A0. 1889.
Vrijdag 24 Mei.
N°. 7251.
F e u 11 e t o n.
Het geleerde Elsje.
KENNISGEVING.
JAAJRMAÈKTrf KERMIS."
Dr: e-en-veertigste Jaargang.
V^rsch nt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
uitgëverTT"odé.
Buitenlandsche Berichten.
sf*'l
COURANT.
AnoHKStfKNTSPaus, per k u-taal
ftmm per post, doof het geheele Rijk
Afzonderlijke nommors
f 1.85
3.50.
-,0.10.
VOBB&Vi B1X4.
AOVjc*ntMriap*ua: vaa i10 gewone regelt met
inbegrip vtut een* Ooorutf {,i(|
Iedere gewone regel meer,i«,
Düimait. geplaatst wordt tegen vwaaaaat. berekend.
f
Burgemeester en "Wetkoud'erE
fAN SCBIBDAM,'
Doen te weten:
Bat de Jaarmarkt of Kermis wlhier, in»
dien bijzondere omstandigheden dit niet belet-
ten, zal aanvangen op MAANDAG, den fitten
JUUJ o. k.;
dat de loting tot regeling der plaatsen voor
hen, dia zich overeenkomstig art. 47 der Ver-
ordening van' 29 Julij 1881afgekondigd
den 18 AvgUttut daaraanvolgende, binnen den
wtgasteldeo tyd habbon aangemeld en wier
toelating door Burgemeester en Wethouders
kan worden vergund, zal geschieden tan over-
«taan van den daartoe aangewezen gemeente
ambtenaar, in tegenwoordigheid der aanvragers,
wauaeer die zich daartoe aanmelden, ttm Raad-
huiza, op Vrijdag, den 28 Jas|| nan-
sissndedes voormiddags ten lO ure t of
zooveel later op dien dag, als voor sommige
sategoriëa zal worden noodig geacht;
dat niet meer dan zes Draaimolens of
dergelijke Inrigtiogen op de Kermis zullen
worden toegelaten, met bepaling, dat bet
Marktgeld door eiken aanvrager moet zijn
betaald, ten kaotore van den Gemeente-Ont
vanger, vóór den aanvang der loting, om
aan die loting te kunnen deeinemen, en dat
het niet sal worden teruggegeven, ook dan niet
wanneer, ongeacht om welke redenen, van
de by bot lot aangewezen plaatsruimte geen
gebruik mogt worden gemaakt;
dat mot het opzetten der Kramen, Spellen,
Vonten enz. kan worden aangevangen op
Woenzdt, den 8 ïulij e. k., terwyl de plaat
sen, na dien tijd alléén worden bewatrd voor
hen, die het Marktgeld vóór of op don
lsten July e. k,, uiterlijk des namiddagsten
wUf ure, ten kantore vat den Gemeente-
Ontvanger zullen, hebben yoldaan
dat de Kramen, Spellen, Tenten enz. zullen
i moeten zijn afgebroken en weggeruimd uiter-
J lijk op Woensdag, den 17 July 1889.
Gedaan te Schiedam den23Mei 1889.
Burgemeetter en Wethoudere voornoemd,
P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE.
De Secretarie
A. W. MULDER
DUIT8CHUH D.
Do parade der garnizoenen van Berlya én -
Spandau is by het prachtige weder schittterend
afgeloopeode keizer commandeerde zelf de
parade. Kg reed den iets later komenden
koning Umberto te gemoet, geleidde hem langs
bet front der troepen, en deed vervolgens de
troepen tweemaal in parademarsch voorbem
defileeren. De keizerin, met een schitterend
gevolg, woonde te paard de parade by. De
vorstelijke personen werden op hun tocht naar
bet parade-veld onophoudelijk met storm
achtige toejuichingen ontvangen.
Gisteren aan bet gala-diner betuigde de
keizer aan den koning van Italië zijn dank
voor het bewijs van vriendschap, bem dout^
het bezoek gegeven. Ook de troepen tyn
deswege vervuld van erkentelijkheid, waarin
een gevoel van trots gemengd is. De keizer
dronk op het welzijn des konings en der
koningin van Italië en op de dappere troepen
van Italië, alsook op de onveranderlijke vriend
schap tuaschen de beide staten.
De koning gaf in het Itaiiaanscb den keizer
zyn dank. te kennen voor de gesprokene
woorden. Duitschland en Italië, sprak bü
verder, zjjn m het herstel hunner eenheid
eén waarborg voor den Europeeschen vrede.
Onze legers zullen begrijpen, dat bunne groot-
«cbe roeping vervuld is. Hierna stelde de
koning een dronk in op bet welzyn van het
keizerlijk paar en de keizerlijke familie en op
het roemryke Duitsche legér.
Volgens den Berlyoscheo correspondent der
JV. JR. Ot. beerscht er te Berlijn een sterk
vermoeden, dat de welkomstgroet, dien het
Militdr Woeheriblatt aan koning Umberto
brengt, rechtstreeks door keizer Wilhelm goed
gekeurd en vooraf door hem gesteld is. Het
opstel, dat zeer de aandacht trekt, luidt woor
delijk als volgt
•21 Mei 1889. Langer dan duizend jaren
stonden da Romeinen en de Germanen vijan
dig tegenover elkander. Als veroveraars dron
gen de Romeinen in Germanié door; als ver
overaars ondernamen de Duitsche keizers bunne
krijgstochten tegen Rome. Haat en vijandschap
scheidden de twee volken, en toch werden zij
door een onwederst&anbaren aandrang tot
v&Itander aangetrokken. B- oude tochten van
'-on naar Rome hernieuwen zich in onze dagen,
maar nu niet meer om te vechten vn oorlog
te voeren, doch om vaste bondgenootschappen
te sluiten. Wat de duizendjarige strijd niet
vermocht, dat heeft de vriendschap verwezen
lijkt. Geen afgedwongen grenzen werden nieuw
gebakend, om aan deze en aan gene zijde van
de Alpen éen rijk te scheppen; de band van
vertrouwen en achting omvat twee eensgezinde
volken. Daarom begroeten wij vreugdevol met
een Duitsch hurrah den koning van Italië in de
hoofdstad van het Duitsche rijk."
Het gerucht dat er gisternacht in de nabijheid
van het Sladtschloit onaangename betoogingen
zouden plaats gehad hebben, is volmaakt onwaar.
Als ooggetuige kan ik verzekeren dat slechts
«enige halfwas-kaapen vol overmoed eenige on
gepaste, maar overigens geheel onschuldige,
grappen tegenover het publiek uithaalden en
daarvoor onmiddellijk het verdiende pak slaag
ontvingen.
De omstandigheid dat de paus nu de eischeu,
welke de Beiersche bisschoppen vroeger aan
den staat gedaan hebben, ondersteunt, wordt
hier beschouwd als aene demonstratie van hst
Vaticaan tegen de zoo hartelijke ontvangst*
welke den koning van Italië en den minister
- Crispi in Duitschland ten deel valt. Evenwel
wordt aan deze manifestatie geen bjjzondef
gewichtige beteekenis gehecht.
Gisteren had eerst de koning, later de heer
Crispi eene langdurige byeenkomst met Bil'
marek. Zonder dat heiden jegens de personen
hunner omgeving in bijzonderheden zyo ge*
treden over hetgeen toen behandeld is, hebben
zij zich toch gunstig daarover uitgelaten. Ou*
miskenbaar is hier de overtuiging, dat wel lf
waar geen nieuwe staatkundige overeenkomst
ia getroffen, maar wel dat hetgeen reeds be«
staat eenige uitbreiding, waarschijnlijk van
militairen aard, heeft gekregen.
Het Berlyosche Xageblatt meldt dat d#
keizer van Rusland thans toegestaan beeft
dat prins van Hobenlohe, zoon van den Duit'
scben stadhouder in Elzas-Lotharingen, dd
nalatenschap van wylen prins Wittgenstein
in Russisch -Polen aanvaardt, onder voor.
waarde dat de jonge prias Russisch onder'
daan wordt. De moeder van den jeugdige#
Hohenhole zal morgen zich naar den cZaaf
begeven om bem deswege baren dank tf
betuigen.
Dat in den tegenwoordigen staatkundigen
toestand de zoon van een der hoogste adelijkf
familiën in Duitschland en van een keizer*
lyken grootdignitaris wegens de nalatenschap
vau millioenen Russisch onderdaan gaat wor
den, maakt te Berlijn een zonderlingen indruk*
Be JXorddeuteche Aïïgemeine Zeitmg waar
schuwt in een hoofdartikel de mjjnbezittenf
in Westfalen, die nog dralen toe te geven in
het geschil met de arbeiders, tamel'yk dui
delijk om niet door halsstarrigheid opnieuw
een dreigende werkstaking uit te lokken, Zij
zouden anders eene uitbreiding van de sociaal
democratie te hunner verantwoording hebben.
Novelle van E. Fsxk.
22.
Het duurde lang, eer Hubert het zoo erg
-ontroerde meisje zoover tot bedaren gebracht
had, dat zij in staat was hem. te vertellen, wat
er eigenlijk gebeurd was. En toon zij eindelijk na
zijne herhaalde verzekering, dat baar nu geen leed
meer zou geschieden, en hij den verstoorder
barer rust zijne vermetelheid betaald zou zetten,
baar verhaal begon, was het eerste, wat zij zeide
zMoar nooit aan Edgar zeggen!" wat hij haar
dan ook stellig beloofde.
Gersdorf het meisje keek weer schuw
om zich heen, toen zij zijnen naam noemde, en
.klemde zich aan Hubert vast Gersdorf, op
wiens hulde zij zij moest het eerlijk bekennen,
omdat Ida haar daarom zoo benijdde den ge-
heelen avond zoo trotsch geweest was, week
in het geheel niet van hare zijde.
»Hij was zoo vol oplettendheden voor mij, zoo
iief en beminnelijk, Hubert," verzekerde zij na
deze inleiding, sdat ik hem niet kon laten staan,
ook niet als ik, om Edgar
rGij wildet hom plagen, kleine 1"
•Ja," zeide zij met een flauwen lach, »dat
wilde ik en dat deed ik ook. Ik dacht niet dat
Gersdorf het voor ernst zou opvatten, die lee-
lijkerd 1"
Vertel verder, Kaatie!"
Haperend en aarzelend verhaalde nu het zoo
onthutste kind, dat Gersdorf na den laatsten
dans haar bepraat bad om met hem naar den
oever te wandelen, om den weerschijn der lam
pions in het water te benonderen. Zij was zonder
erg wet hem meegegaan en had ook veel genoegen
gehad in het gezicht daarvan, toen hij baar plotae-
üng bij de hand gegrepen en haar op geheel anderen
toon en met geheel veranderde stem toegesproken
had, zoodat zij al angstiger en angstiger was
geworden. Zij had hem gesmeekt, bevolen, ge
dreigd zich eindelijk met geweld losgerukt
en was hem ontloopenmaar hij had haar
achterhaald en Kaatje's stem beefde van
toom en zij balde van boosheid de kleine vuist,
toen zij dit zeidehaar om liet middel gegrepen
en haar woest de roos uit het haar gerukt,
terwijl hij en bier ging baar stem, al stokkend
en stamelend, in een nauw hoorbaar fluisteren
over haar met geweld wilde kussen. Doch
toen had zij al hare krachten ingespannen en
bem van zich gestooten, zoodat hij in het gras
getuimeld was, en van dat oogenblik heb ik
gebruik gemaakt om weg te snellen, u in de
armen, beste, trouwo Hubert zoo besloot zij,
terwijl zij hem door hare tranen been toelachte
en zijne hand streelde. ȣn, niet waar, gij zegt
geen mensch iets van mijn wedervaren, vooral
Edgar niet?"
Edgar niet, maar overigens," antwoordde
Hubert met nadruk, sbeloof ik niets. Die Gersdorf
verdient eene tuchtiging."
•Haar dan hoort iedereen het 1" kreet Kaatj»
in vertwijfelng, »En wat zal men dan van mij
zeggen, terwijl or toch niets anders met mij ge
beurd is, dan wat ik u verteld heb. En Edgar,
wat zal die neen, dan spring ik liever
dadelijk in het water 1"
Half lachend, half ontevreden beloofde Hubert,
dat hij zich atil zou houden. Eigenlijk moest
hij haar ook gelijk geven; 't was beter, haar
naam niet te noemen, dat was waarmaar toch
hoopte hij dat zich nog eene gelegenheid zott
voordoen, om den meisjesbeiager te doen go-
voelen, dat men niet ongestraft alle wetten der
eer overtreedt,- rooals hij gedaan had.
Toen het meisje wat bekomen was en da
verwarde lokken wat terecht gestreken had,
leidde Hubert haar weg. Ofschoon zij verklaarde
eerst te huis weer geheel kalm te zullen worden,
gingen zij toch weder het gezelschap opzoeken*
Wordt vervolgd.)