uitgever7~T odé.
Het geheim van de „Maria
A0. !890.
Maandag 1 December.
IM°. 7642.
Tweede Blad
e u i 11 e t o n.
i er-en
v ©rtig-ste
Jaare-an^.
Versch nt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
Binnenin» tlsclie JBerxc li ten.
3
TO
-4
Abonnementsprijs, per kwartaal
Franco per post, door liet geheele Rijk
Afzonderlijke nominers
1.85.
- 2.50.
- 0.10.
BUREAU# MARKT, E, ISA.
Advertentieprijs: van 110 gewone rogels met
inbegrip van eene Courant. 1.10.
leileie gewone regel meer - 0.10.
Driemaai. geplaatst wordt tegen TWEEMAAL berekend.
l)it liet leven van Willem III.
Niet weinig kwam er onder de regeering van
onzen nu overleden Koning tot stand. Al dade
lijk de organisatiewetten tot uitvoering van de
grondwet van 1848. Later de organisatie van
lager, middelbaar en liooger onderwijs, ook van
do bijzondere instellingen, aan de technische
wetenschappen, den landbouw, de industrie en
de ombachten gewijd. De dagbladpers werd van
den zegeldruk bevrijd. De landbouw van den
tiendenlast ontheven. Posterijen en telegrafen
werden tot ontwikkeling gebracht. De deugd
der spaarzaamheid werd bij het volk door de
regeeiingsbemoeiing aangekweekt. De hervorming
van ons strafrecht, reeds in 1870 voorafgegaan
door de afschaffing van de doodstraf, kreeg haar
beslag. De agrarische hervorming op Java bracht
het begin der oeconomische ontwikkeling van de
inlandsche bevolking, ook gelijk mede in de
West van de laatste boeien der slavernij verlost.
Groote publieke werken bevorderden de ontwik
keling van handel, scheepvaart, nijverheid en
landbouw. De onder Willem I reeds aangevangen
droogmaking van het Haarlemmermeer voegde eene
bloeiende landstreek aan de Noordhollandsche
gewesten toe. Een net van spoor- en tramwegen
is over geheel het land gespannen. De verkeers-
egen naar de groote steden en brandpunten
van vertier werden verruimd. De wateretaatsbe-
langen vorderden inspannenden arbeid tot beteu
geling en verbetering van den loop der rivieren en
kanalen. Kortomhet vredestijdperk, dat 's Konings
regeoring kenmerkte, is, ook in zijne gevolgen, in
meer dan éon opzicht hot land tot zegen geworden.
Toch vertoonden zich nu en dan enkele donkere
stippen aan den horizont, die een omzichtig be
leid noodzakelijk maakten.
In de zaak der afdamming van de Oosler-Scheide
moest met energie ons goed recht worden gehand
haafd. De losmaking der betrekking van Limburg
tot het Duitsche rijk eisclite evenzeer groote om
zichtigheid. In 1870 niet minder de handhaving
van onze neutraliteit in den Fransch-Duitschen
oorlog.
Als hoofd der Ottonische linie van het Oranje
stamhuis, dat in ouderdom en glorie zich met
de doorluchtigste dynastieën kan meten, onder
vond Z. M. dikwerf de blijken van vriendschap
en eerbied van buitenlandsche vorsten. In 1842
ontving de Koning de orde van het Gulden
Vlies van do Spaansclie koningin. In 1882 werd
Ili] benoemd tot ridder der orde van den Kouse
band. Londen kende onzen Koning het eere
burgerschap toe, met officieel» aanbieding van
het diploma. De koning van Pruisen gaf Z. M.
het bevel over het tweede Westphaalsche regi
ment huzaren, de Russische keizer dat over 't
ïegiment grenadiers en jagers van Kievv. Einde
lijk ontving Hij 12 Januari 1886 van keizer
Frans Jozef het onderscheidingsteeken van 25-
jarigen militairen dienst als kolonel van 't 63e
regiment Oostenrijksche infanterie.
De levendigste belangstelling vervulde den
Koning steeds voor zee- en landmacht. Het
militair hart des Konings uitte zich o. a. in
de edele schenking vnn Bronbeekin de erken
ning van de diensten van ons dapper Indische
leger door de instelling van het «Eereteeken voor
belangrijke krijgsverrichtingen" in de nationale
schenking van 2 ton, op 's Konings zilveren regee-
ringsfeest, sten behoeve van de invaliden van de
land-en zeemacht in Nederland en Nederl, Indië,
tot nut der dapperen, die hun leven voor Neder
land hebben veil gehad en in den strijd zijn ver
minkt geworden" in het feest op 16 Juni 1857 in
het paleis in het Noordeinde, waar, ter viering van
den 50-jarigen gedenkdag van het regiment grena
diers, de officieren-verdedigers van de citadel van
Antwerpen als 's Konings gasten vereenigd waren.
Maar hoe warm 'sVorsten hart ook klopte voor
de verdedigers des lands, con Vredevorst toonde
hij zich door bevordering van waren kunstzinvoor
de scliildei kunst lind bij de warme liefde van zijn
vader geerfd; tal van mannen, die thans met eere
in de kunstwereld een plaats innemen, danken dit
aan de koninklijke hand, die luin opleiding verge
makkelijkte en zich beschermend over hen uit
spreidde.
Voor de muziek had de Koning een niet minder
ontvankelijk gemoed: zelf vervaurdigdo hij eonige
composition. Ook op dit gebied steunde Int vele
jeugdige krachten en moedigde hen aan.
Voor nijverheids- en landbouwbelangen had luj
een geopend oog aan vele ondernemingen schonk
hij nog tot in den Iaatsten tijd zijn ktachtigen
steun en vele ook danken haar ontstaan aan zijn
initiatief. Nederland, in éen woord, heeft veel aan
Koning Willem III te danken en mochtnnder zijne
regeering tijden van grooten voorspoed beleven.
Heeft in 3e allerlaatste jaren ook ons land tegen
spoeden leeren kennen, heeft het den weerslag ge
voeld van internationale oeconomische vornoudin-
gen, moest het in Indië een langdurigen oorlog
voeren, die zware offers kostte, mot vaderlijke
zorg heeft Koning Willem III getracht, voor zoo
veel van hem afhing, het leed te verzachten en,
overeenkomstig de traditiën van zijn geslacht, rijn
volk gelukkig te maken.
(IV. v. d. D.)
SCHIEDAM, 29 NoTemher 1890.
In eene particuliere correspondentie uit
Parijs aau de ÜT. B. Ct. leest men o. m. het
volgende
Heden ontmoette ik een buitenlandschen
diplomaat, die natuurlijk sprak over de groote
gebeurtenis van den dag, het overlijden van
Z. M. Koning Willem III. Hij vertelde mij,
dat bij in Engeland was toen de vorige
keizer van Rusland, Alexander II, aldaar
kwam, na te Amsterdam de zilveren bruiloft
te hebben bijgewoond van den Koning der
Nederlanden.
Gezegde diplomaat bad toen uit den mond
van den eznar dit treffend getuigenis gehoord,
dat bij dikwijls groote volksmanifestatiëïi
gezien had ter eere van een gekroond hoofd,
maar nog nooit eene zoo cnthousiastische
eenstemmigheid had aanschouwd als die,
waarvan hij te Amsterdam getuige was ge
weest. Die krachtige, onwrikbare gehechtheid
van het Ncderlandsche volk aan de Oranje
vorsten had een grooten indruk gemaakt op
den geest van den czaar, en te Londen aar
zelde hij niet daarvan te gewagen, als van
een van de fraaiste tooneelen, waarvan hij
ooit getuige was geweest.
Is liet niet treffend uit den mond van een
groot monarch als de keizer van Rusland
dergelijke indrukken te vernemen? Geen
wonder dat zij helder gebleven waren in den
geest van hem, die ze opving en die ze mi
letterlijk kon wedergeven.
Sinds het optreden van minister Lobman
hebben, naar hij in de rnem. v. antw. ver
klaart, in 12 gemeenten ingezetenen voor de
betrekking van burgemeester gesolliciteerd
en werden in 7 gemeenten de ingezetenen
tot burgemeester benoemd.
Noode, en alleen in het belang der ge
meente, past de minister het tweede lid van
art. 61 der gemeentewet toe; en nimmer
zonder nauwgezette overweging, of niet het
eerste lid van dat wetsartikel in acht geno
men kan worden.
Zoowel bij de handhaving als bij de be
noeming van burgemeesters wordt in de
eerste en voornaamste plaats gelet op het
belang der gemeente. Klachten over benoe
mingen kwamen de regeering niet teroore;
wel klachten over niet-benoemingen, de bil-
Eeue goudgraTcrsgcschiedenls uit California.
18.
In een heeten zomernacht kwamen zij om
twaalf uur thuis; in mijn bed hoorde ik reeds
hun gefluister, terwijl zij de trap afgingen. Fimey
■trad, wat hij anders nooit deed, op mijn bed toe
en keek of ik sliep. Ik hield mij zoo, alleen om
niet door hem te worden aangesproken. Daarop
gingen beiden aan do tafel zitten en spraken
tachtkens. Onder wijl sliep ik in, doch de warmte
in piet enge vertrekje was ondraaglijk en daar
beiden rookten en dikke tabaksdampen het ka-
•mertje vulden, ontwaakte ik en hoorde mijn naam
noemen. Ik ontstelde en luisterde. «Van uwe Alice
'kunt gij in dezen eenen nacht eene rijke dame
imaken, zooals er dugelijks langs Broadway rijden.
Wilt ge dit niet, dan kan zij haar gansche leven
zich afbeulen zooals gijDat wil zeggen, als zij
wil' en niet liever Fimey's stem, want hij was
het, die sprak, werd onhoorbaar, zoodat ik niets
meer verstond, maar het moet iets zeer leelijks
geweest zijn. Toornig stoof mijn vader op, ik
hoorde een klap en eon vloek uit Fimey's mond.
«Met jou is niets te beginnenDan ga ik alleen 1"
Met deze woorden ging hij naar de deur. Hoewel
hij de kruk reeds in de hand had, talmde hij nog
een oogenblik en keek naar mijn vader. Deze
sprong op, liep op hem toe en greep hem bij den
arm. «Moet het morgen al gebeuren?" vraagde
hij driftig. «Morgen of nooit," klonk Fimey's
stem. Mijn vader haalde diep adem. «Welnu,
morgen dan, als het moet zijn," zeide hij dof,
schoof Fimey de deur uit en liep met zware
stappen heen en weer, totdat hij bij mijn bed
bleef staan en mij lang aanschouwde. Een zware
zucht ontwrong zich aan zijne borst en nu zette
hij zich aan de tafel. Ik sliep opnieuw in.
Toen ik ontwaakte, was hij reeds weg, anders
zou ik hem hebben gevraagd, wat er den vorigen
dag was afgesproken, hoewel ik juist niet aan
iets slechts dacht Hij bleef drie dagen uit, zonder
dat ik mij daarover bijzonder verontrustte. Op
den avond van den derden dag kwam hij echter
alleen, bleek en ontsteld terug; elk geritsel deed
hem opschrikken. «Zijt gij ziek?" vraagde ik.
«De koorts, anders niet," antwoordde hij, zonder
mij aan te zien. Daarop staarde hij in gedachten
verzonken naar het licht der kaars. Spoedig
daarop strompelde Fimey, een beetje aange
schoten, de trap op. Toen mijn vader hem hoorde,
werd zijn gelaat nog somberder. Lachend trad
Fimey binnen met eene krant in de hand. Ilij
merkte mij in den donkeren hoek niet op. «Dat
noem ik nu geluk," zeide hij, op mijn vader
toeloopend, «lees eens 1 Hij duidde met zijn vinger
de plaats aan. «Bill Steven" mijn vader kneep
hem in den arm. Fimey zag mij zitten en
zweeg. Het blad trilde in mijns vaders hand,
hij wischte zich het zweet van 't voorhoofd,
stak liet blad, zonder er verder eon woord over
te spreken, in den zak en begon met mij over de
toekomst to praten. Hij was dit hondenleven
moede, hij wilde in het Westen zijn geluk be
proeven, ik moest mij op groote veranderingen
voorbereiden. Daarmede verliep de avond. Toen
ik den volgenden morgen het kamertje opredderde,
vond ik een krant ender de tafelhet was de
zelfde, die Fimey gisteren had medegebracht. Ik
liep ze eene door en trof den naam «Bill Steven"
met vette letters aan. Ik herinnerde mij den
vorigen avond dezen naam van Fimey te hebben
gehoord, en nieuwsgierig las ik verder: «Bill
Steven, tweede stuurman aan boord van den Bie-
mer schoener Maria, verdacht van moord op den
kapitein Goorg Jenson, is ontvlucht. Vijfhonderd
dollars worden voor zijne aanhouding uitgeloofd."
De adem stokte mij in de keel; het gesprok, dat
ik had afgeluisterd, was, naar de dagtoekening in
de krant te oovdeelen, des avonds vóór den moord
gehouden. De uitdrukking van Fimey op dien
avond, de plotselinge verwijdering, die mijn vader
in het hoofd had kortom: Fimey was de
moordenaar, niet de ongelukkige Bill Steven, en
mijn vader wa- zijn medeplichtige 1 Dit stond
mij eensklaps helder voor den geest.