitgehongerd, dat velen hunne
geweren verechacherden voor eemg koren. Tot
herstel der tucht moest Stanley twee onge
hoorzame» doen opknoopeo. Aan den oostkant
van het doorgetrokken woud kwam de expe
ditie uit in vruchtbare velden en daleD, die
de westzyde van het Albert-meer begrenzen.
Hier vond de expeditie overvloed van voedsel,
maar tevens gewapenden tegenstand onder
eene zeer talrjjke, over tallooze dorpen ver
spreide bevolking Koning Mazamboni wilde
de expeditie niet doorlaten, zoodat zjj zich
gewapenderhand eenen doortocht moest banen.
De expeditie bereikte Kakongo aan het Albert-
meer op 44 Deeember 1887, maar de ont
moeting met Emin vo-jd eerst plaat3 op 29
April 1888, doordien Stanley z'yne boot, om
het meer te bevaren, 190 mjjlen achter zich
had moeten laten en de oeverbewoners geese
andere boot wilden beschikbaar stellen. Stan
ley besloot toen de achtergelaten boot te doen
halen, waarmede veel tijdverlies gepaaid ging,
Stanley vond Eroin-Bey gezond eu volstrekt
niet hulpbehoevend, en eerder genegen te
Wadelai te blyven, dan terug te gaan met
Stanley. Emm heelt zjjne kolonie, vermoedelijk
10,000 koppen sterk, en verdeeld over veer
tien stazions, bezet gehouden door twee regi
menten soldaten, benevens talrjjke dienstbaren,
waarmee hij tevens gemeenschap onderhoudt
langs bet Albort-raeer en den Njjl over 180
gaograpbiscbe mijlen. Het schynt nog oozekef.
VWa
13»
if
i t
b
2 F?
ft
f
Sjf?
'V»
V