Binnenlandsche Berichten.
Kv
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.
Zitting van 2 Juli.
Ecu nog wel voorziene agenda was heden
af te doen. Allereerst de quaestie betreflende
de grensscheiding tussehen Suriname en
Fransch-Guyana. De Kamer maakte geen
gebruik van liet aanbod des voorzitters om
die zaak in besloten vergadering te behandelen.
De heer Cremers, overtuigd, dat alleen uit
te maken was of de Lawa dan wel de Tapa-
nahoni de grensrivier op het betwist gebied
vormde, meende dat de'bevoegdheid van den
arbiter zonder aanleiding was uitgebreid en
sprak zeer zijne afkeuring uit over het als
waar gemelde bericht, dat Frankrijk, han
gende het geschil, vergunning had verleend
tot gouddelving op het betwist gebied.
De heer Van Nunen meende, dat onze reg.
niet anders kon handelen en dat onze toe
stemming in de uitbreiding van de macht
van den scheidsrechter onze positie versterkte,
dat do Lawa de grens vormde en dat in den
aandrang van Frankrijk om die macht te
'veranderen juist geen bewijs van vertrouwen
in zijn recht lag. Over de vergunning tot
gouddelviDg zou hij de regeeringsinliehtingen
afwachten.
Daarentegen noemde de heer Beaufort de
toetreding tot de verandering van de macht
des scheidsrechtei's een fout, die groote na-
deelen zou toebrengen aan de Nederlandsche
belangenwaartegen geen enkel voordeel
over staal. Van eene verdeeling van het
grondgebied verwacht hij groote moeilijkheden.
De heer Brantsen van de Zijp meende, dat
'6 lands eer eu 's lands belang door aanneming
Van de conventie worden bevorderd.
Een voorstel van den heer Schimmelpen-
pinck en 8 anderen, om de legerwet te
stellen in handen eener commissie van voor
bereiding, is aangenomen met 53 tegen 29
stemmen, doch op voorstel van den heer
Cremers zal die commissie uit 7 leden bestaan.
liet voortgezet debat over het grensver-
schil van Suriname weigerde de heer Veegens
mede te werken, oin Frankrijk te geven een
rechtstitel op het bezit van liet ons toekomend
grondgebied.
De heer Boreel was tegen het ontwerp.
De minister van buitenl. zaken verze
kerde, dat de Fransche regeering orde heeft
gegeven om op het betwiste gebied alles
tot het statu quo terug te brengen, liij ver
dedigt de verklaring in het belang der be
ëindiging van het geschil.
Ook de minister van koloniën verdedigde
liet.
Na in comité-generaal vergaderd te zijn
geweest, verklaarden de heeren Van Houten
en Schaapman te vertrouwen, dat het statu
qiio zou worden hersteld op het betwist
gebied.
De verklaring met Frankrijk werd aan
genomen met 57 tegen 21 stemmen;
Districtenwet.
De minister van binnenlandsche zaken heeft het
afdeelingsverslag beantwooid over het wets-
ontwoip tot splitsing van de groote gemeenten
in enkel voddige kiesdistricten.
De minister verklanit, dat do bevolkingscijfers,
wamop deze voordracht steunt, ontleend zijn aan
opgaven, die in 1888 en 1889 werden gegeven
en aan welke de minister zich wenschte te houden
om zooveel mogelijk in den bij de grondwets
herziening bestaamlen toestand te blijven. De
minister is echter eventueel bereid bij nislemming
van dit onderwerp eene geheel nieuwe tabel te
maken, waarbij tnen zich dan van de thans
v ooi gestelde vcrdeeling zal moeten losmaken.
Bij een gewijzigd ontwerp zijn eenige ver-
nndei ingen gemaakt, waarvan de voornaamste op
het volgende nedei komen
De bedenkingen tegen de wijze, waarop volgens
liet ontwerp de kiezerslijst het disirict, waartoe
de kiezer behoort, zal aanwijzen, in verband met
de bij art, 2 (art. 3 nieuw) geuite vrees voor
knoeierijen, hebben de tegeering er (oe geleid
Ie voldoen aan den wensch, om de aanwijzing
van het kiesdistrict, waartoe de kiezer zal be-
hooren, met dezelfde wanrborgen te omringen
al» de kieswet voor de vaststelling der lijst in het
algomven heeft gegeven.
Te dien einde is aan art 9 der kieswet eene
tweede alinea toegevoegd, bepalende dat in de
bedoelde gemeente de kiezerslijst voor de Tweede
Kamer, behalve hetgeen nrt. 9 thans reeds
voorschrijft, nog zal vermelden de straat en het
huisnummer der woonplaats van den kiezer, als
mede het kiesdistrict waartoe hij dientengevolge
behoort, een en ander met alphabetische inrich
ting der lijst. Door die bepaling zal zich het in
art. 11 en volgende der kieswet geregelde reclame-
recht ook uitstrekken tot de woonplaats van den
kiezer en mitsdien tot zijn deelgenootschap in
in het kiezerskorps van het eene of van het
andere district.
Daar het ontwerp thans ook de woonplaats
in du kiesdistricten der bedoelde gemeenten in de
procedure van opmaken cn vaststellen der kiezers
lijst begrijpt, behoort de wet op een vroeger
tijdstip dan den eersten Dinsdag der maand Juui
1891 in werking treden, opdat de periodieke
verkiezingen kunnen plaats grijpen, volgens kie
zerslijsten waarop de woonplaats van den kiezer
met inachtneming van evengenoemda procedure
is vermeld. Om eene buitengewone herziening
der kiezerslijsten te vermijden, zou het in vver-
kinc treden der wet uiterlijk op 15 Februari
1891 gesteld moeten worden, op welken datum
de gewone herziening der kiezerslijsten volgens
art 7 der kieswet een aanvang neemt. Het is
echter wenschelijk en kan zonder bezwaar ge
schieden, dat de wet reeds mot den dag barer
afkondiging in werking trede. Het geval der ont
binding der Tweede Kamer behoeft dan geene
bijzondere voorziening, teiwijl bet bij art. 14 in
liet vooi'l, verslag te berde gebracht bezwaar
vervalt. Voor de verkiezingen ter vervulling van
de tusschentijdsche vacatures der leden, die met
den derden Dinsdag van September 1891 moeten
aftreden, behoort echter de oude tabe! in stand
te blijven; voor die verkiezingen beeft dus de
aanduiding op de lijsten van de woonplaats der
kiezers geen beteekonis. Door een en ander ,n
de artt. 14 en 15 te wijzigen, is tevens te ga-
moet gekomen aan de tegen art. 15, oud, geop
perde bedenkingen, daar thans geen tusschentijd
sche vacatures in de Kamer onvervuld behoeven
te blijven.
Eindelijk strekt eene nieuwe overgangsbepaling
(art. 15) om te voorzien in bet geval, dat bij
ontbinding der Tweede Kamer tijdens de verkie
zingen de kiezerslijsten nog niet met inachtne
ming van art. 1 dezer wet zijn horzien. Met het
oog op den in ari. 73 der grondwet gestelden
korten termijn van 40 dagen, binnen wolken na
de ontbinding de verkiezingen moeten geschie
den, is ook eene buitengewone herzienining der
kiezerslijsten niet wel mogelijk. Het is dus in
dit geval noodzakelijk de kiezerslijsten met de
'vermelding der woonplaats aan te vullen op de
wijze, als aanvankelijk in art. 6, oud, algemeen
weid bepaald.
SCHIEDAM3 Juli 1890.
In verband met de onlangs gehouden
tienjaarlijksche volkstelling heeft de minister
van binnenlandsche zaken, door tussehen-
komst van 's Konings commissarissen, tot
de gemeentebesturen het verzoek gericht,
eene opgave te mogen ontvangen van de
oppervlakte in hectaren en aren van elke
gemeente.
Uit Den Haag wordt aan de Zutph. Cl.
geschreven, dat men in politieke klingen
verwacht, dat de Eerste Kamer de spoor
wegovereenkomsten met eene kleine meer
derheid zal verwerpen.
De debatten in de zitting der Tweede
Kamer van gisteren, over de bevoegdheid
van den arbiter in het grensgeschil tussehen
Frankrijk en Suriname, werden gevolgd door
den met verlof alhier vertoevenden gezant
van Z. M. bij den czaar, den heef Wttewaal
van Stoetwegen.
Wat wil de Heer DahJmann
Dus vraagt het UandeUMud. Het scheen
eerst duidelijk: door op liet buitenlandsche
graan belasting te leggen, wilde de heerB.
den inlandschen graanbouwer te hulp komen.
Immers door een belasting van b. v. f2 per
HL. zal het van b. v. f7 op f9 stijgen. De
Ned. graanbouwer heeft zijn product voor
slechts iets minder, stel f8.90, te verkoopen
en verdient 17 pCt. meer dan thans; de
kwijnende landbouw is geholpen.
Dus scheen de bedoeling, naar titel en
Aanhef van het ontwerp. Maar de toelichting
zei o. a., dat invoerrechten op de buiten
landsche producenten zullen drukken. "Wat
wil dit anders zeggen dan dat de buitenlander
voor f7 blijft verkoopen, maar 1'2
minder winst in den zak steekt? Wat geeft
dit den Nederlandsehen landbouwer? Dan
stygen de graanprijzen niet. Toch scheen de
heer B. weer wèl aan stijging der prijzen te
gelooven, want hij wilde van rogge een lager
recht heffen dan van tarwe, omdat altijd
volgens hem de onvermogenden vooral
roggebrood eten. Maar als de buitenlander
het recht betaalt, zal immers noch .rogge
brood, nocli tarwebrood in prijs stijgen. En
nogmaals: als het graan niet in prijs zal
stijgen en de branders hun grondstof niet
duurder zullen moeten betalen, waarom dan
in zijn ontwerp dien branders het invoerrecht
by uitvoer terug te doen geven, en bovendien
het invoerrecht op gedistilleerd van f3.50
op f7 verhoogd? Dan krijgen de branders
een aardig cadeau. De bedoeling was toch
niet om, in plaats van den kwijnenden graan
bouw, Schiedam te helpen
De heer B, heeft na het Kamerverslag zijn
bedoeling willen verduidelijken, dom' lo. uit
den considerans den kwijnenden landbouw
weg te nemen, 2o. liet recht op tarwe en
meel lager te stellen en 3o. tevens een ver
laging van den zoutaecijns van f 9 op f5
voor te stellen. Het moet dus nu duidelijk
zijn, dat de lieer B. niet den graanbouw heeft
willen helpen, maar de schatkist heeft willen
stijven en daardoor den wetgever gelegenheid
geven om schadelijke belastingen op te heffen.
Een tegenvaller voor den graanbouwer!
Maar nu dan, aangenomen dat de impor
teur wèl do rechten draagt en de graanprijzen
niet stijgen met het geheele invoerrecht of
ongeveer zooveel, waarom wordt dan de
teruggaaf aan de branders gehandhaafd? Deze
lijden dan immers geen schade; het eenige
verschil is, dat de importeur minder verdient!
Durft de heer B. deze consequentie van zijne
stelling niet aan? Nogmaals: wat wil eigenlijk
de heer B.
»Wij, die zijne stelling geheel en al onjuist
vinden, zijn dan ook weinig ingenomen met
de verlaging van den zoutaecijns, die nu
tegenover de graanrechten wordt gesteld.
Duurder brood naast wat goedkooper zout
is dat een aannemelijke ruil
Het Centrum is met zijn oordeel over de
legerwet al klaar.
»Bij de nieuwvoorgestelde regeling heeft
niemand eenig voordeel.
»Het wetsontwerp getuigt zeker van den
ijver eu de werkkracht van onzen minister
van oorlog. Daarom spijt 't ons te meer, dat
hij een dienstregeling voordraagt, die in geen
land ter wereld bestaat of bestaan kan."
De Tijd is pijnlijk verbaasd, en had zulk
een ontwerp vaneen Kabinet der rechterzijde
allerminst verwacht. Van de argumenten der
tegenstanders van den persoonlijken dienst
plicht, die de overgroote meerderheid dei-
katholieke kiezers achter zich hebben, is
nauwelijks notitie genomen.
»IJet kan wel niet anders, of in die omstan
digheid vooral moet de indiening van het wets
ontwerp tot invoering van persoonlijken dienst
plicht een pijnlijken indruk makeu op een
aanmerkelijk gedeelte van het Nederlandsche
volk, dat vau deze regeering moeilijk voor
stellen verwachten kon, zóo te eenenmale met
de door hetzelve uitgesproken overtuiging in
strijd. Of had men zich aan onze zijde dan zoo
bitter vergist? Had men, naijverig op het be
houd van een bij de wet erkend recht, zich blind
gestaard, waar het er op aan kwam een juist
inzicht te verkrijgen in hetgeen de plicht aan
Nederlandsche Staatsburgers voor de veilig
heid van hun vaderland gebood? Waren de
redenen, die men onzerzijds tegen den ge
dwongen dienstplicht aanvoerde, dan zoo te
eenenmale van beteekenis ontbloot? Mocht
het niet eens de moeite waard heeten iïza!
de weerlegging er van eenige meerdere aar*,
dacht te wijden, dan er aan geschonken werd
door het overgroote gedeelte der liberale pers,
die ze doodzweeg, en door de anti-
revolutionnaire organen en haar stil
zwijgen werd nagevolgd?"
Het komt haar voor, dat deze wijze van
optreden weinig in overeenstemming is met
het karakter, dat een wets voordracht, van deze
regeering -uitgaande, behoort te vertoonem
Ongetwijfeld mag het Kabinet, door het ver
trouwen des Konings tot het bestuur der
landszaken geroepen, zijn gouvernementeel
karakter niet prijsgeven het behoort geenszins
de speelbal te worden van de partij, die liet
in de Kamers een meerderheid bezorgt; maar
evenmin, mag het vervallen in een tegenover
gesteld uiterste. Eenige dagen geleden wees De
Standaard op een alleszins geoorloofde samen
werking, die tussehen een regeering en de
partij, uit welke zij is voortgekomen, dient
te bestaan. Welnu, van een zoodanige samen
werking draagt het wetsvoorstel de sporen
niet In de allereerste plaats toch zou deze-
hebben gevorderd, dat er althans eenige aan
dacht geschonken ware aan de grieven, die
tegen den thans voorgestelden maatregel
werden aangevoerd. Kon men ze al niet weg
nemen, ze geheel te ignoreeren, is moeilijk
vereenigbaar, dunkt ons, met den eerbied,
dien ook een bevriende regeering aan den
politieken medestander is verschuldigd.
Van een voorgenomen bezoek door den prins
en de prinses Von Wied, dezen zomer aan
Scheveningen te brengen, zooals sommige-
bladen hebben gemeld, is te Scheveningen
zelf niets bekend. Ook in het sHótcl Garni"
niet, waar de vorstelijke familie zou logeeree,
zooals beweerd werd.
De keizerin van Oostenrijk is van plan
een reis rondom de wereld te ondernemen-
Terstond na het huwelijk van de aartsher
togin Valerie zoo meldt de berichtgever
van Daily JJews vertrekt zij uit Isciil
naar Amsterdam, waar de jachten Miramar
en Qreif haar zullen wachten, en van hier
gaat zij naar Gibraltar.
Den 1n dezer werd te Wissokerke aan
besteed het leggen van een inlaagdijk aan
den calamiteusen polder Vliete. Van de 13
inschrijvers werd het laagst ingeschreven door
C. v. d. Vlies, te Schiedam, voor f31.840,-
De begrooting bedroeg f32,961.45.
Naar wy vernemen, hebben de 4 personen
uit Koekange, die ieder tot 18 maanden
gevangenisstraf zijn veroordeeld wegens op
zettelijke deelneming aan een aanval, waarin
onderscheidene personen zijn gewikkeld
welke aanval iemands dood ten gevolge heeft,
een adres aan Z. M. den Koning gericht,-
met verzoek om gratie. (P. Z>. C.)
Te Rotterdam is aanbesteed het bouwen
van eene synagoge in de Lombardstraat. De
laagste inschrijving was die van den heer H--
Lagerwaard, te Rotterdam, voor f71,900.
Op de werf van de firma Joost Pot, te
Vlaardingen, is de kiel gelegd voor een loggcr-
schip Zuid-Holland II, bestemd voor de
baringvisscherij. Het zal voor rekening der
zelfde firma in de vaart worden gebracht.
De lieer Henri de Louw te Delft, photo-
graaf van Z. M. den Koning, heeft Dinsdag
middag te Nijmegen een photographie ge
maakt van den intocht van II. M. de Koningin
en IL K- H. de Prinses Wilhelmina. Men
ziet er de vorstelijke personen in het rijtuig,-
voorafgegaan en gevolgd door de eerewaeht
te paard, in zachten draf rijden door de straat,-
te midden van de'in twee dichte rijen ge
schaarde toeschouwers. Hoewel eene moment
opname, is zij uitnemend geslaagd, en als-
bewijs hoe snel de verdere bewerking plaats-
me
lin
ini
gei
af d
we
ku
wa
rej
ku
te
ref
in
bij;
in
Vri
de
opt
te
die
An
en
Fr
ma
om
hai
ied
ma
goe
en
te
mo,