1
1
N°. 7463,
Feuilleton.
iSSÖ.
Zaterdag 22 Maar
De weduwe Neumann.
V i r-e n-v eertigste Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
1.85,
UITGEVER: J. ODE.
UI
jter.iandsche Berichten.
I
ib
OII Hi II
J80HNEHENTSPBIJSper kwartaal
famo per post, door het geheele Rijk
iftonderlijke nommers
- 2.50,
- 0.10,
SUREAD: MARKT. H, 1S4.
Advertentieprijs: van 110 gewone regels met
inbegrip van eene Courantf 4.10
Iedere gewone regel meer- 0,10,
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
DUITSCIILAND.
De oorkonde betreffende het ontslag van Von
Biamatek werd hem gisternamiddag ten 3
te doqr de chefs van het civiele en het mili
taire Kabinet Von Lucaoes en Von Hahnke in
opdracht des keizers overgebracht.
Volgens een telegram van den particulieren
Correspondent der N, M. Ot, te Berlin is de
wcordelyke inhoud van de twee brieven des
keizers aan prins Bismarck als volgt
»Mijn beminde vorst! Met diepe verslagenheid
heb ik uit uw verzoek van den 18n dezer maand
gezien, dat gij het besluit genomen hebt, uit
ds betrekkingen te scheiden, waarin gij sedert
e jaren met onovertroffen succes zijt werk
man! geweest. Ik had gehoopt dat het dankbeeld
van u te moeten scheiden, bij ons leven geen
pont van overweging zou moeten hebben uit
maken. Wanneer ik desniettemin, in het volle
bownetzijn der 'ernstige beteckcnis 'van uw af
treden, nu toch genoodzaakt ben mij met dat
denkbeeld vertrouwd te maken, doe ik dit met
innige droefheid, maar tevens in het stellige
irtroirven, dat de inwilliging van uw verzoek
er toe bijdragen zal, uw voor het vaderland
jcnbetanlbaar leven en uwe krachten zoo lang
kis slechts mogelijk is te ontzien en te bewaren.
De ladenen, door u voor uw besluit aangevoerd,
overtuigen mij dat verdere pogingen, om u tot
het terugnemen van uw verzoek over te halen,
geenerlei kans van slagen hebben. Daarom voldoe
lik aan uwen wensch, terwijl ik u hierbij,het
{aangevraagde ontslag uit uwe betrekkingen van
[rijkskanselier, van president van mijn staats-
i ministerie en van minister van buitenlandsche
When in genade, en in het vertrouwen verleen,
dat uw raad, uwe werkzaamheid, uwe trouw
en uwe toewijding ook in de toekomst mij en
het vaderland niet zullen ontbreken.
»Ik heb het als eene der zegenrijkste beschik
kingen in mijn leven beschouwd, dat ik bij mijne
aanvaarding der regeering u als eersten raads
man aan mijne zijde had. Wat gij voor Piuisen en
Duiischland verricht en bereikt hebt, wat gij
voor mijn Huis, voor mijne voorvaderen en voor
mij geweest zijt, zal bij mij en bij het Duitsche
volk in dankbare en onuitwischbare herinnering
blijven. Doch ook in het buitenland zal uwe
wijze en krachtige vredespolitiek, welke ik ook
in het vervolg uit volle overtuiging vast beslo
ten ben tot richtsnoer mijner handelingen te
maken, steeds met roemvolle waardeering worden
herdacht. Uwe verdiensten naar volle waarde
te beloonen, slaat niet in mijne macht. Daarom
moet ik er mij mede tevredenstellen, de verze
kering te geven van mijnen onuitwischbaren
dank en dien des vaderlands. Als een teeken
van dien dank verleen ik u de waardigheid van
hertog van Lauenburg; ook-zal ik u mijn levens
groot portret doen toekenden.
«God zegene u, mijn beminde vorst, en schenka
u nog van een ongestoorden en door het be
wustzijn van een met trouw vervulden plicht
verhelderden ouderdom 1 Bezield met deze ge
voelens, blijf ik Uw ook in de toekomst innig
toegenegen en dankbare keizer en koning
«Wilhelm I. R.
«Berlijn, 20 Maart 1890.
«Aan
«Prins von Bismarck."
«Ik kan u niet uit uwe betrekkingen zien
heengaan, waarin gij zoo vele jaren achtereen
voor mijn Huis zoowel als voor de grootheid en
het welzijn des vaderlands hebt gewerkt, zonder
ook als legerhoofd met innige dankbaarheid da
onuitwischbare verdiensten te gedenken, welke
gij u ten aanzien van mijn leger verworven
hebt. Met verzienden blik en ijzeren wilskracht
hebt gij mijnen in God rustenden grootvader ter
zijde gestaan, toen het in moeilijke dagen gold
de noodzakelijk geachte reorganisatie onzer strijd
krachten tot stand te brengengij hebt de wegen
helpen banen, waarlangs het leger met Gods
hulp van overwinning tot overwinning gevoerd
kon worden. Met heldenmoed hebt gij in de groote
oorlogen als soldaat uwen plicht gedaan, en
sedieit, tot op den huldigen dag, zijt gij met
rusteloozen ijver en zelfopoffering bereid geweest
uwen ganschen persoon te geven, om vonr ons
volk de van de vaderen geërfde weerbaarheid te
behouden en daardoor een waarborg te verschaf
fen voor het genot van de weldaden des vredes.
Ik weet éen te zijn met mijn leger, als ik den
wensch uitspreek, dat de man, die zooveel grootsch
gewrocht heeft, ook in het vervolg voor het leger
in den hoogste» rang behouden moge blijven.
Daarom benoem ik u tot generaal-opperbevd-
hebber der cavalerie met den rang van generaal-
veldmaurschalk, en ik bid God dat gij in dit
eera-ambt nog vele jaren voor mij behouden
moogt blijven.
bÖerlijn, 20 Maart 4890.
«Wilhelm R.
«Aan
«den generaal der cavalerie Prins Bismarck".
Een buitengewoon blad vaD den Beichs-
Ansseiqcr vermeldt, naast het eervol ontslag
van prins Bismarck, de benoeming van gene
raal Von Caprivi tot Duitsch rijkskanselier en
Pruisisch minister-president, en de voorloopige
(einstweiligv) opdracht der leiding van het
Pruisische ministerie van buitenlandsche zaken
aan den Duitschen staatssecretaris voor buiten
landsche zaken, graaf Herbert Bismarck.
De Beichs Anzeiger maakt slechts de twee
bovengenoemde keizerlijke brieven aan prins
Bismarck openbaar niet echter diens verzoek
om ontslag, hetwelk een omvangiyk staats
stuk van hooge staatkundige beteekenis moei
zjjn. Bedoelde keizerlijke documenten zijn
gistermiddag door luitenant-generaal Hahncktf
en de geheimraad Lucanus, de hoofden vad
het militaire en het civiele Kabinet, print)
Bismarck overhandigd. Men verwacht stellig
dezer dagen het schriftelijk verzoek om ontslag
ook vao graaf Herbert Bismarck.
Gelijktijdig met het verleend ontslag bevat
Bismarcks orgaan, de Norddeut>c\e, een eerste
hoofdartikel over de crisis. Hieruit bljjktf
dat de crisis io baar beslissend stadium is
gekomen door een conflict over de Kabinetg'
order van 1852, volgens welke de Pruisische
ministers zich omtrent alles, wat zy onder
de aandacht des konings willen breugeu, eerst
met den minister-president hebben te verstaan.
Deze Kabinetsorder heeft Ie keizer willeri
intrekken, en den rijkskanselier heeft hjj om
eene voordracht in dien zin verzocht. Hieraan
heeft Bismarck gemeend niet te kunnen vol'
doen, en daarom heeft hjj zijn ontrtaggevraagd.
Uit dezen wensch des keizers is at te leiden,
dat de keizer eiken minister voor zyo eigen
ressoit geheel verantwoordelijk wenscht te
stellen, in stede vao de solidaire verantwoor
delijkheid van den ministerraad onder leiding
van zijnen voorzitter. Dit schjjut in lijnrechten
strijd geweest te zjjn met de inzichten van
prins Bismarck. Als een gevolg hiervan zat
nu in den naasten tijd, zjj het ook nog niet
terstond, eene verdere wijziging in hetPrui'
sische ministerie verwacht moeten worden.
Voor het overige verzekert de Norddeutsehét
ter weei legging van het verwijt dat Bismarck
vijandig zou staan tegenover het arbeiders'
vraagstuk, eenvoudig het volgendeBismarcfc
was de ontwerper der keizerlijke boodschap
van 17 November 1881, welke de inleiding
was van d« w-tgeving van sociale hervorming
Novelle van C, FISCHERSaltstein.
15.
«Veel eer voor mij. Maar dan moet ik mij
'basten om alles tegen dat bezoek een weinig in
■orde te hebben. Gij gaat de dame toch van het
j station halen 7 In dien tijd kan Liesclien uwe
kamer doen."
«Laat het meisje liior gerust komen en hare
zaken doen. Ik heb afspraak gemaakt, het bezoek
op mijne kamer af te wachten."
«Weet gij wat, mijnheer Neumann. Kom voor
heden beneden koffie drinken en bekijk daarbij
Siijne etsen eens. Ik heb er fraai plaatwerk
onder."
Edmund nam dit voorstel aan en had werkelijk
schik in het doorbladeren van eene goede verza
meling etsen.
Tegen elf uur, toen alles gereed was, kwam
juffrouw Neumann uit Maagdenburg met haar
rijtuig voor. Edmund ontving zijne tante zoo
was hij gewoon haar te noemen op het trot
toir en geleidde haar naar binnen. Ilier werd
mevrouw «Kommerzienrath" die titel kwam
haar met recht toe door de huisvrouw met
alle bewijzen van gastvrijheid ontvangen en naar
Edmund's kamer geleid.
Juffrouw Neumann was daarmede en met de
verhuurster best tevreden en verzocht de laatste
om een kort onderhoud.
Dit had in de benedenkamer plaats.
«Waarde juffrouw Heiser," zoo begon de be
zoekster, «ik heb de reis naar hier vooral gemaakt
om u te leereii kennen. Ik zou u zoo gaarne de
verzorging van mijn neef niet alleen opdragen,
maar hem ook in uwe bescherming aanbevelen.
Hij is niet misdeeld van uiterlijko gaven en
«Ik heb nooit knapper jonkman ontmoet," viel
de spraakzame huisvrouw in.
«En onbekend met het verkeer en de gewoonten
te Berlijn", hernam de bezorgde tante. «Ik ver
trouw, dat gij mij begrijpt. De verleiding in eene
groote stad, weet umijn broeder heeft op dat
punt eene zoo treurige ervaring, wat betreft een
eigen beminden zoon, dat ik niet kan nalaten
dezen jongen man onder een zekere hoede te
stellen. Alles, wat voor zijne gemoedsrust ge
vaarlijk kan zijn, moet verre van hem blijven."
«Zeker, mevrouw, en ik zal die zorg gaarne
op mij nemen, nu ik weet, dat de familie van
den jongenheer mij ernstig wil ondersteunen;
zonder dit toch zou ik niet veel vermogen."
Aan dien steun zal het u nimmer ontbreken
en ook niet aan erkentelijkheid voor uwe bemoeiin
gen; dat beloof ik u. Mag ik al dadolijk weten,
of er ook gezinnen met volwassen dochters in
dit huis wonen 7"
«Welk eene vraagdacht juffrouw Heisor,
«alsof er te Berlijn een huis te vinden ware,
waarin geene huwbare dochters voorkwamen!"
Luid .echter antwoordde zij «Mij althans is
zulk eon gezin niet bekend. Nevens den jongen
heer woont doctor Meijer, een oud heer. die cou
ranten schrijfteen trap hooger sinds kort zekere
heer Windischmann, ook al eene bejaard man,
die niets doet dan pijpen rooken. Op de derde
verdieping leeft een schilder en daarnevens een
fabrikant van metaalwerken. Ja toch, die had ik
bijna vergetenbeneden ons woont eene we lu wö>
die een grooten winkel in de Friedrichsstraafc
houdt Dat zij kinderen heeft, geloof ik niet, maat
ik zal er naar informeeren."
«Doe dat, juffrouw Heiser, en schrijf mij dart
eens. Alles, wat gij omtrent mijn neof kunt be'
richten, boezemt mij belang in. Ik wil u van dit
oogenblik aan als mijne vertrouwde vriendin be
schouwen en verwacht van uw kant hetzelfde ver*
trouwen."
Het verbond werd door een handdruk bezegeld
cn juffrouw Neumann dronk bij hare gastvrouw
een kop chocolaad, waarna zij aan den arm vart
haar neef nog eene wandeling deed door da
Leipzigo rstraat.
Juffrouw Neumann had bij haar bezoek aan de
hoofdstad natuurlijk eenige inkoopen te doen. Zij
had echter, zooals dat bij zulk eene gelegenheid
gaat, zooveel te zien en te bewonderen, dat zij
haar boodschappen bijna vergat en zich nog het
voornaamste te binnen bracht, toen zij reeds in
het station op den trein zat te wachten.
Wordt vervolgd),