Brieven uit Algiers. Gemengde Berichten. "Als eene bptnderheid deelt uses aan de W. 12. Ot. mede, dat door den heer Van Renesse, stationschef te Heldor, dezen zomer 4 jonge zwaluwen zyn opgekweekt. Thans zjjn ze groot genoeg om zelf voedsel te zoeken, dat ze reeds met ver doen. Wanneer man bedenkt, dat deze vogels alleen leven van vliegende insecten, hun voedsel ook alleen vliegende moeten zoeken en nimmer zitten te eten, dan heeft dat opkweeken zeker zijn eigenaaidige moeilijkheden gehad. De diertjes zijn buitengewoon tam en eten in de kooi zittende uit een bakje. Bjj den uitgever E. N. Smit Ez. te Koog 8/d Zaan is verschenen nAcht Nationale Feest liederen" voor den Prinsessedag door R. T. Doorn." Don Haag. De verjaardag van H. M. de Koningin werd alhier met groote opgewekt heid gevierd. Van heinde en verre kwamen honderden, met overvolle treinen en andere vervoermid delen, aan en vulden de met vlaggen rjjk ge tooide straten. De paradeplaats bood een zeer zonderlingen aanblik. Was vroeger een toegangsheks of geleide van een officier noodig om toegang tot het Malieveld te krjjgen, heden had meu het hek eens van den dam genomen, en het publiek, dat anders een kring rond liet veld vormt, Stroomde naar binnen. Blijkbaar was dit evenwel de bedoeling niet geweest, maar om de duizenden menschen weer buiten de para deplaats ts drijven, dat was althans zon der hardhandige middelen gauwer gezegd dan gedaan. Toen een huzaar zelfs ir.aar eene sjoging deed om de steeds opdringende men- schenmassa terug te doen gaan, geraakte er jreeds'eene dame onder het paard; gelukkig lichtte het beest zeer galaot zjjne voetjes over haar heen en kreeg zij geen letsel. In de meest vrjje vormen bewogen zich mili tairen en burgers door elkaar. Ten *12 ure reed de generaal-majoor Klerck, inspecteur der wapenschouwing, het terrein op, en monsterde met gefronste wenkbrauwen het ongewone tooneel. Vervolgen» werdec de troepen geïnspecteerd en werd daarna gedefileerd door de grena diers en jaeers in den gewonen pas, door de veld-artilleiie eenmaal in stap en eenmaal in draf, door de cavalerie in stap en in galop. Gedurende de parade reed prins Albert van Pruisen met zjjn zonen rond het terrein. De illuminatie in 't Bosch, die evenals altijd pene ontelbare menigte op de been bracht, was schitterend. Het grootste aantrekkings- punt wat natuurlijk de Eiiïeltoren in den tweeden vijver; jammer dat de vrij sterke wind een aantal vlammetjes had uitgeblazen. Het ontsteken van Bengaalsch vuur van den top des torens deed hem echter zeer goed uitkomen. Behalve de gewone verlichtingen aan de ministeries hadden verscheidene par ticulieren illuminatiën ontstokeD. Apeldoorn. Ter eere van den verjaardag onzer Koningin was alhier van alle woningen de driekleur ontplooid en heerschte er eene fees'eljjke stemming. Het Prinsesje had op het Loo kindervisite een 20-tal werd genoodigd voor het paleis weid des avonds vuurwerk ontstoken, H. M. de Koningin ontving eeoe groota menigte gelukwenschpn. Het llnndelsbl. van Antwerpen maakt gewag van een echten wilden Belg, dien men dwalend in het Soniënlosch heeft gevonden. Hij kan 14 pf 15 jaar oud zijn, spreekt niet, maar hoort goed. Zijn wezen ziet er tamelijk verstandig uit, maar toch laat hij nooit anders dan hetzelfde huilend geluid hooren. Zijn lichaamsbouw is regelmatig en hij is aan geene enkele der zwak heden onderhevig, die gewoonlijk de onnoozelen jsenmerken. Men heeft hem in h»t gesticht van S. Latn- brechts-'WoIuwe opgenomen, waar hij vorzorgd wordt en wellicht tot onderworp zal dienen van belangwekkende geneeskundige studiën. Bezoekers van Parijs gedurende don tegon- woordigen tentoonsteliingstijd moeten bijzonder op hunne hoede zijn tegen de aanslagen van dioven, die er meer bepaald hun werk van maken reizigers te berooven, die aan kleine hotels af stappen. Loden van deze bende wachten aan de verschillende spoorwegstations de aankomst der treinen af en kiezen reizigers, die in goeden doon schijnen, uit om hen naar hunne hotels te volgen. Daar noemt do dief dan eene kamer, zoo dicht mogelijk bij die van het slachtoffer zijner keuze, en zoodra later do reiziger uitgaat, sluipt de dief binnen en kaaptalles weg, wat waarde heeft. Op deze wijze raakte dezer dagen een heer uit de provinciën eenigo duizenden francs en kostbare familie-juweelen kwijt, waardoor hij een waar schuwend voorbeeld werd voor zijne nakomers. Hij bad zijn intrek genomen in een hotel in de nabijheid der ruc "Vivienne. Zekere Picart te Montreuil, bij Parijs, 's avonds laat thuis komende, gleed op do trap uit, viel c-n raakte met hoofd tusschen twee spijlen van de leuning beklemd. Twee uur lang bleef hij zoo liggen voordat men hem opmerkte. Om hem te verlossen moest een der spijlen worden wegge zaagd, waarna de ongelukkige in vrij bedenke- lijken staat naar het hospitaal werd gebracht. Alamacher, de letterzetter te Versailles, die, bewerende 25 millioon francs gsërfd te hebben van een Amerikaan, dien hij als jongeling het leven redde, een paar dagen goede sier maakte en toen verdween, is thans als lamllooper te Marseille opgepakt, waarschijnlijk om als oplich ter gestraft te worden. Een anonymus te Parijs heeft in het vorige jaar een som van i 0,000 fr. beschikbaar gesteld om ais prijs te dienen voor het door een com missie als hot beste geoordeelde geschrift over do ivrijhcid van geweten". Niet minder dan 328 personen hebben geschriften ingezonden om te dingen naar den prijs, waaromtrent Dinsdag een beslissing is gevallen. Hij is toegekend aan den heor Bourdon, hooglecraar in de wijsbegeerte aan het lyceum te Valenciennes. Het te San Francisco aangekomen stoomschip iBelgic" heeft bijzonderheden aangebracht om trent een brand die de stad Su-Tschou, in China, teisterde. De vlammen verbreidden zich met zoo razende snelheid, dat twaall honderd menschen verbrandden en vierhonderd onder de puin- hoopen werden bedolven. Niet minder dan 87000 huizen werden verwoest en 170000 menschen van alles beroofd. De grootste nood heerschte onder hen. Toen do iBelgic" vertrok, stierven iederon dag honderd menschen ten gevolge van ziekten en gebrek aan voedingsmiddelen. VI. 2 Juli 1889. 't Was avond, toen ik weer met mijn vrienden door de Arabische wijk van Constantine liep. Een warme dag was het geweest, zoodat wij ons das middags voor de zon hadden schuil gehouden. Nu was zij gedaald, zoodat wij van hare brandende stralen mots meer te duchten hadden en weer eens een luchtje konden scheppen. Heerlijk was het weder, de sterren flonkerden aan de hoideve lucht. Stil was het nu in de anders zoo levendige winkelstraatjes; aiies was gesloten. Het was Vrij dag, de feestdag der Arabieren. Geheimzinnig zag het er uit in die nauwe straatjes, waar slechts hier en daar een lantaarn haar licht verspreidde en het wit der muren dat door de duisternis in een donkeren toon was veranderd, nog even op helderde. Zoo voortloopende trok een zacht getokkel op een snareninstrument onze aandachteen een tonige zang ging er aan gepaard. Den hoek om komende, bemerkten wij dat het van een Arabier kwam, die voor een deuropening, waaruit een sterk licht over de straat en op den tegonovcr- gestelden muur vielgezeten was en zich op die manier den tijd wat opkortte. Bij de opening gekomenzagen wij dat deze toegang gaf tot een cafeetje, en door hot eigenaardig tafereel daarbinnen e* niet minder door den heerlijken geur der Mokka verleid, gingen wij er e»ns in. Heerlijk frÏ6ch was hot er; alleen een traliewerk van lattenbegroeid door een frisch groene plant, die overal hare takken heen spreidde en tusschen de openingen door naar binnen liet hangen vormde het dak; de steenon vloer, geheel mei malton belegd, diende als zitplaatswaarop de Arabieren zoo gezellig waren neergehurktdat wij voor do bankdie ons werd aangeboden om plaats te nemen, bedankten om eens te beproe ven of dat werkelijk zoo aangenaam zat. In dien tijd was de eigenaar reeds bezig onze koffie te bereiden. Op een steenen rechtbank, waarop in het nidden een schoorsteen in don vorm van een kleine nis was gemetseld, welker pilasters met fraai beschilderde tegels waren versierd, stonden op een vuur van houtskool twee groote blikken bussen, in da eeno waarvan zich water en in do andere de Moorscho koffie bevond die geheel tot poeder was gestampt en, mot oen woinig water vermengd, tot een dikke brij was geworden. Een massa kloino blikken kannetjes, van oor en deksel voorzien, stonden er omheen. Eerst werd er wat koffie ge daan in een blikken busje, voorzien van een langen steelen verder met warm water gevuld, waarna dit op hot vuur werd geplaatst, en toen hot on- gevoer een minuut had gestaanwerd het over gegoten in een van die blikken kannetjes, waarin hot werd gepresenteerd, met een eigenaardig beschilderd kopje er bij. Er was juist zooveel in om hot kopje te vullen, zoodat ieder een kan- notjo en kopje bij zich kreeg. Tafeltjes waren er niet; men zet dat altijd zoo maar naast zich op den grond. Do koffie smaakte uitstekend, heel an ders dan die in Holland, maar met minder lekker, en het was zoo typig daar onder do Arabieren, die naast elkander zaten te spelente discutoeren waarbij zij vreemde gestes maakten, heel op hun gemak een cigaretje rookten of «en flinken haal doden aan een pijp met hachis, waarna zij deze aan hun buurman overreikten. Telkens deed zoo'n pijpje do rondte en verspreidde de hachis zijn heerlijken doch bedwelmenden geur, welke zulke schoone droomen moet verwekken, waarnaar wij evenwel niet benieuwd waren en het pijpje maar lieten passoeren reeds tevreden met den geurdien wij er van hadden. Eigenaardige beschilderingen waren er op de overigens witte muren aangebrachtzeer naïef getoekend en in primaire kleuren geschilderd. Voor de hand, die men boven elke deur óf gebeeldhouwd óf geschilderd vindt, om den boo/.en geostafte wenden, was hiar een afdruk van een hand, in bloed gedoopt. Langs de muren waren tot op zekere hoogte van den grond nok fraai gevlochten matten aangebrachtwaartegen de Arabieren in een gemakkelijke houding geleund waren. Hier en daar stond een bloempotje op don grond waartusschon enkele kaarsje» brandden, die hier een wil, daar een rood bloempje aan de duis ternis onttrokken. Het geheelo tafereel was ver licht door eigenaardig versierde lantaarntjes, die aan het latwerk der zoldering hingen; een pret tig getemperd licht verspreidden zijhet was er werkelijk om er een uurtje to droomen, zoo toover- achtig was het van kleur en zoo vroolijk flonkerden de sterren door bet bladerendak boven ons. Maar daar haddon wij op dat oog-«,alik peen tijd voor: wij zouden naar een godsdienstig feest der Ara bieren gaan zien. Daarom gebruikten wij onzo koffie en gingen verder, nu eens onder een gewelf door, waar het pikdonker, dan door een straatje waar het half duister was, totdat een lantaarn ons weer even bijlichttewaardoor wij dan weg weer wat boter konden vinden. Eindelijk kwamen wij, waar wij wezen moes ten. Muziek klonk ons reeds uit de verte tegen en spoedig stonden wij aan don ingang eener kleine moskee, waar de plechtigheid zou plaats hebben. Eenige Arabieren stonden voor do deur, welk groepje nieuwsgierigen steeds aangroeide. Zij schenen niet tot deze godsdienstige sekte te behooren (in den Mahomodaanschen godsdienst heeft men nog een menigte onderafdeelingon). Een oppasser was aan de opening gezeten en verleide ons dat wij niet konden binnengaan, voordat de marabout (priester) er was.Wij wacht ten geduldig een oogenblikja buiten en namen alvast eens op, wat wij van daar af binnen kon den zien. Een voorportaal of kleine plaats want or was geen dak boven gaf toegang tot de eigenlijke moskee; de muren waren geheel wit, zonder eenige versiering. Langs oen daar van liep een steenen trap, die naar het ven ster, voorzien van ijzeren tralies, leidde, waardoor men in de moskee kon zien en waar een wingerd zijne ranken omheen slingerde. Eenige Arabieren waren op die trap gezetenterwijl onderen al hun best deden om door het venster naar binnen te kunnen kijken. Mystiek zag dat alles er uit, daar er geen licht brandde, waardoor de moskee direct het aantrekkingspunt was, daar doze helder verlicht was. Zoover wij van buiten af kondon zienzalen er Arabieren in een kring neerge hurkt op matten, op instrumenten, bestaande uit tamboerijneneen soort pauken en dergelijke instrumenten, meer, te trommelen, bij wolk een tonig geluid zij een zang aanhieven, die als 't ware uit hun kelen geknepen werd- In dien tusschentijd kwam do marabout met statigen tred aan in zijn lange witte haik (blouse), waaroverheen de wijdo burnous hingoen stoïcijn- sche uitdrukking lag op zijn fijngevormd gelaat. Aanstonds werd er ruimte gomaakt.en de muziek verdubbeldo van kracht, waarbij de zangers de nekken uitrekten om nog hoogor tonen aan hun kelen te kunnen ontwringon. Even daarna was het ons vergund binnen te komen, tot aan den ingang dor moskee. Van daar hadden wij een goed overzicht over het golieol. Do marabout had plaats genomen in een nis en zat daar op een tapijt, lieel op zijn gemak, beur telings mot een waaier zich verfrisschend of zich aan den heerlijken gour van eenige bloempjes die hij in do hand hield, verkwikkend, de paarlan van een snoer een voor een tusschen zijn duim en vinger te verschuiven. Een paar zijner tra wanten zaten aan weerszijden van hem voor de nis. In het midden bevonden zich dan do zangers en muzikantenwaaromheen enkele kolommen,, die den zolder ondersteunden. De eenigo versie ring bestond uit steenen, die in den muur tvaren gemetseld, waarop dieren en ornamenten gemo delleerd of ingegrift waren, met Arabische spreu ken omgeven. Een aantal lantaarns dienden tot verlichting. Langs den muur tegenover den marabout stond een lange rij mannen en knapenelkanders han den hielden zij van achteren op den rug vast en zoo bogen zij op den duur het geheele lichaam voorover, terwijl zij met do bloote voeten telkens een weinig van den grond sprongen. Steeds sterker werd de muziek en daarmede ook het buigen en springen zoodat het zweet hun langs do wangen parelde. Nog was het niet gonoeg al wilder en wilder werd do muziek en daarbij de be wegingen, totdat eindelijk de marabout een teekeir gaf, waardoor de muziek plotseling ophield. Nu, dachten wij, zou het mot het springen en buigen ook wel een oogenblikje gedaan zijn, zoodat die arme lui wat rust kregen; maar neen, een akelig zuchten hieven zij aan, dat steeds toenam, totdat het op het geluid van wilde dieron begon te gelijken. Een langen tijd duurde dat voorttotdat plotseling de muziek weder invielnog' woester dan to voren ging het et' op losmaar er bovon- nit hoorden wij nog steeds dat akelige zuchten. "Van sommigen werd de tulband (een doek in den voim van een tulband om het hoofd gesla gen,) van het hoofd genomen, daar zij ar als onder schenen te bezwijken. Nog steeds hield het woeste taforeal aan; als versuft zagen de lui or uit door deze bovenmenschelijke inspanning. Weer hield da muziek even stil en hoorde men- niets dan het zuchten en het nederkomon der voeten op de stoencn. Daar kwam er een uit de rij, al springend», tot vlak voor dsn marabout. Ook daar nog geen rust; steeds bleaf hij sprin gen. Met een piec'ntig gebaar haalde de marabout tweo lange, dikke naalden, aan welker eene uit einde een rond houten balletjo bevestigd was uit een mandje, dat naast hem stonden reikte ze aan een dienaar ovor, die op een behendige manier de eerste aan den eenen en de tweede aan den anderen kant door beide wangen van den toegohuppelde stak. Eon rilling voor mij door de ieden; maar hij, alsof hij er gelukkig mee was, sproog naar den anderen kant der moskee, plaatste' zich daar mot het gelaat naar den marabout, waar hij nog eenigen tijd bleef springentotdat- hij van die pijniging werd bevrijd door een an deren dienaar, die hem de naalden weer uit do wangen trok. Zoo kreeg ieder van de rij zijn beurt. liet laatste proefstukdat wij zagen vertoo- nenwas van een, die de naalden zelf door de wangen, ooren, nek, buik en ten slotte door zijn bovenarm door en doorstak. De muziekof lieverhetoorverdoovend getrommel en geschreeuw was toen niet meer om aan te hoorende tam- boerijns vlogen naar de hoogte eti steeds sterker proeven had bet vel or van te doorstaan. Do kelen, die tusscher.beido met een teug water waren gesmeerd, werden er golieol aan gewaagd; het huilen en krijschen deed de oogen van wezenloos heid in hun kassen draaien en er als uitpuilen. Verwonderdverontwaardigd over zulk een zinneloosheid, maar toch te gelijker tijd vol be wondering voor den moedwaarmede zij die pijnigingen, tvelkezij nmenon te moeten ondergaan, doorstaanverlieten wij deze plaats. Wij hadden er werkelijk gonoeg, meer dan genoog van, en goed deed het onsweer in die stille straten to dwalen, waar alles zoo rustig, zoo vredig was. Hemelverschijnsel In den avond van "Woensdag 7 Augustus a. s. Op den weg, dien de maan ied«re maand voor ons oog aan den hemel aflegt, ontmoet zij sterren, die dan gedurende een of anderhalf uur of soms korter, door haar bedekt worden. Meestal echter zijn die sterren veel te zwak van licht om haar verdwijnen achter do schijf der maan en haar daarop volgend te voorschijn treden waar te nemen. Zijn do starren, die door de maan bedekt worden, vau de eerste of tweede grootte, daft,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1889 | | pagina 2