1 N°. 7539. Eerste Blad Feuilleton. 1 A". 1890. Donderdag 10 Juli. i e r - e n -v© r 11 g1 b t Jaargang Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag. uitgeverTT odé. Buitenlandsclie Berichten. lain. '•Va l grootte kleine Ct.) Juli VU. eislahn, t.EGR. Juli. J7/4 >S/8 HA- ïl/8 Vb 'Vs 5 Ws 3Va 3'/. 2 'Va 3% 'istoran in geen daar flauwer nis was. die wat Staats- soorten Va n nen Va fs, Pref. m Res- itoorav. eren 1, xtel Vi mratng. 4 pCt. n 73%, CD JRA Abonnementsprijs, per kwartaal franco per postdoor liet geliecle Rijk Afzondei lijke nommers 1.85. - 2.50. - 0.10. nVllRAC: M A K H T, E, 13 4. i— li——min'mm mm Advertentieprijs: van 110 gewone regels met inbegrip van eene Courant. ƒ1.10. Iedere gewone regel meer - 0.10. Driemaai. geplaatst wordt togen twf.ëmaai, berekend. ENGELAND. Eenc zeer talrijke menigte had Maandag avond post gevat voor liet centraal-bureau van politie. Gedrukte stukken werden verspreid, waarin werd uitgenoodigd tot eene volks- byeenkomst op het Trafalgar-square, en ein digende: iiLevo. de sociale revolutie!" De menigte zong de Marseillaise- De politie te paard trachtte tevergeefs de straat vrij te maken. Er hadden verscheidene arrestatiën plaats, terwijl eenige personen ge wond werden. Eene afdeeling ruiterij moest den prins van Wales bij het uitgaan der opera •geleiden. De wanordelijkheden, die haar oorzaak vonder, in de houding der politic-agenten, duurden tot in den nacht voort. De rust werd eerst ten 2 ure hersteld, toen de regen, de bereden politie en de life guards de manifestanten voorgoed uiteendreven. Te midden van het tumult, terwijl de in dienst gebleven agenten hun plicht vervul den, deden de anderen uit de vensters van het politiebureel op hen projectielen van allerlei aard regenen. De muiters hebben aan den minister van binnenlandsche zaken een ultimatum gezon den, waarin met eene algemeene werkstaking gedreigd wordt, indien hunne eischen niet worden ingewilligd. Het gepeupel heeft groote schade aange richt in de huizen in de nabuurschap van de tooneelen van wanorde in den nacht van Maandag. In eene conferentie aan het ministerie van oorlog zou gisteren besloten zijn, voort te gaan met de grenadiers in hunne kazerne te consigneerenmen vreesde, dat er des avonds nieuwe wanordelijkheden zouden plaats hebben en liet gerucht loopt, dat een ontboden regi ment infanterie een vleugel der kazerne zal innemen. De particuliere Londensche correspondent der N. 11. Ct, schrijft dd. 8 dezer: Het aantal gearresteerden was gister avond aanzienlijk. Zoo ook de sclmde aan gehouwen rondom de Bow-street toegebracht. Vele vensters werden verbrijzeld en huisraad beschadigd. Ettelijke gearresteerden beliepen heden politiestraf. Heden was het kalmer, maar men verwacht van avond herhaling van het tumult. Een nader schrijven luidt: Ofschoon de dreigende algerneene diénst- staking van de politie-agenten Maandag niet plaats vond, bleef de toestand toch aller- liachelijkst. In vele districtenwilden de agenten den nachtdienst slechts schoorvoetend ver vullen, terwijl de meesten in het politiestation van Bow-street volstrekt weigerden te pa trouilleeren. Ondanks alle aanmaningen der inspecteurs vonden gevechten plaats op de binnenplaats van het politiestation tusschen de gehoorzame en de ongehoorzame agenten. Middelerwijl bleef het geheele centrum van Londen deels slecht, deels in het geheel niet bewaaktvele banken en eigenaars van huizen organiseerden gedurende den geheelen nacht een politiedienst, wat noodig was, want een enorme toevloed van allerlei janhagel stroomde, ondanks de slagregens, toe en vulde de buurt van Bow-street, waar de betrekkelijk weinige politie-agenten, waaronder beredenen van andere wijken, luttel konden uitrichten tegen hetsteedsaangroeiend rumoerig gespuis. De po litie werd met allerlei geworpen; zelfs werden planken op de straat neergelegd om de be reden manschappen te doen vallen irt de duisternis, daar sommige kwaadgezinden de straatlantaarns uitdraaiden. Vele verwondin gen vonden plaats bij de herhaalde charges der politie. Eindelijk zag de overheid zich genoodzaakt een gedeelte van do gereedge- houden militairen op te roepen; detache menten bereden gardes chargeerden en veegden de straten schoon, maar 's ochtends vroeg duurde het tumult voort. De geheele centrum wijk verkeerde in een toestand van anarchie. ,THa oppor-politiecommissaris bleef 's nachts met den «Home Secretary" confereeren; vele vrijwilligers bieden aan, zoo noodig, politie dienst te verrichten, Gisteren, sedert den vroegen avond bleef de Bosv-street door poütie-kordons afgesloten, nadat alle tapperijen ontruimd en gesloten waren. De politie, ook bereden, houdt de nog steedr< groote volksmenigte in de nabuurschap in beweging. Er kwamen botsingen voor, maar geene ernstige onlusten. De tusschen- komst der militairen was dus onnoodig, en de politiedienst schijnt weder geregeld en goed. Gistermiddag vond de verdaagde vergade ring van Zuidafriknansehe kooplieden en andere belanghebbenden plaats. Aangenomen werd eene memorie tegen de Engelsch- Duitsche overeenkomst, in hoofdzaak gelijk luidend met die, welke door een aantal leden van het Lagerhuis onderteekend werd. Vooraf sprak Donald Currie. Ilij deelde mede, dat de Kanpsehe regenring tegen de overeenkomst alhier protesteerde, met verzoek aan de Brit- sche regeering om Damnralnnd en Namnqua* land voor de Kaapkolonie te behouden, daar eene andere regeling haar in de toekomst zou compromitteeren. Currie voegde er bij, dat liet optreden der Kaapscho regeeriug hem bewoog zich met de zaak te bemoeien. Ver volgens benoemde de vergadering eene depu tatie, welke aan Salisbury de aangenomen memorie ging aanbieden. Dit laatste ging ver gezeld van eenige opgewonden redevoeringen, waarin liet nieuwe Duitsehe gebied in Zuid» Afrika werd voorgesteld als rechtens den Zuid* afrikaanders toebehoorende. Salisbury ant woordde, dat bij de uiteenzettingen aandaehtig had aangehoord en het gesprokene ernstig zou overwegen. Hij kon intusschen niet toegeven dat de Engclsche belangen in Zuid-Afrikft zouden lijden door het Britsch regeerings» beleid in Namnqualand of op Madagascar. Spreker herinnerde den toehoorders, dat hij de Duitsehers in Zuid-Afrika niet binnenhaalde. Ilij vond hen daar. Zij verlangden eene uitbrei ding vau huil gebied tot den 24sten lengte graad, en matigden hunnen eiscli, op Enge- lands aandringen, tot den Sisten. Hierin kon Salisbury geenen grond tot klachten ontdek ken. Overigens weigerde de premier verdere ophelderjngen, met het oog op het naderende debat in het Parlement. 1 Ooi/a 1.361/9 1.83 i/s 47.50 219 i 2.45 Uit de herinneringen van een oud-diplomaat. 7. De kleine bende zat weldra te paard. Lepanoff riep luitenant Rascha en mij aan zijne zijde en voort ging liet. De morgenschemering brak reeds ssn. Ik zag de oogen des kapiteins duidelijk schitteren van inwendig vuur. Alles gaat goed!" ■fluisterde hij mij toe. sDe Tscherkessen heb ben zich in een hunner gewone schuilhoeken toruggetrokkon en rusten op hunne lauweien •uit. Ik heb da weinige door hen uitgezette pos- ton reeds verkend en meen dat de overval geluk ken zal." Een half uur ongeveer waren wij langs onge- 'btande wegen voortgerukt, toen Lepanoff last gaf om af te stijgen. »Wij zijn aan ons doel," sprak hij, nachter gindsch woud schuilt de vijand. Gij, luitenant Rascha, opent met tien man den aanval. Segeant Pirukow zal u in de onmiddellijke 'nabijheid van de hutten voeren. Uwe taak is dan de uitgezette posten te overrompelen. Tegelijker tijd zal Pirukow, wien ik mijne bevelen reeds gegeven hBb, naar de andere zijde der nederzet ting sluipen en van de verwarring gebruik ma ken om de strooien daken inbrand testeken. Gij, mijn vriend, met deze woorden wendde hij zich tot mij zult met mij aan het hoofd van onze overige manschappen optrekken. Terwijl Rascha aan do voorzijde bezig is, zuilen wij aan eene der zijden, waar de omheining van hunne legerplaats erg vervollen is, den aanval begin nen. En nu voorwaarts!" Luitenant Rascha zocht zijne manschappen uit. De paarden werden vastgezet en ann slechts éen man ver bewaking toevertrouwd. Wij sloegen met den kapitein een zijpad in. Met moeite beklommen wij den heuvelkling, langs welken hij ons voerde. Het dichte, tot een mans hoogte opgeschoten kreupelhout scheurde onze kleederen en wondde handen en gezichtniemand lette op dit oogenblik op zulke kleinigheden. Eindelijk stonden wij voor eene vlakte, in welker midden de verspreide hutten van het armzalig dorp zich voor ons oog vertoonden. Alles was er in rust. Alleen het gehinnik van een paard, dat in de stallingen de morgensche mering begroette, drong tot ons door. Daar knalde een schot op hetzelfde oogenblik hoorden wij het hoerali! der lieden van Rascha.' Lepanoff had moeite onze kleine schaar te weer houden den anval te beginnen, ilij achtte nog liet geschikte oogenblik niet gekomen. Eerst toen eene minuut na het vallen van het eerste schot een vuurvlam uit de hutten opsteeg en wij de douren met geweld hoorden openslaan, gaf onze kapitein het bevel tot den aanval. Met den stormpas ijlden wij het veld over. Daar grepen twintig handen tegelijk in de broze omheining, die krakend uiteenvloog en ons den toegang vrijliet. Daarbinnen heerschte de grootste verwarring. Slechts enkelen van de Tscherkessen hadden tijd kunnen vinder hunne paarden lo* te snijden. De meeste dezer dieren, ontsteld door liet zich overal verspreidend vuur en het gedruisch van den strijd, rukten als razend aan hunne hal sters en sloegen wild om zich heen. Onze aanval had de schelmen blijkbaar uit eene diepe rust opgeschrikt. Zij hadden zich na de eerste verwarring tegen de afdeeling van lui tenant Rascha gericht. Slechts een tien- of twaalf tal opgeschoten kerels schenen ons te willen weerstaan. De kapitein liet aan zijne manschappen over met dezen den strijd uit te vechtenhij zelf wierp met reuzenkracht een der schelmen, die zich tegenover hem plaatste, tegen den grond en snelde naar den ingang van het hoofdgebouw'. Ik zelf was niet zoo spoedig met mijn tegenstander klaar, 't Gelukte mij echter hem met een goed ge troffen slag in het zand to doen hijten en nu ijlde ik mijnen vriend achterna. Ik kwam nog juist bijtijds om getuige te zijn van een wan- hopigen strijd. Toen ik het hoofdkwartier, dat veel van een groeten stal had en door den rooden gloed der vlammen flauw verlicht werd, binnentrad, zag ik namelijk Lepanoff in gevecht «-.et een reusachtige Tscherkes. De strijders waren al worstelend over den grond gerold en ik zag in het eerste oogen blik geen kans hen te scheiden of op den vreese- lijken tegenstander des kapiteins in te houwen# 't Was een verschrikkelijke aanblik, zelfs voor een aan dergelijke tooneelen gewend man nenoog, laat staan voor haar, die, toen mijn oog een weinig aan de schemering gewoon was geraakt, op den achtergrond van het gebouw door mij werd opgemerkt Paulowna! Bleek als een lijk en onbeweeglijk als een beeld stond zij daar en staarde het schouwspel aan. fl'ordt vervolgd,) SA

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1890 | | pagina 1