Binneiilaiirtsclie Berichten.
EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL.
platteland wordt afgeloopen door de aanhan
gers van verschillende andere liefhebhors voor
liet presidentschap. Reeds hadden eenige
kleine schermutselingen plaats.
Volgens bericht uit Yokohama is Seoxd, de
hoofdstad van Corea, militair bezet door
Amcrikaansche marinesoldaten, die door het
oorlogsschip Sroatora zijn ontscheept.
Z U I D - A F K I K h|
Het ministerie Sprigg nam zijn ontslag.
De gouverneur droeg aan den heer Sauer op
een nieuw Kabinet te formeeren. Het parlement
is eene week verdaagd.
Zitting van '11 Juli.
Na voorlezing der notulen verandert de
voorzitter tie vergadering in comité-generaal,
waartoe gisteravond is besloten, teneinde de
jregeering gelegenheid te geven tot het doen
van mededeelingon over de Lawa-quaestie.
De geheime zitting duurde van halftwaalt'
tot halfeen.
Toen werd de openbare vergadering ge
sloten.
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.
Verkoop van sterken drank op zee.
Omtrent het wetsontwerp, houdende be-
paliugen ter uitvoering van de op 11) Novem
ber 1887 te 's-Gravenhngo gesloten inter
nationale overeenkomst, strekkende tot het
tegeuguan der misbruiken, voortvloeiende uit
den verkoop van sterken drank onder de
visschers op de Noordzee, buiten de territo
riale wateren, goedgekeurd bij de wet van 7
Augustus 1888 St.-blno. 123), en tot het
tegengaan van soortgelijke misbruiken in
de territoriale wateren des rijks, heeft de
regeering hare memorie van beantwoording
aan de Tweede Kamer ingezonden, vergezeld
van een nota, waarbij verschillende wijzigin
gen in liet oorspronkelijke ontwerp zijn aan
gebracht.
De gebleken onwil om, ingeval de vergun
ning tot handeldrijven werkelijk verleend is,
deze te vertooneu, dient, naar de meening
der reg., gestreng te worden gestraft, ten
einde zij, die met het toezicht beiast zijn,
zoo min mogelijk in hunne veelal lastige
laak bemoeilijkt worden.
Omdat het niet vertoonen van de vergun
ning alzoo gelijk moet worden gesteld met
verkoop zonder vergunning, en liet niet vragen
van vergunning in den regel ten doei zal
hebben om onopgemerkt sterken drank te
kunnen verkoopen, wordt op het niet ver
tooneu van de vergunning een gelijk maxi
mum van straf gesteld als op drankverkoop.
De vetüurdeeiing tot subsidiaire hechtenis
wordt thans uitgesloten voor het geval het
niet in Nedeiland tl tuis behoorend schip of
vaartuig is opgebracht, en zulks met het
oog op de wijze, waarop, volgens art. 19,
de boete in dat geval verhaald wordt, terwijl
in dit artikel de tijd van verkoop nu zóo is
geregeld, dat die verkoop ook bij veroor-
deeling bij verstek mogelijk wordt.
SCHIEDAM, 12 Juli 1800.
Bij liet naderen van den jaarlij ksclien
Prinsessedag, voor welks viering overal in
den lande toebereidselen gemaakt worden,
wordt onwillekeurig meer nog dan anders de
algemeene aandacht op de jonge Prinses Wil-
helmina gevestigd. Wij geven daarom gaarne
eene plaats aan de mededeelingen, welke wij
dezer dagen omtrent het lieve Koningskind
ontvingen.
Hare lichamelijke ontwikkeling en volmaakte
gezondheid laten niets to wensclien over, cn ook
ep geestelijk en verstandelijk gebied maakt zij
gelukkig snelle vorderingen.
Gelijk men weet, was aan den hoer T. Gede
king, te 's-Gravenhage, de taak opgedragen, het
Prinsesje in de vakken van het lager onderwijs
te onderrichten. Diens taak nu loopt bijna ten
einde. Na de vacantia zal hij niet meer, zooals
tot nu toe eiken dag, doch slechts twee dagen
in de week hel onderwijs voortzetten. De heer
dr. j. J. Salverda de Grave is thans met de lei
ding van het verdere onderwijs belust. Mej. Lio-
tard, dio haar de Fransche taal onderwees, is
sinds geruimenltijd vertrokken en mede door den
heer Salverda de Grave vervungen. liet onderwijs
in de Engelsche taal geschiedt door mej. Saxton
Winter, terwijl H, M. de Koningin zelve hare
dochter les geeft in de Duitsche taal.
Deze studies worden algewisseld door lessen in
de muziek, teekenen en schilderen, welk laatste
mede geschiedt ouder toezicht van 11. M., die
■een niet gering talent voor deze schoono kunst
aan den dag legt.
Het spreekt vanzelf, dut er nog tijd genoeg
overschiet om de poppenkamer, welke in het
chalet vau het Prinsessetuintje gelegen is, her
haaldelijk te bezoeken. Ook de speelkamer wordt
natuurlijk met vergeten. Dezer dagen is hierin
geheel nieuw meubilair aangebracht en een keu
rig plafond geschilderd.
Nu de vacuntiu weder begint, zullen du spelen
in de open lucht wel weder op deu voorgrond
komen en ook de nuodige tijd gewijd worden aan
paardrijden en varen.
Met dankbaarheid mag het vorstelijk echtpaar
en geheel Nederland deze jongste Oranjetelg in
liaie ontwikkeling gadeslaan, („V. v. d.
In de zaak Willink Keijen is aan de
Eerste en de Tweede Kamer liet volgende
adres gezonden
Geven met verschuldigden eerbied te ken
nen mi. Tli. M. Verster, advocaat, S. Boom,
J. W. van Vooreu, L. O. van Vleuten, II.
W. Goldbach, G. A. Herklots, R, L. Keller-
mami, J, Barthéiémy, allen gepensionneerde
officieren van liet Nederlandsch-Indische
leger, B. van Erp Taalman Kip, gepension-
neerd kapitein, en J. G. .1. van Oppenraaij
en A. C. Eijssell, oud-officieren van gezond
heid van het Ned.-Ind. en Nederlandsche
leger,
dat zij zich op den 29en November 1889
hebben gewend tot den Eaad van Ministers
om aan te dringen op een nader onderzoek
in de zaak van den eervol ontslagen kapitein
der infanterie van het Ned.-Ind. leger W.
E. Willink Ketjenopdat óf de onwaarheid
der door dezen tegen Nederlandsche en
Nederlandsch-Indische regeeringspersonen uit
gebrachte beschuldigingen (welschennis, roof
en vervalsching) voor iedereen helder in het
licht zoude worden gesteld óf wel indien
de Nederlandsche Begeering tot de overtui
ging gekomen ware, dat aan het recht te
zijnen aanzien te kort was gedaan alsnog
op de meest doeltreffende wijze het onrecht
zoude worden hersteld
dat dit adres slechts gedeeltelijk door den
Eaad van Ministers beantwoord is geworden;
dat oen onderhoud met Zijne Excellentie
don Minister van Koloniën, baron Mackay,
hen daarna heeft overtuigd, dat de regeering
geene maatregelen wenschte te nemen om
aan de bezwaren van adressanten tegemoet'
te komen;
dat zij toen hebben besloten pogingen aan te
wenden, om bij het E ederlandsche volk den
noodigen finaneieelen steun te vinden, ten
einde de regeering langs gerechtelijken weg
te noodzaken, om liet onrecht, den lieer Wil
link Ketjen aangedaan, in de eerste plaats
door de afgifte van de door dezen geëischte
stukken, te herstellen
dat de steun van het Nederlandsche volk
tot nu toe niet zoo krachtig is geweest, dat
de pogingen van adressanten met kracht
konden worden doorgezet;
dat onder deze omstandigheden de heer
Willink Ketjen liet in liet belang zijner echt-
genoote en kinderen noodzakelijk heeft gevon
den, om buiten Nederland een werkkring te
zoeken, en adressanten heeft verzocht, om
hunne bovengenoemde pogingen niet voort
te zetten;
dat zij, voldoende aan het verzoek van den
lieer Willink Ketjen, zich diep bedroeven
over liet verloop van deze zaak, waardoor de
heer Willink Ketjen thans gedwongen wordt
buiten zijn vaderland een bestaan voor zich
en zijn gezin te zoeken,
dat zij, in de hoop, dat er nog velen zijn
onder de leden van Uwe Kamer, wier rechts
gevoel door liet verloop van deze zaak onbe
vredigd is gelaten, u eerbiedig verzoeken om
bij tie regeering aim te dringen, om 'lo. als
nog eene schadeloosstelling voor het door
hem thans gederfde volle pensioen aan den
heer Willink Ketjen uit te keeren, en 2o.
zoodanige wi/s/gingen te brengen in de rege
ling van liet ontslag van Nederlandsch-Indi
sche officieren, dat nimmermeer op deze
wijze een braaf en dapper officier, een sieraad
van het Indische leger, in de kracht van zijn
leven aan het leger en liet vaderland kan
worden ontrukt.
Amsterdam,
Aan het -10e jaarverslag van de »Mij. tot
opvoeding van weezen in het huisgezin" ont-
leenen wij
In het afgeloopen jaar was het getal aanvragen
om hulp weder gruoter dan dat der weezen, die
opgenomen konden worden. Bedraagt het totaal
cijfer der eerstgenoemd en sedert haar oprichting'
749, dat der laatsten klom van 341 tot 358.
Al hebben wij niet alles kunnen doen en al
moesten wij veler aanvraag afwijzen, weder een
17-tal weezen hebben wij in het afgeloopen jaar
in onze verzorging kunnen opnemen, en daardoor
is, zooals reeds gezegd werd, het aantal der vader
en moederloozen, die sedert haar oprichting voor
langer of korter tijd in de verzorging der maat
schappij werden opgenomen, tot 358 geklommen,,
waarvan de opvoeding van 101 door voogden, van
79 door den staat, van 21 door regenten van
weeshuizen van 51 door burgerlijke armbesturen,
vun 30 door kerkelijke armbesturen, van 58 door
bijzondere commission en voreenigingen d r tus-
schenkomst der maatschappij werd verlangd.
Werd bij haar optraden door niet weinigen
het vermoeden geuit, dat onze maatschappij luttel'
sympathie zou vinden, wanneer zij niet voor een
bijzondere kerkelijke richting arbeidde, de erva
ringen, die zij heeft opgedaan, wekken den lust
niet, om het onzijdig standpunt, dat zij heeft inge
nomen, prijs te geven, teneinde alleen in de-
behoeften van de weezen van 't een of ander
kerkelijk genootschup te voorzien.
Vandaar, dat zij ook de bijna twee en een.
halve ton aan giften, bijdragen enz. voorde op
voeding der 212 hervormde, 80 R.-k., 21 doops
gezinde, 19 Israëlietische, 14 Luthcrsche, 12
remonstrantsche weezenhaar toevertrouwd,,
heeft aangewend en gezorgd heeft, dat de pupillen
in gezinnen, tot hun kerkelijke getaeente behoo-
rende, werden geplaatst.
Onder hetgeen ons niet blijdschap vervult
mogen wij ook niet onvermeld laten dat wij
wederom aan het verlangen van een kinderloos
echtpaar hebben kunnen voldoendat wenschte
in hun huis een ouderlooze geheel belangeloos-
op te voeden. Zoo viel aan 17 kinderen, 2 jon
gens en 15 meisjes, dat voorrecht ten deel.
Van de lijsten der pupillen, die in de leer
jaren ter opleiding tot een betrekking of ambacht
zijn, hebben wij weder onderscheidenen kunnen
afschrijven, daar zij niet slechts door hun leef
tijd maar ook door hot onderrichtde leiding
die zij genoten hebben, moesten geoordeeld wor
den in staat te zijn zichzelven eon weg te
banen en zich te kunnen rodden. Hun "getal1
bedroeg 28, waardoor sedert haar oprichting 168
aan de zorgen onzer maatschappij ontwassen zijn..
Onder de 140, die vroeger reeds zoover kwa
men, zijn er slechts vier, die het slecht hebben
en maken.
Van de overige weezen dragen niet meer dan-
slechts een viertal door eigen verdienste in hun-
verzorging iets bij, zoodat in de behoeften van-
176 nog geheel voorzien moet worden sommi
gen hunner zijn nog te jong zelfs voor het
voorbereidend onderwijsde meerderheid bezoekt1
de scholen en verscheidenen worden reeds tot-
eenige betiekking of een ambacht opgeleid.
Uit het verslag van den penningmeester blijkt,,
dat er uit dat oogpunt gegronde reden tot be
zorgdheid is, omdat ook in het afgeloopen jaar
de behoeften, die te bestrijden zijn, weer grooter
waren dan de som der giften en der middelen,
waarover te beschikken was.
liet bestuur bestaat uit de heeren1. Attema,
te Nijmegen ror. A. van Boelens van Eijsinga,
te Leeuwarden: F. H. Coblijn, te Utrecht; Alex»
vergist to hebben. Mevrouw Von Araktsclun
«Bespaar mij de herinnering aan dien treuri-
gen avond!" riep Puulowna. elk heb genoeg
geleden, en niet bet minst omdat het ongeluk
wilde dut juis-t zij, die booze tong, getuige was
geweest van het geval, 't Was hare laatdunkend
heid, die er rucht baai held aan gaf en er den
neizer in mengde. Zwijg daar verder over, als
ik u bidden mug
Nu was mijn vei moeden zekerheid, het raadsel
opgelost.
«Maar, fieule, gun mij toch nog éeno vraag
Gij gij kelt waait het ilus, die Lepnuolf op
•lien avond m zijne armen sloot? Gij waart het,
•lie bij op bevel des keizers had moeten huwen
vil wier hand hij geweigerd heeft?"
Paulowi.a slueg beide banden voor hetschaam-
ioud gelaat. Zij bad bij do herinnering al liuar
kalmte verloren.
«Wie dan andeis riep zij op hartstochtelijken
toon.
«Mij viel een steen van 't hart. Helder stond
mij thans de geheele zaak voor den geest. Wassili
had in den schemer Puulowna, die toeviillig op
de kamer van mevrouw Von Araktscbin vertoefd
had, voor deze aangezien. De oude dame was
komen toeloopen en had den roover herkend,
zonder nuluurlijk te kunnen vermoeden, dat diens
liefdesbetuigingen voor haar bestemd waren
geweest. Zij had gerucht gemaakt en
maar het overige is bekend. O, 't was eer.e
amusante geschiedenis geweest, ware zij niet zoo
diep treurig geëindigd! Doch nu loste zich immers
alles ten goede op en was de vereeniging der
wieed geseheidenen zeker.
«Lieve freule," hernam ik op levendigen toon,
«hier heelt eene heilleuze vergissing plaats gehad.
Wassili heeft nooit geweten, dat hij u in de gang
omhelsd heeft en dut de keizer hem een huwelijk
met u heeft voorgeslagen.- Het was gemunt op
Araktscbin eu haar kon hij natuurlijk zijne hand
niet geven, want zijn hart behoorde u. Dit zal u
vreemd in do ooien klinken, en toch is het waar
heid. Hij zelf zal u alles nader uiteenzetten. Ik
ga terstond heen om hem te halen."
Paulowna had mij met verbazing aangehoord.
Wel wilde zij mij nog terughouden, uitroepende:
«Neen, neen! ik wil hem niet zien maar hare
oogen, die van nieuwontvvaakte hoop glansden,
weerspraken die woorden.
»Gij moet Wassili hooren. Hij heeft daar recht
op i" sprak ik op vasten toon on snelde het
vertrek uit, om hem te waai schuwen.
En zij wees hem niet af. Ik woet niet, wat er
ai tusschen die twee verhandeld werd, maar dit
weet ik, dut Wassili mij na ruim een uur in
hel vei trek liet roepen en mij juichend te gemoet
11
voerde: «Vriend! alle misverstand is opgehel
derd! Zij heeft mij alles vergeven! Zij bemint-
mij nogl Zij is de mijne!"
En Paulowna verschool haar blozend gezichtje-
aun zijne borst en fluisterde met een ondeugend
lachje: «Maar hij heeft mij toch eerst moeten-
beioven, nooit weer te zullen uitgaan om een kus
aan mevrouw Von Araktscbin te ontstelen".
Afgunst is een leelijke ondeugd. Ik schaam mijs
daarom ook het u te betuigen, maar het moot mij
van het hartvan dezen dag af ben ik eori beetje
jatoersch geweest op Wassili en dit werd er niet-
beter op, toen deze door bemiddeling van verst
Woronzow door den keizer naar St.-Potersburg
teruggeroepen, wegens zijne dapperheid tot majoor
bevorderd en spoedig daarna de gelukkige echt
genoot werd van Paulowna von Karaskin.