!LS
Hen
laandag 8 September.
Tweede Blad
N°. 75;
e u i 11 e t o n.
Vi
e r - n. -ve r t i g* s t
Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
uitgeveëTT odé.
Biütcnlandsehe Berichten.
a0
W 4
jpdHiNEMENTSPRiJSper kwartaal
ftiKo per post, door Vit geheele Rijk
Afionderlijke nommers
1.85.
- 2.50.
- 0.10.
BtURAB! M A 11K V, 15, 121,
Auveiitentieprijs: van 1—10 gewone regel» met
inbegrip van eene Courant/O*
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Dn ie haal geplaatst wordt tegen tweemaai. boieWend.
S a*aassBSa i-—vscas
F It A 5 K II IJ K.
Het Engelsche eskader is gisteren van
Totilon naar de Italioansehe kust vertrokken.
Er lieersclit grooto ontevredenheid in
Portugal over het tmctaat met Engeland
betreflende Afrika. Magelhaes Lima, directeur
van het dagblad Seculo, schrijft aau de Temps.-
«Het tractaat, te Londen geleekend, is mate
rieel eene spoliatie, eene overweldiging, en
zedelijk eene vernedering, eene onteering.
Het is de ergste aanslag tegen de rechten
van Portugal, die de geschiedenis vermeldt.
W(j komen in Afrika in een toeslaud als van
Egypte, als van vnsallen van Engeland. Wij
kunnen niet beschikken over ons Afrikaansch
grondgebied zonder toestemming van Enge
land feitelijk verliezen wij nog meer dan bij
het ultimatum van die mogendheid."
Het rumoer der twistende Boulangisten
heeft gemaakt, dat de twintigste verjaardag
der republiek geheel onopgemerkt is voorbij
gegaan. Mermeix heeft eene uildaging tot
een tweegevecht gezonden aan het Kamerlid
Castelin. De veronlwaardigingder Boulangisten
tegen Mermeix wegens de onthullingen wekt
intussclien veel verwondering, tiaar vele Bou
langisten kennis droegen van die artikelen
eer zij openbaar warden.
Mermeix, de schrijver van: sliet Boulan-
gisme achter de schermen", is Donderdag
avond in eene vergadering van Boulangistische
afgevaardigden, leden van liet zoogenaamde
«nationale comitd", afgemaakt. Mermeix, die
zeer bleek was, heeft trachten aan te toonen,
dat bij eene onpartijdige historie heeft ge
schreven maar hij werd telkens door zijne
voormalige medestanders in de rede gevallen,
en herhaaldelijk!werden hem de woorden:
«verrader", «ellendeling", «laaghartige" naar
het hoofd geslingerd.
Laur verklaarde, dat hij ophoudt mede
werker van de Fresse te zijn, indien Mermeix
voortgaat in dit blad te schrijven.
Mermeix gaf te kennen, dat men het oor
deel over hem en de artikelen moest opschor
ten, totdat zij voltooid waren. Hij voegde er
hij, dat zij het werk zijn van een syndicaat,
doch hij weigerde zijne medewerkers te
noemen.
Geheel ontdaan verliet hij de zaal,
Op straat wachtten hem eenige personen
op een anarchist voegde hom toe «Je beut
eene schande voor de party Vuilnis ben je l"
In eenige oogenblikken groeide het hoopje
aan en weldra waren er een 500 personen
om hem heen. Mermeix verzocht de politie
tusschenbeide te komen. »Ik ben afgevaar
digde", riep hij.
Be Boulangisten, die in de zaal waren
gebleven, hebben eene motie aangenomen,
waarbij zij op hunne eer verklaren, het met
Boulangcr eens _tc zijn, met hem een eerlijken
strijd gevoerd te hebben voor de herziening
en dat zij trouw zullen blijven aan hun pro
gramma.
De artikelen van Mermeix werden voorts
ten strengste afgekeurd.
Te Alaliu meldt (onder bijvoeging dat hij
de juistheid er van waarborgt, ten spijt van
alle tegenspraak die hij voorziet), dat de graaf
van Parijs, zijne vriendin, de hertogin van
Uzès, indertijd dringend verzocht heeft de
Boulangistische onderneming met hare fortuin
te steunen. Be prins gaf de hertogin te
verstaan, dat het vermogen zijner aanhangers
het eerst ten die' te zijner zaak behoorde
gesteld te worde. Je goedgeelsche hertogin,
gestreeld door de goedkeuring des prinsen,
gaf een millioen, twee millioen, drie milliocn
en nog eenige honderd duizend frank. Toen
zij zoover gekomen was, bekroop haar echter
de aarzeling en ging zij den graaf van Parijs
opzoeken. Deze prees de moedige weldoenster
van Boulanger niet zuinig en hij wilde haar,
niet zonder eenigen waarborg zijnerzijds,
aanmoedigen, haar geld verder in de onder
neming te wagen. Ilij teellende dus een bewijs
van de door haar gestorte som, die na het
herstel van den troon der Orleansen aan haar
terugbetaald zou worden.
De graaf van Parijs met de angstvallig
heid die hem eigen is, voegt le Malin or
ironisch bij vreesde, dat de hertogin zulk
een bovg niet voldoende zou vinden. Hij wilde
dus dat, tot meerdere zekerheid dehandtee-
keningeu van eenige anderen naast de zijne
gesteld zouden worden. Op die wijze nu werd
de handteekening van den graaf Albert de
Mun, van den graat de Martimprey, van den
markies de Breteuil, van den hertog Be la
Tromoille en eindelijk die van Arthur Meyer
tevens op het bewijsschrift, een soort van
wissel, gezet.
De Temps bevestigt liet bericht, dat de
brand te Salonika door kwaadwilligen is
aangestoken.
D U 1T S C U t A O.
Veel sensatie verwekt een anonym artikel
in de Freussische Jahrbücher over de bijeen
komst van keizer Wilhelm met den czaar
te Narsva. Daarin wordt gesproken van de
volledige doelloosheid der militaire comcdie-
vertooning, die men de vermetelheid heeft
geluid, op te voeren voor keizer Wnnelm,
den van jongeling tot man gerij pten vorst,
die zich reeds als man heeft doen kennen.
Verder wordt er in gezegd Het is nog niet
opgeheldej'd, wie aanleiding heeft gegeven
tot dat bezoek van don Duitschen keizer aan
het Ilussiscbe hol". Nadat keizer Wilhelm kort
na de aanvaarding zijner regeering den czaar
liet eerst van alle souvereinen was gaan be
groeten, en nadat deze begroeting, die van
de grootste hoffelijkheid getuigde, eerst itt
het laatst van '1889, en wel met nagenoeg
onhoffelijke gedwongenheid was beantwoord,
was een zoo spoedig nieuw bezoek van den
Duitschen keizer aan het Russische hof ten
minste overtollig. Op eene tot nog toe niet
tegengesproken mededeeling is het gerucht
gegrond, dat Bismarck, destijds nog kanselier,
tijdens de aanwezigheid van den czaar to
Berlijn in October des vorigen jaars keizer
Wilhelm had aangespoord om dit bezoek den
czaar aan te bieden. Volgens eene andere
lezing had Bismarck toen den czaar aange
spoord, keizer Wilhelm uit te noodigen. Wat
daarvan zij, het thans afgelegde bezoek is
echter eene hoogst onverblijdende gebeurte
nis. Het Russische hof heeft zijnen gast bezig
gehouden met eene onafgebroken reeks doel-
loo/.e parades en vertooningen. Ernstige
manoeuvres waren het niet. En als ware
het om voor de buitenwereld, die deze parades
niet heeft bijgewoond, geen twijfel over te
laten, beeft het Russische legerbestuur on
middellijk na die ijdele vertooningea hoogst
ernstige, alleszins grootsche manoeuvres in
het zuidelijk gedeelte en aan de westelijko
grens van Rusland georganiseerd,
Rij deze manoeuvres, in de nabijheid van
Kiew, zullen de opperbevelhebbers der beide
legerkorpsen, die tot oiïensieve bewegingen
tegen het Westen bestemd zijn, namelijk de
UUli
'In liet huis van burgemeester Van Meuten to
Nordenlieirn heerschte op den avond van een
schoonen zomerdag in 1794 eene ongewone bedrij
vigheid, De stralen der talrijke vergulde kroon
den armluchters vielen uit do liooge ramen der
tweede verdieping op de straat en lokten een
•menigte nieuwsgierigen naar die plaats. Nieuws
gierig blikten de minder gezegondo Nordlieimers
naar do helverlichte vensters en naar de schaduwen,
die er voorbij gleden.
Er was dan ook iets zeer ongewoons nan de
hand, De eenige dochter van den rijken burge
rmeester vicrdo heden haar verlovingsfeest mot
Jen zoon van kapitein Ivleoberg, Deze luid eonigo
jaren geleden het tijdelijke met liet eeuwige
verwisseld en den renigen spruit uit een kort
stondig maar gelukkig huwelijk niet alleen zijn
deftig huis in de Kloosterstraat, vlak nevens dat
van den heer Van Meuten, nagelaten, maar
bovendien nog een groot buiten bij de stadspoort
en in laden of kasten menig buidel met zilver
en goudgeld.
Heden word het gelukkige bruidspaar door
vriendinnen en vrienden omiingd, die liet hunne
gelukwensclien wijdden.
Een prachtige bruidegom was die luitenant Von
Kleeberg in zijn schitterende, met goud bestikte
unifoim van het regiment van landgraaf Karei,
met zijn door do zon bruin getint en door een don
keren baard en haardos omgeven gelaat, waaruit
de vurige, donkere oogen u vroolijk tegenblikten.
Hoeveel innigheid en leederheid sprak echter uit
dien blik, wanneer hij op do bekoorlijke bruid
aan zijne zijde viel, en inderdaad, uitwendig was
Renate van Meulen zulk een bruidegom ten volle
waard. Op don lelieblanken hals van liet meisjo
troonde een piachtig kopje, waarvan do diepblauwe
oogeu, de dofSoil wenkbrauwen en het rijke,
een weinig krullende haar nog do schoonste
sieraden uiimaakton.
Al de beweging om lien heen scheen eindelijk
de golieven te vervelen. De bruid kook vragend
haren biuidegom aan en deze verstond dia
oogontaal. Een paar minuten later vinden wij
hen in een door zware voorhangsels afgesloten
zijvertrekje.
«Wat ben ik blij, Renate, u weer eens alleen
te bezitten. Ocli, dat er lmast een einde kvvame
aan al dat ceremonieel, al dot feliciteeren en
aan do eindelooze visites, die wij nog af te wach
ten hebben. Wat zou ik u graag lieden nog met
mij meenemen naar het huis mijns vaders, dat
geheel voor uwe ontvangst is ingericht."
«Die tijd zal baast komen, Rudolf; spoediger
dan gij denkt, zullen de vior weken, die ons nog
scheiden, om zijn en dan clan hebt gij mij
altijd bij u."
«Die vier weken zullen mij zoo lang vallen,
als waren liet jaren," zuchtte de jonkman. «Och,
was hot al 4 Juli! Als ik zoo 'savonds alleen
op mijn kamer zit en in de schemering blik, dan
word ill door smartelijke dioomen gekweld, Ik
kan liet het geluk, dat mij wacht, nog niot vat
ten cn vrees dikwijls, dat het mij, voor ik het
grijpen kan, zal ontgaan en als een zeepbel uit
eenspatten."
«Droomer, die gij zijt!" Dit verwijt ging v( r-
gezold van een tikjo met den kostbaren waaier
op de wang des jotigclings. «Hoe komt gij er
aan, nu nog to twijfelen, terwijl ik mij geheel aan
u verbindIk moest eigenlijk boos op u zijn,
doch wil u nog dazen keer vergiffenis schenken,
als gij mij eerlijk bekent, hoe de ruiker van rozen,
die ik sedert drie dagen eiken morgen voor mijn
venster tussclion de bloemstruiken vind, daar
komt. Beken het maar, deugniet, dat gij, om mij
to verblijdenhalsbrekende tochten onder
neemt 1"
«Dat is mijn geheim," sprak de luitenant
schertsend, want hij had zijn vroolijken hum reeds
herkregen. «Ik verklap het niet. Kunt gij mij
betrappen, dan staat het n vr j mij eene boete
op te leggen, zoo zwaar als gij verkiest; anders
zult gij liet niot to weten komen, voor gij mijn
mouwtje zijt."
«Dan wil ik hier ook niet langer bij u zitten,",