Maandag 26 Augustus.
Eerste Blad.
POLITIE.
Feuilleton.
DE VERLOREN ERFENIS.
A0. 1889
N°. 7317.
L rie-en-veertigste Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
UITGÉVËR~: '17ODÉ.
Abonnementsprijs, per kwartaal
Vraneo per post, door het geheele Rijk
AfzomSarhjke nommers
f 1.85
- 2.50.
- 0.10.
BimSSAB: I1JIUEV, IS, 134.
Advertentieprijs; v»n 1—10 genen* regel* met
inbegrip ran eene Oonr&ntf 1if,
Iedere gewone regel meer.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
Aan het commissariaat zijn als op straat
gevonden aangegeveneen knipmes, een
zwarte klnderparaplnle, een portemon-
siale met 2 centen, een onderstuk van een
gouden oorbel, een gouden kruisje, een
sleutel en een ring met 3 sleutels.
5CBiJtBA.it, 24 Augustus 1889.
Het is met de komst van den Russischen
keizer in Duitschland tot nu geweest: hij
aal komen, hy zal niet komen", en by de
stilte, ook op politiek gebied, werden aan
dit al of niet komen allerlei beschouwingen
'Vastgeknoopt.
Het is thans echter zoogoed als zeker, dat do
Jjeizer voorlciopig niet naar Berlijn komt, en nu
spreekt men daarover als o«er een quaestie van
beleefdheid of onbeleefdheid. De handeling
van keizer Alexander III tegenover keizer Wil
helm II, moge ze ook minder gewenscht zijn,
en had men ook liever anders gezien, ze zal
geen invloed op den politieken toestand heb
ben. Zplfs gaat men in een der Duilsche
bladen, die wel eens officieus in staat worden
gesteld tnededeelingen van politieken aard te
doen, zoover, dat men, geheel van Rusland
2wygende, de toenadering van Engeland hoog
•verheft.
Het drievoudig verbond tusschen Duitsch
land, Oostenrijk en Italië beoft dit belang gehad,
dat het minder vredelievende elementen in toom
hield. De medewerking van Engeland ean do
bedoelingen van dit verbond verzekert echter
den vrede voorgoed. Aldus wordt geredeneerd,
en van Rusland wordt geen woord gerept. Da
wensch van den eersten Duitschen keizer, dat
toch Rusland mocht worden ontzien, kan dus
niet ïd vervulling treden. Begrijpelijk is het,
dat in Duitschland geen gunstige wind voor
Rusland waait. Als de raadgevers van den Rus
sischen keizer bedoeld hebben, in den nabuur-
staat een geest van ongenoegen tegen al wat
Russisch is op te wekken, dan hebben zy hun
doel volkomen bereikt. De vooral doorDuit-
schers bevolkte streken aan de Oostzee worden
aanhoudend door allerlei tyrannieke maatre
gelen verontrust. Telkens hoort men weer van
een besluit, dat er op aangelegd is het Duit-
sche element te verzwakken. Heden is het de
hoogescbool, wier Duitsche professoren aan
hoofdzakelijk Duitsche studenten binnen drie
jaar de wetenschap in hel Russisch zullen moe
ten ontvouwen; morgen wordt de staatstoelage
aan een JUuitsch gymnasium in Ehstland inge
trokken; tal van personen worden onder admi
nistratief toezicht geplaatst, waardoor ze in
voortdurend gevaar verkeeren by wyze van
administratieven maatregel Daar een of ander
afgelegen oord, zelfs naar Siberië verbannen te
wordeu. Alle schijn van zelfstandigheid uioet
verdwijnen onder de looden hand, die de onmid
dellijke omgeving van keizer Alexander op die
gewesten doet drukken. Dit een en ander ia
reeds voldoende, om de Duitschers zich te
doeu afwenden van een rijk, waarmede samen
werking onmogelijk blykt.
"Wat is er toch van de overeenstemming
tusschen de republiek Frankrijk en het onbe
perkte keizerrijk Rusland? Voor het oogen-
blik wordt er over gezwegen. Frankrijk ver
deelt zjjn belangstelling tusschen de Parysche
tentoonstelling en de aanstaande Kamerver
kiezingen. Wat de eerste aangaat, uiykthet,
dat de president Caroot zjjn taak op uitste
kende wjjze vervult; het zegt wat, dat zelfs
politieke tegenstanders daarvoor een woord
van lof overhebben. Weet Frankrjjk zjjn gasten
goed te ontvangen, de president Carnot weet
op die ontvangst het zegel van beminnelijkheid
en voorkomendheid te drukken, waardoor de
vreemdeling Frankrjjk met een hart vol sym
pathie verlaat.
In het laatst van September zullen de alge-
meene verkiezingen worden gehoudeD. Reeds
wordt door de verschillende partijen haar
standpunt ontvouwd. Het Bouiangisme schijnt
onder de radicalen te hebben uitgediend.
Maar een republiek in den geest van Jules
Ferry willen ze toch ook niet. Ze kunnen
het dezen nog tr..ar niet vergeven, dat hjj
met den steun der monarchalen hun minis
terie ten val bracht. Zoo zullen dan in den
groeten strjjd de twee groote republikeinscha
groepen niet samengaan. Het is echter reeds
veel, dat de voordeelen, die uit deze verdeeld
heid voor da tegenstanders voortspruiten,
niet aan den geruchtmakenden generaal eu
dieus aanhang ten goede zullen komen.
De Duitsche keizer bezoekt het rjjksland
Ëlzas-Luihuringen. Van Duitsche zjjde wordt
de hartelijke ontvangst geroemd, die er den
keizer alom ten deel valt. De Fransche bladen
weten daarentegen mede te deelen, dat al
deze betoogingen komen van den kant van
vreemdelingen, die voor de feesten in het
rjjksland van elders, voornamelijk uit Baden,
zjjn overgekomen. De versieringen der huizen
werden aangebracht door de nieuwe bewoners
van hot land, terwjjl de oude, dat zjjn dus
de Franechgezinden, zich onthielden, of slechts
op hoog bevel uit huu gevel de rood-witte
vaan, dat is die van het rjjksland, lieten
wapperen. Overigens is de toon van deze
Fransche bladen vrij kalm, en moet men het
tintje van misnoegen wegens de goede ont
vangst des keizers maar niet al te hoog aan
rekenen.
De beraadslagingen over het ontwerp tot her
ziening der wet op het lager onderwjjs zijn in
vollen gang. De bekwaamste leden van de beide
partijen hebben reeds het woord gevoerd en bun
meeningen ontvouwdook de pers put zich uit
in beschouwingen. Onder deze verdient vooral
de aandacht het openhartig woord van de
Arnhemtshe Courant, dat waardig is gelezen en
herlezen te worden. Na er op gewezen te
hebben, dat dit ontwerp moet strekken tot
beëindiging van den schoolstrijd, zegt het blad!
WVy staan dus aau het einde van den
schoolstrijd, op den drempel van het verbljjf
der politieke gelukzaligheid, waar de school'
quaestie niet langer haren demoraliseerenden
invloed oefent, waar zuiver politieke vraag
stukken den grondslag uitmaken eener zuiver
politieke partijformatie, waar kerkelyka
partijschappen en clericale neigingen en aan»
slagen geen inbreuk maken op de regelmatige
ontwikkeling der wetgeving op het zuiver
staatkundig gebied." Was dit inderdaad zoo,
dan zou het blad aan zjjne geestverwanten in
de Tweede Kamer den raad geven naar den
zin des heeren Lobman te doen, geen ratio»
nalen tjjd te verspillen aan beraadslagingen,
maar eenvoudig te stemmenartikel 1, zonder
discussie aangenomen met 56 tegen 44
neenmet honderd tegen nul stemmen, en
zoo vervolgens. Doch de Arnh. Ori. ziet in
deze verwachting van den eerlang te ver»
brijgen schoolvrede niets anders dan eene
illusie. Niet omdat deze wet haar onvoldoendd
voorkomt, maar omdat de schoolstrijd, dien
men beëindigen wil en welks einde zy zoo
hartelijk als iemand anders wenscht, niet is
een strijd, die op zichzelf staat. Hij mag de
band zjjn, die de tegenwoordige tjjdeijjka
meerderheid taliier qualiter bijeenhoudt,
maar hij is volstrekt met de eenige uiting
van dien niet-politieken inval op het politiek
gebied, dien men met recht moede is en wil
17.
ïZooals ik zeide, meende ik dat het couvert in
betrekking zou staan tot de geërfde som, ver
moedde zelfs, dat deze zich daarin bevond, en nu
drong zich bij mij de overweging op, dat onze
kennismaking nog zoo nieuw en onze vriendschap
niet intiem genoeg was om tot zoo groot ver
trouwen van zijnentwege in mijn persoon aan
leiding te gevenvoorts hield mij eene zeer ver
klaarbare vrees terug, de hand te steken in een
zaak, die den betrokkene reeds zooveel zorg
baarde."
jsEn in den nacht, volgende op den avond,
waarop hij u verliet, moet het gebeurd zijn
»In denzelfden nacht," sprak de markies fluiste
rend, terwijl hij ziebtbaar verbleekte, als wezenloos
voor zich uitstaarde en zijne oogen door een doo-
delijk floers werden overtrokken. »Ja, in denzelf
den nacht. Geld heeft men niet bij het lijk ge
vonden."
»Wat zegt gij, mijnheer? Heeft men geen geld
bij het lijk gevonden? Hebt gij dan het lijk ge
zien Waar heeft men het teruggevonden V'
De markies staarde den jongen man met den
zelfden verglaasden blik aan, maar geen woord
kwam meer over zijne lippen, tot de baron
hem bij den arm greep en hem uit zijne wezen
loosheid trachtte wakker to schudden.
Toen kwam er weer leven en bezieling in het
starre oog en kleur op de wangen van den zonder
lingen man.
sGij spraakt van mijns vaders lijk, markies,"
hernam nu Frans von Stauffen. pZeg mij toch,
bid ik u, waar men het gevonden heeft 1"
»Heb ik daarvan gesproken?" zeide Bianchi,
zoo langzaam, alsof hij het zich nauw meer
herinnerde. Doch toen keerde ook zijne volle be
wustheid weder. Hij beet zich op de lippen en
vervolgde op een toon, alsof hij met zijn her
innering in tweestrijd wasi'l Is ook waar, maar
wat ik zeide, betrof een gelieol ander geval, veel
vroeger voorgekomen. Wat uwen vader aangaat,
men heeft noch tljn geld, noch zijn lijk gevonden.
Zijn verdwijnen is een diep geheim gebleven."
De markies haalde diep adem, als had hij zich
een zwaren last van de borst gewenteld. Ook do
baron zuchtte en was zeer aangedaan. Al had liij
ook de overtuiging bekomen, dat zijne vermoedens
omtrent het gevonden couvert juist waren, daaren
tegen liad hij aangaande het noodlot van zijn va
der nog hoegenaamd geen meerder licht ont
vangen.
De markies liet hem niet lang aan zich zeiven
over. Deze bezat zelfbeheersching genoeg om het
gevoel, waardoor bij zich een oogenblik had laten
bebeerschen, geheel te onderdrukken. Zijn gelaat
vertoonde weer den ouden, cerem'onieelen glimlach,
toen hij zich tot zijnen gast wendde met de woor
den:
»0f er iets anders zou gebeurd zijn, wanneer
ik het bewuste couvert in ontvangst genomen had,
wie zal het zeggen Waarschijnlijk hadde ik
het u heden tot uwe verrassing als een heilige
reliquie kunnen ter hand stellen. Dat genot moet
ik mij thans ontzeggen. Intusschen ik heb u
nu alles, wat ik v*n uw vader weet, verteld,
mijnheer de baron."
»Dank voor uwe mededeelingen, heer markies»
Al geven zij mij geen grond tot verdere navorschin-
gen, toch weet ik nu, hoe mijn vader de laatste
uren zijns levens heeft doorgebracht."
Daarna nam de baron afscheid en vertrok. In
zijn hotel gekomen, liet liij zijnen dienaar roepen
en deelde hem mede, wat hij ontdekt had en
tevens, wat hij van den markies vernomen had.
»Er is geen twijfel meer," sprak hij, «dat mijn
vader in den nacht, dat hij den markies vor»
laten heeft, vermoord is. Ook beb ik reden om
to vermoeden, dat ie markies zeer goed weet,
waar en op welke wijze hij het leven verloren
heeft. Eenige woorden, hem in een oogenblik van
verbijstering ontsnapt en met neme de hem ont'