1 e u 11 e t o n. Ar 189C onderdag 11 September. N°. 7584. KENNISGEVING. KENNISGEVING. i r - e n - v© ©rtig-st© Jaargang1. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag. Buitenlamlsclie Berichten. i UITGEVER: X ODÉ. COURANT Iïohkïmbntspbijs, per kwartaal fianto per post, door het geheete Rijk iftonderlijke nominers 1.85, - 2.50. - 0.10. BUREAU! MARKT, E, 18 4. Advertentieprijs: van 110 gewone regels met inbegrip van eene Courant10. Iedere gewone regel meer- 0.10. Driemaai. geplaatst wordt tegen twebmaai. berekend. Oproeping onder de wapenen van de lolellngen der llgtlng van 1890, In gedeeld feJJ de Bereden Horpsen. De Burqemeester van Schiedam, Gelet op de Circulaire van den Heer Commis saris des Konings in do provincie Zuid-Holland, van dsn 27sten Augustus II., A. No. 2470, (2de Afd.) Pminciual Blad No. 49. Brengt bij deze ter kennis van de daarbij be langhebbende lotelingen der ligting van 1890, ingelijfd bij de bereden korpsen, dat zij onder da wapenen moeten komen op Woensdag, den 1sten October e.k., en verwittigt bon dat zij zich, voorzien van hunne verlofpassen, op het bepaalde tijdstip bij hunne korpsen moeten be vinden dat zij zich echter vooraf ter Gemeente Secretarie moeten vorvoegen zoowel tot het af rekenen van dan verlofpas, nls'tot het ontvangen van de. passage-biljetten en daggolJen, waarop het blijken zal, dat zij aanspraak hebben dat hij, die in gebreke blijft op den bepaalden dag onder de Wapenen te komen, bij zijne latere op- komit zooveel langer in dienst wordt gehouden en, wanneer hij aan de oproeping niet voldoet, als deserteur zal worden aangemerkt, en behan deld; dat hij, die jwegens ziekte of gebreken aan de oproeping niet kan voldoen, dnarvan.moet doan blijken door eens ter Gemeente-Seeretarie over (e leggen geneeskundige vei klaring; zullende hij voorts verpligt zijn, zich, na zijn herstel, onverwijld, bij zijn korps te vervoegen. En dat, na deze openbaie kennisgeving, de betrokken lotelingen geacht worden van hunne verpiitging kennis te dragen, waardoor zij ge bonden zijn, zonder verdere oproeping, aan de voorschreven opkomst te voldoen, en derhalve later geene onwetendheid ten deze zullen kunnen voorwenden. Schiedam, den lOden September 1890. X>« Burgemeester voornoemd, P.J.VAN DIJK VAN MATENESSE. De BunOEMEESTER van Schiedam, Irengt bij deze ter kennis van de Ingezetenen: Dat iet kohier \oor de belasting op het Personeel No. dezer gemeente, over het dienstjaar 1890/91, door den Heer Provincialen Inspecteur der Directe Gelastingen te Botterdam, op den 8n September 1890 executoir verklaard en op heden aan den Ontvanger der Directe Belast ii gen terinvorderingisovergemaakt. Voorts wordt bij deze herinnerd, dat een ieder ver pligt is zijnon aanslag op den bij de wet bepaalden voet, te voldoen; alsmede dat van lieden ar de ter mijn van drie maanden ingaat, binnen welken da reclames tegen dezen aanslag behooren te worde» ingediend. En is hiervan afkondiging geschiedwaar het behooit, den 10n September 1890. De Burgemeester voornoemd, P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE. F R A N K B IJ K. De Taurus is Maandag tc Marseille aan gekomen met tijdingen uit Dahomey. Toen de stoomboot de Afrikaansche kust verliet, ■was er alles rustigmaar den 4dcn Augustus hadden er voorpostengevechten plaats, waarbij de hoofden van Dahomey de Ëghas hebben verslagen. Zij hebben lö'u du, pen verbrand en 3000 gevangenen gemankt. Twintig duizend Egbas zijn gevlucht naar de katho lieke zendelingen te Abeoukonla. Eene kredietaanvrage voor eene expeditie tegen Dahomey is noodzakelijk, nu de regen- moessou voorbij is. De schout-bij-uacht Cuvclier is belast met operation op de kust van Dahomey. Hij is een voorstander van een krachtig optreden. Siciliano, een agent van een Fransch han delshuis en aanvankelijk belast met liet onder handelen over den vrede met den koning van Dahomey, is dooi'(lejFransclic regeering teruggeroepen en te Marseille aangekomen. Pater Dorgère, een voorstander van eene militaire expeditie, is daarna naar den koning Van Dahomey gezonden, maar zijne zending is totaal mislukt en de kans op eene vrede lievende oplossing is verdwenen. Groote moeilijkheden zijn nan eene expeditie ver bonden. De Daliomeyers zijn goed gewapend en georganiseerd. Zij zijn nabij Portonova gelegerd. Te Kotonou zijn 4200 Fransche soldaten aanwezig. Voor de verovering van Dahomey is eene uitzending van 4000 man met het vcreischte materiaal noodzakelijk. Figaro heeft een zijner medewerkers naar Vevey gezonden, waar Arthur Meyer, direc teur der Gaulois, zicli thaus bevindt, om ook hem te hooren over de overleggingen der royalisten met Boulanger. Arthur Meyer verklaarde dat er voor de royalisten drie wegen openstonden onzijdig te blijven in de beweging, die Boulanger te zijnen gunste had doen ontstaan, of het Boulangisme te be strijden, of zich met hem te verbinden. Onzijdigheid nu zou voor de royalistische partij zoovee! geweest zijn als abdicatie. Hem bestrijden, dat had de partij reeds in de Kamer en hare bladen gedaan, maar des generaals populariteit nam toe, deels door liet behendig spel der radicalen, voor een groot deel ook door de domheid der menschen. De omstandigheden van dien tijd waren buitengewoon. De ICamer was in minachting geraakt. De rechterzijde had, ondanks de ontembare energie van De Cassagnac, de wel sprekendheid van Albert de Mun, de ervaring van de Mackau en de lenigheid van de Breteuil, aan de hoop barer kiezers van 4885 den bodem ingeslagen. De linkerzijde was bankroet, daar zij geen barer beloften was nagekomen. Het opperste gezag was door hetgeen bij hot proces tegen "Wilson aan het licht was gekomenprijsgegeven aan de openbare verachting. Kortom, de ontevreden heid was algemeen. Toen verscheen de gene raal met het eigen programma der rechter zijde Herziening der constitutie, die reeds door den heer Bocher, do eer der partij, in liet parlement was voorgesteld. Het belang der royalisten, hunne beginselen, hun haat tegen hetgeen bestaat, dit alles noopte hen Boulanger niet te bestrijden. Boulanger was een radicaal, zal men zeggenhet zij zoomaar de politiek gaat niet te rade met sentiment, In de gegeven omstandigheden was liet de plicht der royalisten, om zich aan te sluiten bij de algemeone ontevreden heid, die hun eigen formule was, en openlijk samen te spannen als onverzoenlijke, maar eerlijke tegenstanders van den bestaanden staat van zaken. Hadden de royalisten bet Boulangisme niet gesteund, dan zou het, indien het overwinnaar was geworden, tegen hen zijn geweest. Ware daarentegen de regeering mèt de royalisten overwinnaar waren gebleven, dan zou zij den volgenden dag ook overwinnaar zijn geweest tegen hen. Daarom hebben dc royalisten besloten meer te doen dan het Boulangisme te steunen zij hebben het geleid. Arthur Meyer zegt verder, dat, zoo de generaal den 27sten Januari, den dag zijner verkiezing te Parijs, niets geweldigs heeft ondernomen, liet te danken is aan de roya listen, die niet gewild hebben dat hij tot een coup de force overging. Niet dat zij hem bevel gegeven hebben, niet tot een staatsgreep over te gaanmaar zij hebben door hunne slimheid belet dat het daartoe kwam. Voor een staatsgreep toch schrikten zij terug. 2. In het huis van den bruidegom was men niet zoo vroeg in de weer. De oude Christina, die jarenlang do huishouding bij de Von Kleebcrgs had waargenomen, was wel met het ochtendkrie ken opgestaan, maar in de keuken gebleven, omdat haar heer gewoon was, tot zeven of acht Uur te bed te blijver Nu was het alhalfnegen •n nog kwam hij niet opdagen. Hoe kon hij toch op zijn trouwdag zoo lang slapen Zij wachtte nog tot negen uur. Om tien uur zon de plechtigheid plaats vinden. Als dus haar hoer niet te iaat wilde komen, dan moest hij ge wekt worden, en Christina zond er den oppassor wn den luitenant op af. Doch na een paar minuten kwam deze doods bleek van schrik bij de oude terug met de bood schap, dat de luitenant niet in de kamer was en niet eens in het bed was geweest. Do huishoudster schrikte niet minder, maar ging toch in gezelschap van de beide dienstboden nog eens naar de slaapkamer om zich van de waar heid te overtuigen. 'tWas zooals Frederik gezegd had. Nergens een spoor van den jongen heer. Christina wist er echter spoedig iets op. »Zeker", zeide zij tot de anderen, «beeft de lui tenant van blijde verwachting niet kunnen slapen en is hij al vroeg naar buiten gegaan om zich op te frisschen, en misschien wel bij den burge meester aangeloopen. Ga er eens heen, Frederik I en vraag of hij daar niet is." Frederik ging, maar met onvasten tred. Het verdwijnen van zijn jongen heer scheen hem bui tengemeen getroffen te hebben. Na onkelo minuten kwam hij terug en wel in gezelschap van don burgemeester. Deze riep het geheele dienstper soneel bijeen. Van niemand kon hij echter iets naders omtrent het verblijf des vermisten te weten komen. 't Sloeg tien uur. Ginds wachtte de sr.hoone, rijk getooide bruid. Waar was de bruidegom? Doden, die naar alle kanten waren uitgezonden, kwamen onverrichter zake terug. Geen mensch had den luitenant gezien. 't Werd halfelf en nog wachtte de bruid te vergeefs op haren geliefde. Geene uitvluchten baatten meermen moest haar het verschrikke lijke nieuws mededeelen. De vader zelf nam dezen treurigen plicht op zich. Sprakeloos, verpletterd stond Renate bij 't ver nemen van het bijna ongelooflijk bericht, terwijl de gasten een voor een zwijgend het huis ver lieten. Van geene vertroosting wilde zij hooren. Geen traan ontwelde haar oog. Bleek als een beeld zat zij den ganschen dag aan het venster en staarde naar buiten. Zij meende den dierbaro nog elk oogenblik te zullen zien aankomen. Waar mocht hij toch wel blijven 't Werd avond, maar de bruidegom was er nog niet. Ook de eerstvolgende dagen kwam hij niot. Toen begon, (en gevolge van de onvermoeide, ern stige nasporingen van don burgemeester, eenig licht in dit geheimzinnig duister op te gaan. Ten overstaan van een notaris werd een inventaris opgemaakt van liet vermogen des verdwenenen, waarbij aan het licht kwam, dat in den lesse naar al het gereed geld, een pas en ook de luitenantsaanstelling ontbraken, ilad de heer Von Kloaberg dit alles meegenomen, dan was zijn verdwijnen eenigszins opgehelderd. Frederik wist mee te deelen, dat zijn heer in den lantsten tijd dagelijks bezoeken had afgelegd aan het veerhuis bij de rivier. Als hij dan van zijne wandeling terug keerde, was bij altijd in eene gemelijke stem ming gewcesten had hij gescholden op de vrouwen, die hem nog ruïneeren zouden. Hij, Frederik, liad er het zijne van gedacht, maar hij had het toch niet gewaagd zijn heer te waarschuwen en te zeggen, dat Roti, des veermans dochter, oen lichtzinnige deern was, die zich gaarne door alle jongelieden uit de stad het hof Het maken. Wordt vervolgd,)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1890 | | pagina 1