A0. {889.
Donderdag 12 September.
N°. 7329.
KENNISGEVING.
Feuilleton.
DE VERLOREN ERFENIS.
D r i ©-© n-v eertigste Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
uitgever! jTodé.
Buitenlandsche Berichten.
Binneniandsche Berichten.
DUITSCMLANB.
ABOtiNEMENTSPRHS, per kwartaal
franco per post, door het geheele Rijk
Afzonderlijke nommers
f1.85
- 2.50.
- 0.10.
BUKBAU: HARKT, 18134.
Advkrtbhtikpiiijs: van 1—10 genoot regel* met
mbegnp van eens Courant(Ut.
Iedere gewone regel meer,14r.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
De Burgemeester van Schiedam,
Brengt bij deze ter kennis van de Ingezetenen:
Bat het Kohier voor de Belasting op het Personeel
ïïo. 6 dezer Gemeente, over het Dienstjaar 889/90,
door den Heer Provincialen Inspecteur der Directe
Belastingen te Rotterdam op den 9n September 1889
executoir verklaard en op heden aan den Ontvanger
der Directe Belastingen ter invordering is overgemaakt.
Voorts wordt bij dozo herinnerd, dat een ieder ver-
pligt is zijnen aanslag op den bij do wet bepaalden
voet te voldoen; alsmede dat van lieden af de ter
mijn van drie maanden ingaat, binnen welken de
reclames tegen dozen aanslag behooren te worden
ingediend.
En is hiervan afkondiging geschiedwaar het
behoort, den lln September 1889.
Se Burgemeester voornoemd,
P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE.
F E A N K R IJ K.
De bisschop van Séez heeft een brief
geschreven aan den minister van justitie
en eeredienst, in antwoord op diens circu
laire aan de prelaten, waarin de geestelijk
heid wordt aangemaand zich niet te men
gen in den partijstrijd bij de verkiezingen.
Ik ken mjjne geestelijken, schrijft de bis
schop, en ik wenscHte hun het lezen van
uwe circulaire te kunnen onthouden; want
2ij kan niet anders dan ben kwetsen in
hetgeen hun het dierbaarst ishunne waar
digheid en hunne vaderlandsliefde. Immers,
het moet erkend worden, gy behandelt ons
als Heloten en parias.
Wij nu zijn geen vreemdelingen; wy
3"gn Fransche burgers evenals gy, mynheer
de minister, met dezelfde rechten als gy.
Wij eischen dus onze rechten op, en het
staat niet in uwe macht om ons daarvan
te berooven.
"Wij zyn geeu parias; onze plaat3 is in
de eerste rijen der Fransche maatschappij,
en wy denken ons daar te handhaven.
De Fransche geestelijkheid is nooit te kort
geschoten iu vaderlandsliefde; onze geschie
denis zou u, indie-f gy baar geliefdet te
raadplegen, daarvan de onwrikbaarste be
wijzen leveren.
Uwe circulaire, mynheer de minister, i3
een arsenaal van beleedigende en verdruk
kende wapenen, waarin gy naar verkiezing
kunt rondtasten om, indien gy dit goed
vindt, den waardigsten mijner priesters, op
een eenvoudig van zjjne lippen gevloeid
woord, te veroordeeleo.
De bedreigingen, waarvan uwe circulaire
overvloeit, mogen misschien gericht kunnen
worden tot slaven, maar zy kwetsen, zy
vernederen mannen van eer.
Ik betreur het, dat gy dit niet begrepen
hebt. Wellicht hebt gij u niet herinnerd
dat gy het woord ricbttet tot Fransche harten.
Gy schijnt te denken dat mijne geeste
lijkheid geen liefde heeft voor de republiek.
Op deze aantijging heb ik niet te antwoor
den. Maar ik kan verzekeren dat de regea-
ring, welke ons de vryheid verzekeren zal,
de ware vryheid voor allen, zon
der uitzondering, Diets te vreezen zal hebben
van de groote meerderheid der Fransche
geestelijkheid. En indien het u gegeven mocht
zyn er getuige van te wezen, mynheer de
minister, zult gy baar niet de waarschuwingen
doen toekomen, die vervat zyn in uwe cir
culaire.
Zaterdag is te Parys aan Gladstone door
een 150-lal vrienden en vereerders in het
Uttel Continental een maaltyd aangeboden,
In antwoord op een welkom van Jules Simon,
die de tafel presideerde, hield Gladstone
eens toespraak in de Fransche taal, welke
zeer werd toegejuicht. Daarin zong hy ander
maal den lof der tentoonstelling. Had Enge
land, acht en dertig jaar geleden, de serie der
tentoonstellingen aangevangen, aan Frankrijk
de eer van de schoonste van alle te hebben
geleverd.
Aan het eind zijner toespraak zeide Glad
stone Diet te zullen spreken over Frankryks
staatkundigen toestand, wyl deze hem niet
aangingmaar hij wilde niet dat men van den
republikeinschen regeeringsvorm kwaad zou
spreken, waaronder tot nu toe op zoo voor
treffelijke wijze de orde binnenslands en de
goede betrekkingen met het buitenland waren
gehandhaafd.
Naderhand bracht Gladstoneeenigszins
onverwacht, nóg een toast uit, ditmaal in
het Engelsch, op Amerika, dat zoo flink tot
de tentoonstelling had medegewerkt.
Maandagavond had Spulier den zoon van
,/ien khedive te gast. Hy dronk, aio oprecht
en belangeloos vriend van Egypte en deszelfs
gouvernement, op de welvaart van dat land.
«Egypte", zeide hy, «is een land, dat door
uwen vader op den weg van vooruitgang wordt
geleid. Gij, die dit werk zult voortzetten, zult
daarbij altijd op Frankryks hulp kunnen re
kenen. Door belangen en traditiën is Frankrijk
onverbreekbaar aan Egypte verbonden."
De National Zeitung verneemt dat volgens
de thans bestaande bepalingen het bezoek
van den czaar alhier nog in deze maand na
afloop der groote manoeuvres zal plaats hebben.
De keizerin-weduwe Frederik zal aanstaan
den Maandag te Kopenhagen aankomen en
drie dagen bij de koninklyke familie ver
blijven, terwyl alsdan ook de koning van
Zweden er zal zyn.
ENGELAND.
Uit Konstantinopel wordt aan de Timet
gemeld dat, ondanks de tegenspraak in da
dagbladen, de Porte berichten heeft ontvangen,
volgens welke er tusschen Servië en Bulgarije
auao hoogst ernstige spanning heerscht. Bul
garije zou aan Servië afdoende inlichtingen
hebben gevraagd.
S E B T 1 E,
Verscheidene dagbladen bepleiten een ver
bond roet Rutnenië, als zynde dit de eerste
stap tot verwezenlijking van de eenheid der
Balkan-volkeren.
-
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL,
Zitting van 10 Septemoer.
Aan da orde waren de onder-artikelen
26 der onderwijswet (traktementen-minima)
met een amendementHartogh c. s. (classifi
catie daarvan) en 45 (rijksbijdragen aan de
gemeenten) met een amendementHartogh
c. s. (bydragen aan de gemeenten, in den vorm
van 50 percent der minima, met gradueelö
opklimming tot 50 pCt. der werkelijke jaar
wedden.
De heer Gleichman meende dat door dt
bestaande regeling van art. 45 de gemeenten
zyn geworden het kind van de rekening. Hy
betwijfelde of de nieuwe regeling billjjk was
en goed zou werken en betoogde dat de groote
gemeenten door da wet van 1878volledig
uitgevoerd, minder nadeel zouden hebben dan
door de nieuwe regeling, die de toestand der
groote steden bijv. nog slechter inaakt dan hij
reeds is. Spreker zou tegen het regeerings-
artikel stemmen.
De heer Hartogh bleef van den minister van
23.
«Goed. Sta dan op on ga mij voor. Ik wil u
tot uwe woning volgen en met eigen oogen zien,
of gij waarheid spreekt. Beproef niet, mij te ont
vluchten. De kogel van dit tweeloops pistool zou
u de hersenpan verbrijzelen, voor gij u drie schreden
van mij verwijderd hadt. Ga buiten om, opdat wij
in de stad geen hinder van naloop krijgen. En
nu, voorwaarts
't Is licht te begrijpen, dat de baron eene tweede
ontmoeting met Mattheo, die hij na zijn eerste
bezoek aan dions huis over eene week had
vastgesteld, met spanning tegemoet zag. Nu hij
eenmaal de draden in handen meende to hebben,
die hem door het noodlottig doolhof van misdaad
en bedrog moesten voeren, nu dreef hem het ver
langen om als verwinnaar in den kamp togen de
boosheid uit het strijdperk te treden om vooruit te
gaan op den ingeslagen weg. 't Was een strijd,
dit werd hem hoe langer hoe duidelijker, niet tegen
een enkele, maar tegen een geheel komplotvan
misdadiger* de verschillende kringen der maat
schappij, dien hij aangebonden had. Dat hij zich,
zooals uit de aanranding op den openbaren weg
gebleken was, hierbij aan groot levensgevaar
blootstelde, prikkelde slechts zijnen moed, en zoo
zag hij er dan ook in 't minst niet tegen op, do
woning van Mattheo nogmaals binnen te gaan.
Alleen droeg hij zorg, als hij uitging, goed ge
wapend te zijn.
Op den z-venden dag na de pas omschreven
ontmoeting schreed hij dan ook rustig op de kleine
woning van Mattheo toe, die bij de zuidpoort der
stad aan de rivier gelegen was. Zonder veel moeite
vond hij den weg in de nauwe straat on betrad op
bet afgesproken uur diens drempel.
Hij vond hem in hot flauw verlichte, armoedige
vertrekje alleen. Toen Mattheo d«n baron zag
binnentreden, stond hij op en ging hem eenige
schreden tegemoet.
«Ik heb mijn vrouw en kind laten gaan, ex
cellente. Die behoeven niet te weten, wat man
nen onderling te bespreken hebben. Ik bespeur
uit uw oplettend rondzien, dat gij nog verdenking
tegen mij koestert. Wees gerust, mijnheer. Dit
huis heeft buiten dit vertrok alleen nog een achter-
huisje."
Bij deze woorden opende Mattheo eene deur en
liet den baron ook die ruimte zien.
«Hoe staat het met onze zaken?" vroeg de baron.
Hebt gij mij eenig belangrijk nieuws mede to
deelen
«Het toeval heeft mij in de hand gewerkt, heer.
Juist gisteren is Pietro uit het gebergte terugge
keerd tot de zijnen, zoodat ik lieden in do gelegen
heid ben, uwe excellentie nauwkeurige inlichtingen
te geven. Maar Pietro houdt zich schuil en is
voor geen geld te bewegen voor u te verschijnen.
Alleen heeft hij op mijn vragen wel zooveel
losgelaten, dat ik wol begreep, dat hij meer van
de zaak weet."
«Zou hij zelf dc moordenaar van mijn vader
zijn?"
«Neen, excellentie, geloof dat niet. Hij is er bij
geweest, als ik zijno geheimzinnige verklaringen
goed begrepen heb."
«Zouden wij hem door list of geweld tot eeno
nadere verklaring kunnen dwingen?"
«Dat zal niet gaan, excellentie, maar uw geld
kan veel doen. Ik beloofde Pietro vijftig dukaten,
wanneer hij mij nog een tweeden getuige kon
aanwijzen. Dat hielp. Hij noemde mij, toen ik
beloofd had de politie er buiten te laten, den naam
van een zijner bekenden, die ook mij niet vreemd
is en eveneens van de zaak afwist. Dien heb ik
opgezocht en bereid bevonden ook getuigenis af te
leggen. Begeert gij dien man zelf te spreken, dan
wil ik hem hier laten komen."
«Doe dat, Mattheo. Ik moet dien man noodza
kelijk spreken."
De kerel verwijderde zich en keerde na enkele
minuten terug met een persoon van stevigen li
chaamsbouw maar klein van postuur, die eenigszins
schuw op den drempel staan bleef.
{Wordt vervolgd
X