1
Uit een Dagboek.
Woensdag '18 Juni.
Eerste Blad.
KENNISGEVING.
Feuilleton.
A°. 1890.
IW°. 7523-
ier- en-veer tigs te Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
Buitenlaiidsche Berichten.
-::4
UITGEVER: J.' ODÉ.
De Burgemeester van Schiedam,
7rans, k.
8 'Vis
!2%
14%
'5%
5 V:
9%,
97/8
i5i/a
3%
47/18
77/s
1%
9'/8
gisteren
atsfond-
Izakelijk
i Parijs,
sen wat
i affaire
ïegralen
t, zelfs
2, doch
ndische
tel Vit
8, Zuid-
manier,
alleen
19Vs
i 53%,
i 87 Vii
Vi, 5t
[■oum in,
ABONNEMENTSPRIJS, per kwartaal
franco per post, door het geheels Rijk
Afzonderlijke nommers
f 1.85.
- 2.50.
- 0.10.
BUREAU: HARKT, E, 124.
Advertentieprijs: van 110 gewone regels met
inbegrip van eene Courant1.10.
Iedere gewone regel meer. - 0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
Brengt bij doze ter kennis van de Ingezetenen:
Dat het kohier van het Patentregt No. 1 dezer ge
meente, over het dienstjaar 1800/91, door den Heer
Provincialen Inspecteur der Directe Belastingen te
Rotterdam, op den 1 Ün Junij 1890 executoir verklaard
en op heden aan den Ontvanger der Directe Belastin
gen ter invordering is overgemaakt.
Voorts wordt bij deze herinnerd, dat een ieder ver-
pllgt is zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden
voet, te voldoen; alsmede dat van heden af de ter
mijn van drie maanden ingaat, binnen welken de
reclames tegen dezen aanslag behooren te worden
ingediend.
En is hiervan afkondiging geschiedwaar het
behoort, den 18n Junij 1890
Se Surgemeetter voornoemd,
P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE.
Schiedam, 17 Juni 4890.
Bedriegen we ons niet, dan zal in deze
herinneringsdagen het voortreffelijke geschrift
van den luitenant-generaal Knoop, sQuatre-
Bras en Waterloo" in veler handen zijn.
Beide namen toeh leven gelukkig te zeer
in het hart van liet Nederlandsche volk, dan
dat niet op den vijfenzeventigsten verjaar
dag van den worstelstrijd, waarbij Nedei
lands onafhankelijk bestaan op het spel stond,
■de Nederlander gaarne eenige oegenblikken
in het verledene zou verwijlen, 't Geslacht,
dat den strijd van 1815 heeft medegemaakt,
dat aan den gezelligen haard oor en oog wist
te boeien, wanneer het ophaalde van de groote
dingen, die toen zijn geschied, dat geslacht is
schier geheel voorbijgegaan. Quatre-Bras en
Waterloo beginnen zich als in een nevel te
vertoonen, maar ieder, die liet geschrift van
den generaal Knoop met ernst leest, zal het
volkomen met hem eens zijn, dat de gedachte
nis aan die dagen in eere moet worden ge
houden. »Neerlands krijgsroem heeft een
nieuwen luister van de gebeurtenissen dier
dagen ontvangen. Bevelhebbers als de prins van
Oranje en Perponcher, bataiilons als vanChassé,
die in den kamp tegen de laatste aanvals-
kolonne van Napoleons beroemde lijfwacht
overwinnaars bloven, zij komen voor in de
eerste rijen, als het geldt de verheerlijking
van hen, die voor vijf en zeventig jaren op
het slagveld van Waterloo voor onze onaf
hankelijkheid streden."
't Is goed, dat zulke gedenkdagen niet onge
merkt voorbijgaan. Het Nederlandsche volk,
dat zich thans stellingen hoort verkondigen,
waarbij onze ondergang bij den eevsten vij
andelijken aanval als onvermijdelijk wordt
voorgesteld, moet weten, waartoe de vaderen
in staat zijn geweest; en zoo weinig Invloed
zullen de lessen der geschiedenis wel niet op
de Nederlanders oefenen, dat ze niet met
dezelfde standvastigheid als in de dagen voor
heen, onder de aloude strijdleus «Oranje
Boven", hun klein grondgebied tot den laatsten
voet gronds zouden verdedigen.
't Is niet opwekkelijk, aan het slot van
professor Schlosser's werkïGescniedenis
der 18de eeuw en der 19de tot den onder
gang van het Fransehe keizerrijk" te lezen
shier dat is na den slag van Waterloo
begint de tijd van bedrog en leugen, van
trots der machthebbers en slapheid hunner
ambtenarende tijd van congressen en pro
tocollen, van politieke vervolgingen en samen
zweringen, van verwachtingen en teleur
stellingen".
't Is een heele reeks van oorlogen en veld
slagen, die sedert Waterloo in ons wereld
deel! zijn gevoerd. De legers van Napoleon I
verzinken in het niet, als men de getallen
leest van hen, die in onze dagen op een
oegenblik als strijders op de slagvelden zouden
kunnen verschijnen.
't Is treurig, in onze dagen een Oosten-
rijksch staatsman te hooren verkondigen,
dat in vollen vredestijd de staten van Europa
elkander ten onder brengen, door de over
matige lasten, die aan de volken wegens de
geduchte wapeningen worden opgelegd.
't Is een diep ontmoedigend feit, datmil-
lioènen handen bestendig onttrokken worden
aan productieven arbeid, om zich te oefenen
in het gebruik der wapenen; dit alles, her
halen we, is diep treurig, is voor de toekomst
vah Europa meer dan bedenkelijk; maarwieop
den bodem van ons werelddeel is geboren en er
wil blijven leven, hij is verplicht op deze
teekenen, des tijds te letten.
En in het bijzonder voor het kleine Neder
land zijn deze teekenen van verbazend veel
gewicht; doch verre, dat z§ ons volk tot
moedeloosheid en bekentenis van eigen on
macht zouden brengen, moeten zij strekken,
met het oog op onze glorierijke historie, het
vaste geloof bij den Nederlander aan te kwee
ken, dat een volk, hetwelk zijn onafhanke
lijkheid bewaren ml, tot wonderen in staat is.
Dat leert ons onze gansche geschiedenis;
daartoe wordt een heerlijke bijdrage geleverd
door de gebeurtenissen, die we dezer dagen
herdenken.
ENGELAND.
De Sé. James Gazette zegt, dat de Duitsche
regeering, in verband met de onderhande
lingen met Engeland over de verdeeling van
grondgebied in Oost-Afrika, naar Zanzibar
telegrapheerde, dat Emin Paeha Uganda niet
mag binnenrukken. Ook zoude dr. Peters
teruggeroepen' zijn.
Bij de. beraadslaging in het Lagerhuis over
het wetsontwerp op de vergunningen tot den
verkoop van sterke dranken, is het amen
dement van den heer Acland niet 275 tegen
246 stemmen verworpen. Deze geringe meer
derheid was oorzaak dat de uitslag der stem
ming door de oppositie begroet werd met een
geroep dat het ministerie behoorde af to
treden.
Het amendement-Acland trof het wetsont
werp in een harer hoofdbeginselen. De regee
ring wil 350,000 p. st. 's jaars, uit de verhoogde
belasting op het gedistilleerd, beschikbaar
stellen om door de plaatselijke overheid tap
perspatenten te doen aankoopen en tapperijen
te doen sluiten. De heer Acland stelde voor
deze som tot andere doeleinden te bestemmen.
Uit Alexandria wordt aan de Times gemeld
dat de katoenworm zich vertoont in tweö
provinciën van Egypte.
Uit Lissabon wordt aan genoemd blad ge
seind, dat blijkens de jongste tijdingen uit
Oost-Afrika, de plaatselijke overheden te
'Tin Ylisslngen naar Pretoria, de hoofdplaats tan
de Zuhlafrikoansciio Republiek (Transvaal).
Kort.
12.05%
47.90
47.80
47.60
59.10
02.15
47.25
messen
11.
Wij laten ons dadelijk met al onze bagage in
éen wagentje naar het «Transvaal hotel" rijden,
knappen ons daar wat op en begeven ons naar de
markt van Kirobevley om zoo mogelijk een ossen
wagen te huren tot Pretoria. Al spoedig worden
wij aangeklampt door een comtnissionnair, die met
j zijn kennersblik al heel spoedig in ons zoekende
treemdelingen - had gezien. Bij monde van een
onzer, die geen vreemdeling in Afrika is, troffen
Wij een accoord.
Op Zaterdag 11 Januari zouden wij uit Kim-
j berley vertrekken naar Johannesburg, met een
muüezehvagen met zes span, aangevoerd door mr.
j Bam. Per persoon moesten wij betalen f36 en
(12 per honderd pond voor onzo bagage. De
/•reb zou niet langer dan 12 a 13 dagenduren.
jiDeze condities waren niot ongunstig, ofschoon
wij liet bejammerden, dat onze transporter niet
naar Pretoria kon doorreizen, maar slechts lot
Johannesburg, éene dagreis van Pretoria, ging.
Den vrijen tij i besteden wij aan eene nadere
kennismaking met de stad. Zij ziet er fraai uit,
is nog nieuw, heeft breede straten, die recht
hoekig op elkaar staan en buitengewoon groote
pleinen, waarvan er een tot marktplaats dient.
Om de markt staan, niets anders dan winkelhui
zen met de gebruikelijke uitstallingen op de
stoep, terwijl het daarop een verbazend gewoel
is van menschen roet koopwaar, ossen, muilezels
en ezels met wagens.
De meest gebruikelijke wijze van verkoopen
is die bij afslag. Afslagers op tafels staande,
tegen de brandende zonnestralen beschermd door
een reusachtige witte of groene paraplu, ziet men
in menigte. Manden met groenten, paurden, ossen,
ossenwagens, oude inboedels van alles komt
er voor die tafeltjes om met verbazende snelheid
in andere handen over te gaan. Hier gevoelt
men, dat tijd geld is 't Wordt ons geel en groen
voor de oogen van de verbazende drukte en het
felle zonlicht, waarom wij de markt verlaten om
kalmer wegen op le zoeken. De straten zijn
niet geplaveid, maar bedekt met een laag rood stof
vermengd met klipsteenen, die heel dat zuidelijk
werelddeel bedekken. Hoe de Koffers en Hotten-
tolten op de bloote voeten het loopen op die
scherpe klipsteenen uithouden, begreep ik niet.
Dacht ik eerst, dat zij heel behendig wellicht de
klipsteenen ontweken, bij nadere kennismaking
bleek mij dat even onmogelijk, als het is om bij
een "tregen tusschen de druppels door te loopen.
De waarheid is, dat bij die menschen, doordat
zij van jongs aaan op de bloote voeten
hebben geloopen, de zool van den voet een harde
eeltplaat geworden is, geheel ongevoelig voor
indrukken.
De groote groeven, vlak bij de stad, en de uit
gestrekte velden, die bij de mijnen behooren en
afgezet zijn door palen, waartusschen stekelig ge
galvaniseerd ijzerdraad gespannen iszeggen
ons, dat wij bij de stad der diamantmijnen zijn.
Ons kostuum is al meer en meer in overeen
stemming gekomen met het hier gebruikelijke.
Geen vest maar een veston, luchtig over een
Engelsch overhemd, lage schoenen, een zwarte of
lichtgrijze hoed met breeden rand, terwijl de
zon dapper bezig is ons een Afrikaansche bruine
gelaatskleur te bezorgen.
De rekening in ons hotel viel iet meevoor
éen nacht logies, éen diner en éen ontbijt lien
golden, maar we zi.n in Afrika. Zoo'n groot
Afrikaansch hotel is geheel anders ingericht dan
een Europeesch. Stelt u voor een Schiedamseh
hofje, neemt daar de tuintjes en de pomp uit,
plaatst voor den ingang een groot breed vierkant
huis, dat van voren als een drankwinkel met
een toonbank is ingericht, en ge hebt zoo iets
van zoo'n hotel. Komt men nu een kamer hu
ren, dan gaat men door den winkel (bar) en
het huis heen naar de plaats, waar genummerde
deuren evenzooveel logeerkamers voor de gasten
aanduiden. Men logeert dus gezamenlijk niet in
éen groot huis, maar woont, als bij ons, op een
hofje, met het uitzicht op de publieke straat.
De heer De Parrer met zijne dochter, met Afri
kaansche reizen in die streek vertrouwd, en twee
onzer vrienden gaan nu de stad in om zich en
ons te voorzien van proviand voor de reis en
van de noodzakelijke bennodigdheden vooruazti
te wachten nomadische huishouding. Zij koopen
24 blikken bussen corned beaf, C blikken inge
legde zalm, 6 blikken sardines, 4 blikken bis
cuits, 13 pond gemalen koffie, 5 pond suiker, 2
stuk fijn zout, een ijzeren koffieketel, eenige blik
ken eetborden, evenveel blikken kroezen, lepels
en vorken, en een groot waschblik met vief
groote reepen zeep.
Wordt vervolgd.)