MEMORIE bevattende de gemaakte
bemerkingen op de Gemeente-begrooting
voor 1891, bij het onderzoek dier begroo
ting in de afdeelingen uit den Gemeen
teraad.
Algemeenc Beschouwingen.
In de 1ste afdeeiing achtte men eenparig algemceno beschou
wingen over de begrooting onnoodig, en is men aanstonds tot hare
artikelsgewijzo behandeling overgegaan.
In de 2de afdeeiing werd door den lid de wenschelijkheid op
nieuw uitgesproken (reeds ten vorigen jare bij de behandeling der
begrooting in de openbare raadsvergadering door bom gooit zie
gedrukt verslag bladz. 244 dat ter Gemeente-Secretarie gedrukte
exemplaren verkrijgbaar zullen zijn van
•1°. de Gemeonte-begrooting (afzonderlijk);
2°. do Memorie van toelichting daarop (afzonderlijk)
evenals to Rotterdam gebruikelijk is.
Dezelfde afdeeiing vraagt eene meor gedetailleerde opgaaf, waar
voor de door de Fabricage aangevraagde gelden benoodigd zijn.
Ook gaf éen lid dier afdeeiing den vvensch te kennen, dat aan de
Provincie subsidie worde gevraagd ter tegemoetkoming in de kosten,
die de werken der waterverversching na zich zullen sleepenterwijl,
naar liet eenparig gevoelen van al de ledon, het Br&ersveld dringend
herstelling behoeft.
In de 3de afdeeiing werd het door enkele loden betreurd, dat deze
begrooting niet is ingericht op de wijze, zooais door een der Raads
leden verleden jaar is verzocht, naar het voorbeeld o, a. der Rot-
terdamsche gemeentebegrooting, waarvan door dat Raadslid een exem
plaar aan Burgemeester en Wethouders ter kennisneming barer
inrichting werd toegezonden. De Voorzitter verzekerde, dat met het
oog op de alhier zoo zeer gewenschto spoedige behandeling, het niet
wel mogelijk is, het Rotterdainsciie model te volgen; meer bepaal
delijk, omdat bet afdrukken hier, dan zoo enorm veel tijd zou ver
gen, hetgeen de overige leden niet kunnen tegenspreken.
Algemeen was de indruk, dien deze begrooting op deze afdeeiing
maakt, ongunstig ten aanzien van de afd, «openbare werken", omdat
voor do demping van het Br&ersveld, de herstelling van den kaai
muur aan hot Oosterhavenhoofd en van dien aan de Nietiwehaven,
waartoe reeds ten vorigen jare besloten werd, geen gelden voor
1801 zijn uitgetrokken.
De Voorzitter gaf te kennen, dat de ongunstige financieële toestand
daarvan, naar zijne meening, alleen oorzaak is.
Uitgaven.
HOOFDSTUK I.
Afdeeung I.
Volgn. 52. Art. 6. Jaarwedden van de ambtenaren en bedienden
der Gemeente-Secretarie.
Volgn. 53. Art. 7. Jaarwedden van de ambtenaren en bedienden van
het bemlkingtntreau.
Eenparig zijn de leden der 1ste en 3do ..fJccür.g van gevoelen,
dat de wijze waarop do bureaux ton Rnndhuize, met name de afd.
Secretarie, Burgerl. Stand en Bevolking, zijn samengesteld, nood
wendig eene herziening moet ondergaanwaarom zij voorstellen
Burgemeester en Wethouders uit te noodigen, een daartoe strekkend
voorstel aan den Raad in te dienen.
Ook in de 2de sectie werd de wenschelijkheid van zulk eene
herziening uitgesproken.
Afdeeli.vg II.
Volgn. 76. Art. 12, Kosten van abonnement op hel Staatsblad,
Provinchutlblud en dagbladen.
In de 2de afdeeiing werd de aanschaffing voor de gemeente van
vliet Paleis van Juslilic" overbodig geacht.
HOOFDSTUK II.
"Volgn. 83. Artt. 1 en 2. Onderhoud van stralen en pleinen, wegen
en voetpaden
In de 2do afdeeiing wenschte éen lid den post sKosten van zand"
met f 400.verminderd te zien, daar de posten Kosten van
keien en klinkers", sedert het vorige jaar mede aanzienlijk verlaagd zijn.
Volgn. 80/87. Artt. 5 en 6. Onderhoud van pompen en riolen,
havens, vaartenkaaimuren, sluizen en andere watenverken.
Naar aanleiding van de gehouden besprekingen bij de algemeene
beschouwingen, was ''o 3de afdeeiing algemeen van gevoelen en
doet zij daartoe hierbij het voorstel dat aan de begrooting voor
1891 de volgende twee posten moeten worden toegevoegd.
Volgn. 86<t. Art. 5«. Kosten van het dempen en riolccrcn van de
BrSersveld-, de Lange Kerkstraat- en lircupelslraalgrachl, de slootcn
langs hel Ziekenhuis en het IVeeshuis der Hervormdenda Haan- en
Laanslculf 68000.
Volgn. 81a. Art. 6«, Kosten van vernieuwing van den Kaaimuur
aan het Oosterhavenhoofdf 41000.
Idem van den Kaaimuur aan de Nieuwchaventus-
schen de Varkenssluis en de Willemsbrug - 16000.
Voor verschillende vroeger gemaakte openbare werken,
uit de gewone inkomsten bestreden en waarvoor mag
worden geleend- 75000.
32000.—
Aanvankelijk waren enkele leden van nteening, dat met de uit
voering van deze werken nog kon worden gewacht, totdat de daartoe
benoodigde golden uit de groote leaning, die voor de waterverversching
moet worden genegotieerd, zouden zijn gevonden, hetgeen dadelijk
zou kunnen geschieden, zoodra de Raad, in ilen vorm eener belasting,
de middelen heeft aangewezen, waai uit rente en aflossing dezer
leaning kunnen worden gekweten.
Andero leden meenden zich ten sterkste tegen dit denkbeeld te
mooten verzetten, in de eerste plaats, omdat het bij hen nog een
punt van ernstige overweging uitmaakte of in de tegenwoordige
financiëele omstandigheden der gomeente, de waterververséhing in
haar geheel wel dadelijk mag worden uitgevoerd, met het oog op
don zvvaren lost, dien deze improductieve uitgaaf der burgerij bij
vernieuwing op de schouders zal leggen; ten tweede, omdat het
maken van nieuwe belastingen vooral indien men met eene reor
ganisatie van het gemeentelijk belastingstelsel wil wachten op de
eventueels aanneming der nu bij de Staten-Generaal aanhangige
wet te veel tijd kost, alvorens zo in werking kunnen treden,
zooals de ondervinding nog dit jaar hoeft geleerdten derde,
omdat zij zich tegenover de gemeonte niet verantwoord achten eene
begrooting aan te nemen, die toestanden bestendigt, zooals nu in
het Br&ersveld, aan het Oosterhavenhoofd en aan de Nieuwehaven
moeten worden geconstateerd.
Na ampele discussie verklaarden de ledon zich allen van de
urgentie der uitvoering dezer werken overtuigd en eenstemmig bereid
er toe mede te werken, dat de post, zooals die, na eenig overleg,
hiervóór is voorgesteld, op do begrooting voor 1891 kome. Eenig
vorschil van gevoelen openbaarde zich eerst nog over de beste wijze,
waarop de middelen tot uitvoering dier werken zouden worden ge
vonden tot eenstemmigheid kwant man over een voorstel van
een dor leden, dat voor eon en ander in eens /"'iOO^OÜ.tot
eene rente van hoogstens 4 pCt., behoorde te worden geleend,
en we! op zoodanige wijze, als Burgemeester en Wethouders het
meest overeenkomstig het gemeentebelang zouden oordeelen; hetzij
door dit bedrag in eens aan de markt te brengen, hetzij door eene
otulerhandsehe ieoning, evenals de nu nog loopende /"5D.0ÜÜ.die
toch ook nog gedekt moeten worden, waren opgenomen. Uit don
aard der zaak knoopte zich hieraan onmiddellijk de vraag vast, hoe
rente en ailcssing dezer leening konden gevonden worden, waar
volgens de Begrooting reeds voor do gewone Uitgaven in 1891 het
maximum van 5 pCt., dat de "Verordening toelaat, als Gemeente
belasting zal moeten worden geheven. Algemeen hoopte en ver
wachtte men, dat tegen den tijd waarop de gemeente aan deze
nieuwe veiplichting zal hebben te voldoen, hetzij door Burgemeester
en Wethouders, hetzij op initiatief van Raadsleden, ons belasting
stelsel overeenkomstig do draagkracht dor ingezetenen zoodanig zal
zijn gereorganiseerd, dat uit de nieuwe vast te stellen Plaatselijke
Directe Belasting ook de rente en aflossing dezer leening zullen
kunnen worden voldaan.
Zonder zich daaromtrent te verbinden, meenden ook enkole leden,
dat men niet behoorde vooruit te loopen op de beslissing omtrent
het nu aanhangige voorstel «Elzevier Dom", en werd de wensche
lijkheid uitgesproken, dat de Belasting-Commissie baar rapport zoo
spoedig zou uitbrengen dat dit voorstel in de eerstvolgende ver
gadering van den Raad kan worden behandeld.
Aangezien echter in ieder geval bij het voteeren der uitgave het
middel van ontvangst behoort ie worden aangewezen, en daarbij het
object, dat men treft, moet worden genoemd, werd met algemeene
stemmen besloten don Raad vuor te stellen en cas du bcsoinrente
en aflossing dezer leening te vinden door verhooging van het Per
soneel met 30 opcenten. (Vergelijk hiermede volgn. 146 en 147 der
uitgaven en volgn. 45« der ontvangsten.)
"Voign. 88. Ai t. 7. Hosten wegens hel maken van de werken der
Walerverversching en andere buitengewone werken.
Naar aanleiding van dezen post, die voor r-memorie" is uitge
trokken, en in verband staat met den ememoriepost" onder hoofdstuk
V, art. 2, voign. 45 der inkomsten, is in de eerste aldeeling de
meening uitgesproken, dat de uitvoering van do werken dor water
verversching dringend noodzakelijk is, en daarom, hoe eer hoe beter,
naar middelen moet worden omgezien, om de uitvoering daarvan
mogelijk te maken.
Vulgn. 90. Art. 9. Kosten van aanleg en onderhoud der algemeene
begraafplaats.
Werd door een der leden op hygiënische gronden de wenschelijk
heid betoogd, dat de algemeene begraafplaats zoo spoedig mogelijk
worde verlegd, algemoen erkende men in de 3e afdeeiing dat dit
nu, om financiëele rodenon, ton eenunmale onuitvoerbaar is.
Voorts werd er op gewezen, dat de omwonenden zeiven dezen toe
stand in 't leven riepen, door rondom de begraafplaats, die vroeger
werkelijk buiten de gemeente was gelegen, te gaan bouwen.
HOOFDSTUK III.
"Volgn. 91. Art. 1. Onderhoud van huizen, lorens, poorlen en der
gelijke.
Op verzoek van éen der leden van do 3de afdeeiing, worden Bur
gemeester en Wethouders bij dezen uitgenoodigd hot initiatief te
nemen, tot onverwijlde verbetering der ventilatie in liet locaal, waar
overtieders der schutterijwet (tijdelijk) worden gehuisvest.
HOOFDSTUK VI.
Kosten der plaatselijke gczondheidspolitie.
Door éen van de leden der 3do aldeeling werd do wenschelijkheid
betoogd der instelling van eene plaatselijke gezondheidscommissie,
omdat hier ter stede, zooals door dat lid uitvoerig en met voor
beelden werd aangetoond, op het gebied der openbare hygiëne nog
zoo ontzettend vee! te verbeteren valtgetuige de toestand van zoo
vele riolen, afvoer van faecahün enz. in verschillende stadswijken.
Andere leden zagen niet in, dat eene gezondheidscommissie daarin
verbetering zou kunnen brengen, en wezen er op, dot vroeger hier
eene dergelijke Commissie bestond, maar de besproken misstanden
niet heett kunnen verhelpen. Hoewel men in de tegenwoordige finan
ciëele omstandigheden niet direct liet voorstel wilde doen, werd toch
bij vernieuwing de wenschelijkheid uitgesproken van het aanschaffen
van eenen nonlsmellingsoven", die vooral bij het eventueel uitbreken
eener epidemie van groot nut zou zijn.
HOOFDSTUK VII.
Onderdeel: Kosten voor de Middelbare scholen.
Volgn. 121, Art. 8. Jaarwedde der onderwijzers.
In hunne Memorie van beantwoording der door de afdeelingen ten
vorigen jare gemaakte bemerkingen op- en beschouwingen over de teen
aanhangige begrooting voor 1890, deelden Burgemeester eti Wethou
ders mede, dat in hun Coilogo de vraag was gerezen, of de toen door de
3de afdeeiing voorgestelde oprichting van oenen avond-cursus in de
moderne talen niet aan de Burger-avondschool zou behooren te
worden toegevoegddat een dergelijk voorstel evenwel van te ingrij
penden aard was, om daarop reeds toen (in 1890) een afdoond ant
woord van ben te kunnen verwachten. Dit gaf éen dor leden van
de 3de afdeeiing aanleiding op deze zaak terug te komen met de
vraag, of Burgemeester en Wethouders dan nu ook voor het uit-
brengen van hun advies tot eene beslissing waren gekomen.
Over de vraag, of het niet wenschelijk ware, dezen cursus te ver
binden aan de jongensschool (hoofd de heer Tijl) ontspon zich een
debat, mede in verband met de vraag, of en in hoeverre onze
Burger-avondschool gunstig werkt en zóó aan liaar doel beantwoordt
dat men werkelijk verantwoord was, daaraan bedoelden cursus in
moderne talen te verbinden.
Algemeen was men van gevoelen, dat, evenmin als in vele andere
steden, ook alhier de Burger-avondschool tot dusverre geweest is
wat men er van mocht verwachten, en dat het veeleer aanbeveling
zou verdienen liaar in eene ambachtsschool te vervormen. De afdeeiing
mocht vernemen, dat sedert hot najaar 1890, Burgemeester en Wet
houders ten opzichte van den voorgestelden cursus in de moderne
talen nog wel geon bepaalde besluiten hadden genomen, noch voor
bereidende stappon hadden gedaan, maar dat zij over dit onderwerp
toch wel hadden nagedacht, waarop de zaak bij vernieuwing in de
belangstelling van hun College word aanbevolen. Eenstemmig was
men daarbij van oordeel, dat de billijkheid in deze vorderde te
erkennendat do langdurige ontstentenis van oenen defmitieven
Directeur der Burger-avor.dschool voor Burgemeester on Wethouders
eon beletsel was geweest, om een afdoend voorstel, tor zake van
bedoelden cursus, bij de onderwerpelijke begrooting in te dienen.
Do vraag, hoeveel sollicitanten er waren naar de betrekking van
Directeur der Burger-avondschool, werd beantwoord met de medo-
deeling, dat zich binnen den gestolden termijn geen enkele, daarna
evenwel éen sollicitant had aangemeld.
Een kort debat over den langen duur der vacature aan de
Hoogere Burgerschool zelve, alsmede over het ontbreken eener toe
lichting aan de aanbeveling, leverde geen nieuwo gezichtspunten op.
Volgn. 128. Art. 15. Onderdoe); Kosten van het Lager Onderwijs.
Met algemeene voldoening vernamen de leden der 3do afdeeiing,
dat de plannen tot reorganisatie der scholen WijmaTijl, in een
voorstel belichaamd, reeds de eerstvolgende zitting den Raad zouden^
bereiken, en dat dus verwacht kon wurden, dat deze reeds sedert
jaren in hot bolang van het onderwijs zoo urgente zaak, dan nu
toch eindelijk lmro afdoening nabij was. Voor de modedeeiing,
namens Burgemeester en Wethouders, dat afgescheiden van doze
reorganisatie, in ieder geval het voorstel door hun College zon
wor len gedaan, tot onverwijlde uitbreiding van het personeel aan
de school «Tijl" met éen onderwijzer, was men zeer erkentelijk,
evenals voor de toezegging, dat met bekwamen spoed sollicitanten
zullen worden opgeroepen voor do school «Vaandrager", waar het
laatste locaal met 1 November a. s. in gebruik wordt genomen.
Dat plannen tot uitbreiding van do school «Brouwer" (zoo sterk
bevolkt, dut togen 1 November a. s. voor die school geenu nieuwe
leerlingen meer kunnen worden aangenomen) reeds nu het onder
werp der besprekingen bij Burgemeester en Wethouders uitmaken,
vernamen de ledon dezer afdeeiing mede eenstemmig met levendigen
bijval.
Volgn. 139. Art. 26. Kosten van belooningen en ecreblijkon,
Het denkbeeld van een der leden van de 3de afdeeiing, om het
daarvoor telkenjare uitgetrokken cijfer, met het oog op don toestand
onzer geldmiddelen te schrappen, en zoowel de schoolexamens als
de prijsuitdeelingen voortaan te laten vervallen vond vrij algemeen
bestrijding. Op overtuigende wijze werd aangetoond, dat in het
algemeen de prijzen zeer oordeelkundig werden uitgereikt, en dat
de Commissie van Toeziciit, daar waar zulks naar haar oordeel nog
te wensclton overlaat, er op bedacht is geweest, da noodige ver
andering voor to schrijven. Nadat er op gewezen was, dut do hoofden
der scholen vrij eenstemmig en op goede gronden het behoud der
schoolprijzen, uit een paedagogtsch oogpunt in bescherming namen,
en dat kon worden aangetoond, dat ook in deze do grootst moge
lijke zuinigheid werd in acht genomendaar bij het steeds klim
mend aantal kinderen, nog altijd slechts hetzelfde bedrag werd
toegestaan, verklaarden de leden zich eenstemmig bereid, tot het
behoud van dozen post mode te werken.
HOOFDSTUK IX.
Volgn. 140. Art. 1. Renten van de bijzondere gehllecningen.
In verband met liaar voorstel, sub volgn. 80/87, geeft de 3de
afdeeiing nu in overweging, den hierboven genoemden post te ver-
hoogen met fS000.en wel tot betaling der rente van hoogstens
4 pCt. over de in ontvang, sub volgn. 45u, voorgodragen leening
van f 200,000.
Volgn. 147. Art. 2. Aflossingen van de bijzondere gehllecningen.
Om dezell'do redenen, als hierboven aangevoerd, behoort naar
liet oordeel dor 3do afdeeiing deze post to worden verhoogd, voor
de aflossing der door haar voorgestelde leening, per jaar met 5000.—-
Inkomsten-
HOOFDSTUK II.
Afdeei.ing I.
Volgn. 4. Art. 3. Opcenten op do hoofdsom tier belasting op het per
soneel.
Door de 3de afdeeiing wordt voorgesteld, tot dekking van de
f 13000.waarmode zij in overweging heeft gegeven de posten
onder de Uitgaven, volgn. 146 en 147, te verlioogon, dezen post te
verhoogen met 30 opcenten (alzoo te brongen op 80 opconten) op
de hoofdsom dor hier bedoelde belasting. Hierdoor wordt, berekend
naar het kolder der personeolo belasting over 1889/1890, hetwelk
45513.50 bedraagt, eene meerdere inkomst van jf 13000.ver
kregen.
Afdeeung IV.
Volgn. 11. Art. 4. Opbrengst voor banken of staanplaatsen in
hallen, op markten cn dergelijke openbare plaulscn.fi
Eén lid van de tweodo afdeeiing wenschte de openbare jaarmarkt
afgeschaft te zien en, in verband daarmede, den hier uitgetrokken
post, met de opbrengst dier jaarmarkt, to verminderen.